U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vordering op basis van bestuurdersaansprakelijkheid c.q. onrechtmatig handelen afgewezen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/328722 / HA ZA 22-348

Vonnis van 4 januari 2023 (bij vervroeging)

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats],

eiser,

advocaat mr. W. Hovingh te Alkmaar,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. M.M. Dellebeke te 's-Gravenhage.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

De zaak in het kort:

[eiser] was in dienst bij P-Tempoline B.V. Dit dienstverband is geëindigd doordat [eiser] ontslag genomen heeft op 26 januari 2021 wegens ernstig verwijtbaar handelen door

P-Tempoline. De kantonrechter heeft P-Tempoline veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding en een ontbindingsvergoeding aan [eiser]. P-Tempoline heeft aan die verplichtingen niet voldaan. Zij heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht.

Vervolgens heeft [eiser] een procedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank tegen [A.] als formeel bestuurder en tegen [gedaagde] op grond van de stelling dat hij als feitelijk bestuurder van P-Tempoline optrad. De rechtbank heeft op 26 mei 2021 vonnis gewezen en onder meer [A.] en [gedaagde] op grond van bestuurdersaansprakelijkheid veroordeeld tot betaling aan [eiser] van de provisies over 2018 en 2019. Op 19 juli 2021 is via P-Tempoline een bedrag van € 25.803,27 betaald aan [eiser]. Dit bedrag is betaald op verzoek van [gedaagde] om te voldoen aan zijn betalingsverplichting uit het vonnis van 26 mei 2021. [eiser] stelt dat daaruit blijkt dat [gedaagde] nog tot augustus 2021 feitelijk bestuurder was van P-Tempoline en dat bij P-Tempoline geen sprake was van betalingsonmacht maar van betalingsonwil. [eiser] vordert op grond van bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde] betaling van de transitievergoeding en de ontbindingsvergoeding waartoe P-Tempoline eerder veroordeeld is. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gesteld voor het oordeel dat [gedaagde] in 2021 feitelijk bestuurder was en dat daarom ook geen sprake kan zijn van bestuurdersaansprakelijkheid. De vorderingen worden afgewezen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 26 oktober 2022

de mondelinge behandeling van 9 december 2022, tijdens welke zitting nadere stukken zijn overgelegd, de advocaten het woord hebben gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen en van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is vanaf 2013 in dienst geweest bij (de rechtsvoorganger van) Uitzendbureau P-Tempoline B.V. (P-Tempoline). [eiser] heeft zijn arbeidsovereenkomst met P-Tempoline op 26 januari 2021 opgezegd omdat hij vanaf januari 2020 geen loon meer betaald kreeg.

2.2.

Van 17 februari 2016 tot en met 30 september 2016 stond [A.] (hierna: [A.]) als bestuurder van P-Tempoline ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarna stond [B.], de dochter van [gedaagde], als bestuurder van de vennootschap ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Van 10 januari 2020 tot en met 20 november 2020 stond [A.] weer als enige bestuurder ingeschreven . Van 19 november 2020 tot en met 1 mei 2021 stond Hausz Management, Directors & Supervisory Board Limited als bestuurder van P-Tempoline ingeschreven. Van 1 mei 2021 tot 26 oktober 2021, de datum waarop P-Tempoline is uitgeschreven uit het handelsregister, stond Dutch Analysis Holding Limited als bestuurder ingeschreven.

2.3.

[gedaagde] heeft nooit als bestuurder van P-Tempoline ingeschreven gestaan.

2.4.

[eiser] heeft P-Tempoline in april 2020 in rechte betrokken in kort geding. De kantonrechter heeft in die procedure op 9 april 2020 mondeling vonnis gewezen en

P-Tempoline veroordeeld tot betaling van loon en van provisies over 2018 en 2019.

P-Tempoline heeft niet betaald.

2.5.

Op 21 september 2020 is Uitzendbureau Tempoline B.V. (Tempoline) ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. [gedaagde] staat ingeschreven als enig aandeelhouder en bestuurder van deze onderneming.

2.6.

[eiser] heeft P-Tempoline in een bodemprocedure bij de kantonrechter betrokken. De kantonrechter heeft in een beschikking van 19 mei 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:4530) geoordeeld dat P-Tempoline ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens [eiser] en haar onder meer veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 13.252,58 en een gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW van € 30.724,15 bruto.

P-Tempoline heeft (ook) deze vergoedingen niet betaald. Zij heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht.

2.7.

[eiser] heeft ook [A.] (als formele bestuurder van P-Tempoline) en [gedaagde] (op grond van de stelling dat hij optrad als feitelijk bestuurder van P-Tempoline) gedagvaard in een procedure bij deze rechtbank. In een vonnis van 26 mei 2021 heeft de rechtbank [A.] en [gedaagde] op grond van bestuurdersaansprakelijkheid onder meer veroordeeld tot betaling aan [eiser] van € 48.724,10 bruto aan provisies over 2018 en 2019.

2.8.

Op 19 juli 2021 heeft P-Tempoline een nettobedrag van € 25.803,27 overgemaakt aan [eiser]. De advocaat van [gedaagde] heeft in een e-mail van 31 augustus 2021 aangegeven dat P-Tempoline deze betaling heeft verricht op verzoek van [gedaagde], ter voldoening aan het vonnis van 26 mei 2021 van de rechtbank.

2.9.

Met ingang van 26 oktober 2021 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat P-Tempoline is opgehouden te bestaan omdat met ingang van 1 september 2021 geen bekende baten meer aanwezig zijn. P-Tempoline is via turboliquidatie ontbonden.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 13.252,58 bruto en met toepassing van artikel 7:686a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 27 februari 2021 over de tijd dat P-Tempoline met de voldoening daarvan in verzuim is geweest;

II. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de ontbindingsvergoeding van € 30.724,15 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2021 over de tijd dat P-Tempoline met de voldoening daarvan in verzuim is geweest;

III. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.469,87;

IV. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten.

3.2.

[eiser] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. Uit de omstandigheid dat de betaling door P-Tempoline op 19 juli 2021 aan [eiser] is gedaan op verzoek van [gedaagde] om te voldoen aan de veroordeling van [gedaagde] in privé blijkt dat [gedaagde] zeker tot augustus 2021 zeggenschap had binnen P-Tempoline, onder meer over (selectieve) betalingen. Het valt [gedaagde] als feitelijk bestuurder ernstig te verwijten dat hij de betalingsonwil van P-Tempoline ten aanzien van de beëindigingsvergoedingen heeft toegelaten dan wel bewerkstelligd. [gedaagde] is daarom uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid persoonlijk aansprakelijk voor het uitblijven van betalingen door P-Tempoline.

Daarnaast stelt [eiser] dat [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor het uitblijven van die betalingen, omdat hij misbruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om een vennootschap te liquideren en op te richten. [gedaagde] heeft in september 2020 Tempoline opgericht, van welke vennootschap hij aandeelhouder en bestuurder is en welke vennootschap zich met precies dezelfde activiteiten bezig houdt als het later geliquideerde P-Tempoline. [eiser] stelt dat dit met geen andere reden is gebeurd dan om zijn verhaalsmogelijkheden op P-Tempoline te frustreren, hetgeen onrechtmatig is jegens hem.

3.3.

[gedaagde] voert verweer. Hij is nooit bestuurder van P-Tempoline geweest en is het ook niet eens met de veroordeling voor bestuurdersaansprakelijkheid in het vonnis van 26 mei 2021. Hij heeft echter besloten om niet in hoger beroep te gaan tegen dat vonnis, maar met [eiser] tot een afwikkeling te komen. [gedaagde] betwist nadrukkelijk dat hij in de voor deze procedure relevante periode 2020/2021 feitelijk bestuurder is geweest binnen P-Tempoline en wijst er op dat dit ook nergens uit blijkt. In overleg met [A.] is afgesproken om het brutobedrag uit het vonnis van de rechtbank van 26 mei 2021 voor de provisies via P-Tempoline te verlonen en het netto-equivalent aan [eiser] uit te betalen. [gedaagde] heeft het benodigde bedrag voor de betaling geleend en er is om fiscale redenen gekozen voor deze constructie.

[gedaagde] betwist ook dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] door Tempoline op te richten. Hij wijst er op dat hij geen bestuurder of aandeelhouder was van

P-Tempoline en dat hij niet betrokken is geweest bij de beslissing over en de uitvoering van de turbo liquidatie.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Bestuurdersaansprakelijkheid

4.1.

Als een vennootschap (zoals hier P-Tempoline) tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Dit kan anders zijn als op grond van de omstandigheden van het concrete geval aanleiding bestaat om de bestuurder van de vennootschap in privé aansprakelijk te houden voor de schade van de schuldeiser doordat zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van die schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

4.2.

Als de bestuurder betalingen door de vennootschap heeft gefrustreerd of verhaal op de vennootschap onmogelijk heeft gemaakt (bijvoorbeeld in geval van betalingsonwil) kan sprake zijn van een dergelijk ernstig verwijt. Het is dan aan de benadeelde crediteur om te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat de betrokken bestuurder persoonlijk jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld.

4.3.

[gedaagde] heeft nooit ingeschreven gestaan als bestuurder van P-Tempoline. Volgens [eiser] kan [gedaagde] worden aangemerkt als feitelijk bestuurder en is hij om die reden aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW voor de niet door P-Tempoline betaalde vergoedingen. [gedaagde] betwist dat. De eerste vraag die moet worden beantwoord is dus of [eiser] kan worden gevolgd in zijn stelling dat [gedaagde] als feitelijk bestuurder kan worden aangemerkt. Voor de vaststelling of sprake is van een feitelijk bestuurder gaat het om alle concrete omstandigheden van het geval ten aanzien van het handelen of nalaten van diegene. Een natuurlijk persoon zonder formele functie als statutair bestuurder kan worden aangemerkt als feitelijk bestuurder als deze persoon bestuurshandelingen verricht en de formele bestuurder de feitelijke terzijdestelling door die persoon gedoogt. Voor de vraag of een feitelijke bestuurder aansprakelijk is wegens onrechtmatig handelen jegens een crediteur, geldt vervolgens hetgeen is overwogen in r.o. 4.1 en 4.2.

4.4.

Volgens [eiser] volgt uit de omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd dat [gedaagde] het als feitelijk bestuurder tot augustus 2021 nog altijd voor het zeggen had binnen P-Tempoline en er persoonlijk voor heeft gezorgd dat P-Tempoline de betalingen waartoe zij was veroordeeld niet aan [eiser] heeft verricht. Hij heeft gesteld dat een beroep op betalingsonmacht zich niet verhoudt met een betaling van ruim € 25.000,- door

P-Tempoline in juli 2021 om te voldoen aan een veroordeling van [gedaagde] in privé. [eiser] wijst erop dat in het vonnis van 26 mei 2021 is geoordeeld dat sprake was van bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde] en dat uit deze gang van zaken blijkt dat de situatie waarin [gedaagde] als feitelijk bestuurder kan worden aangemerkt voortduurde.

4.5.

Voor zover [eiser] meent dat uit het vonnis van 26 mei 2021 volgt dat [gedaagde] tot augustus 2021 feitelijk bestuurder was, wordt die stelling verworpen. De periode waarover de rechtbank heeft geoordeeld beslaat in elk geval de periode waarover de provisies verschuldigd waren voor 2018 en 2019. Hoewel de rechtbank niet specifiek heeft benoemd tot welk moment [gedaagde] kon worden aangemerkt als feitelijk bestuurder staat wel vast dat dat in elk geval niet ziet op de periode na 2020. Bovendien dateert het vonnis van 26 mei 2021. [eiser] baseert de onderhavige vordering grotendeels op de stelling dat [gedaagde] in juli 2021 voor P-Tempoline bestuurshandelingen verrichtte door de betaling aan [eiser] te laten doen. Die periode dateert van ná het vonnis van de rechtbank zodat dat vonnis niet kan dienen als onderbouwing van de stelling dat [gedaagde] ook in juli 2021 optrad als feitelijk bestuurder van P-Tempoline.

4.6.

Ten aanzien van de betaling op 19 juli 2021 heeft [gedaagde] met stukken onderbouwd i) dat hij het bewuste bedrag in privé geleend heeft van R. Akram, ii) dat R. Akram dit bedrag rechtstreeks heeft gestort op de rekening van P-Tempoline, iii) dat [gedaagde] dit een en ander met [A.] heeft overlegd om te kunnen voldoen aan het vonnis van 26 mei 2021, iv) dat P-Tempoline heeft zorggedragen voor de betaling aan [eiser] en v) dat voor deze constructie via P-Tempoline is gekozen om fiscale redenen omdat de veroordeling in het vonnis van 26 mei 2021 een brutobedrag betrof dat via een vennootschap moest worden verloond. [gedaagde] heeft ook een verklaring overgelegd waarin [A.] verklaart dat in zijn periode als bestuurder alleen hijzelf toegang had tot de bankrekeningen van P-Tempoline en betalingen kon klaarzetten en dat nadien uitsluitend een medewerker van Hausz Management die bevoegdheden had en dat [gedaagde] die bevoegdheden niet had. [eiser] heeft erkend dat het op 19 juli 2021 betaalde bedrag het netto equivalent is van het in het vonnis van 26 mei 2021 genoemde brutobedrag. Verder heeft [eiser] tegen de geschetste gang van zaken over die betaling niets anders aangevoerd dan dat het hem vreemd voorkomt en dat voor de voldoening aan het vonnis van 26 mei 2021 de betaling ook door [gedaagde] in privé had kunnen worden gedaan en niet via een vennootschap had hoeven verlopen. In het licht van de gemotiveerde toelichting op de betaling door [gedaagde] is dat echter onvoldoende om uit deze betaling af te leiden dat [gedaagde] bestuurshandelingen verrichtte en daarom nog tot augustus 2021 kan worden aangemerkt als feitelijk bestuurder van P-Tempoline.

4.7.

[eiser] heeft verder aangevoerd dat [gedaagde] misbruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om een vennootschap te liquideren en op te richten en dat [gedaagde] in september 2020 Tempoline heeft opgericht met geen ander doel dan de verhaalsmogelijkheden van [eiser] op P-Tempoline te frustreren. Volgens [eiser] is

P-Tempoline door middel van turboliquidatie ontbonden in de wetenschap dat zij nog moest voldoen aan haar veroordeling en is vervolgens de onderneming zelf in stand gebleven doordat deze is ondergebracht in Tempoline.

4.8.

De rechtbank begrijpt dat [eiser] daarmee bedoelt te betogen dat [gedaagde] activa van

P-Tempoline heeft overgeheveld naar Tempoline en daarom kan worden aangemerkt als feitelijk beleidsbepaler van P-Tempoline en door die gedraging onrechtmatig heeft gehandeld door de aansprakelijkheid van P-Tempoline jegens [eiser] te omzeilen. [gedaagde] heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover [eiser] bedoelt te stellen dat [gedaagde] heeft bewerkstelligd dat er voorafgaand aan de liquidatie activa zijn overgedragen vanuit P-Tempoline naar Tempoline geldt dat [eiser] dit alleen baseert op een vermoeden en volstrekt onvoldoende heeft aangevoerd ter onderbouwing daarvan. Het enkel overleggen van een schermafdruk van de website van Tempoline is daarvoor in elk geval onvoldoende. Daaruit kan niet worden afgeleid dat er activa zijn overgedragen, laat staan dat [gedaagde] dat zou hebben bewerkstelligd. Ook de omstandigheid dat Tempoline opereert in dezelfde branche als eerder P-Tempoline maakt niet dat daaruit voortvloeit dat [gedaagde] activa heeft overgeheveld of anderszins bestuurshandelingen heeft verricht voor P-Tempoline. [gedaagde] heeft er bovendien terecht op gewezen dat een besluit tot liquidatie van een vennootschap wordt genomen door de aandeelhoudersvergadering en dat dat ook bij P-Tempoline het geval is geweest. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] invloed heeft gehad op het besluit van de aandeelhoudersvergadering van P-Tempoline om die vennootschap te liquideren.

4.9.

Het had op de weg van [eiser] gelegen om in het licht van de betwisting door [gedaagde] zijn stelling dat [gedaagde] feitelijk beleidsbepaler was binnen P-Tempoline in 2021 met nadere stellingen en bewijsstukken te onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan en een concreet bewijsaanbod ontbreekt.

Conclusie en proceskostenveroordeling

4.10.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen en beslist volgt dat [eiser] niet voldoende heeft aangevoerd voor de conclusie dat [gedaagde] feitelijk bestuurder was binnen P-Tempoline in 2021. Om die reden kan [gedaagde] ook niet persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden waardoor hij op grond van bestuurdersaansprakelijkheid in privé aansprakelijk zou zijn voor verplichtingen van P-Tempoline. Daarmee ontbreekt een grondslag voor toewijzing van de vorderingen van [eiser].

4.11.

De vorderingen van [eiser] worden afgewezen. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op:

vastrecht € 1.301,00

salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten à € 1.114,00)

totaal € 3.529,00

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst het gevorderde af;

5.2.

veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van € 3.529,00 ter zake van de proceskosten;

5.3.

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2023.

type: 1155

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature