Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10521471 \ WM VERZ 23-376
CJIB-nummer : 245555580
Uitspraakdatum : 26 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).
Het verloop van de procedure
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.
Overwegingen
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De termijnoverschrijding bij de officier van justitie acht de kantonrechter, gelet op de tijd van het jaar en de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van betrokkene, verschoonbaar. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter overweegt dat de gedraging vast staat, omdat de bromfiets op de genoemde datum inderdaad niet verzekerd is geweest. Dat betekent dat een boete kon worden opgelegd. Het is aan betrokkene om zich op de hoogte te stellen van de verplichtingen die zijn verbonden aan de tenaamstelling van een kenteken. Dat betrokkene niet aan deze verplichting heeft voldaan, komt voor haar rekening en risico. Het is betrokkene haar eigen verantwoordelijkheid om als kentekenhouder de bromfiets tijdig te schorsen. Gebleken is dat betrokkene het kenteken per 3 januari 2022 alsnog heeft laten schorsen.
De kantonrechter ziet vanwege de door betrokkene aangevoerde persoonlijke omstandigheden en gelet op het feit dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de bromfiets niet op de weg is geweest, wel aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 185,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: