< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

WAHV - als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden - uitspraak - ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknummer : 10511201 \ WM VERZ 23-344

CJIB-nummer : 244672277

Uitspraakdatum : 7 juli 2023

Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

in de zaak van

[betrokkene]

(hierna te noemen: betrokkene).

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

1.2.

De zaak is behandeld op de zitting van 7 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2 Overwegingen

2.1.

De gedraging

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.

2.2.

Het verweer tegen de opgelegde boete

Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij de telefoon niet in zijn hand had. De telefoon zat tussen de koppeling en het dashboard

2.3.

Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie

De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

2.4.

De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd

In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.

Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:

“(…) Gedragingsgegevens: Ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een gsm smartphone met de rechterhand vasthield. Ik zag namelijk dat ik verbalisant reed betrokkene voorbij op de snelweg. Het leek alsof hij een smartphone met zijn rechterhand aan zijn rechteroor hield. Toen ik de afrit Akersloot nam reed betrokkene voorbij en had hij in zijn rechterhand een grote smartphone. Ik zag dat hij in de richting van de gsm aan het praten was. Bij het inhalen en het geven van volgteken zag ik dat de handeling nog steeds plaats vond.(…)”

Betrokkene is staande gehouden en heeft verklaard: “Dus dit mag niet?”

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat hij zag dat betrokkene tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat in zijn rechterhand vasthield. Bij staandehouding heeft betrokkene dit ook niet ontkend en verklaard: “Dus dit mag niet”. Het verweer nadien dat de telefoon tussen de koppeling en het dashboard zat, hetgeen neerkomt op een enkele ontkenning, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:

‒ verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Datum toezending:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature