Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Overwegingen van de economische politierechter omtrent opzet op het binnen de Europese Gemeenschap brengen van medicijnen bevattende Saussurea costus, een plant vermeld op bijlage A bij de Basisverordening (EG) nr. 338/97. Alsmede overwegingen van de economische politierechter over de verschillende vertalingen van Saussurea costus.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Haarlem

Economische politierechter

Parketnummer: 81-181566-23

Uitspraakdatum: 6 november 2023

Tegenspraak

Verkort vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland, in de zaak tegen:

[naam verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2023.

De economische politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. Blotwijk en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T.P.A.M. Wouters, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 12 april 2023, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en) te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten;vierenzeventig (74), doosjes á 20 capsules Gantaishu, met als ingrediënt Cost, Latijnse benaming Saussurea costus, familie Compositae,in de Gemeenschap binnen te brengen;

3 Waardering van het bewijs

3.1.

Inleiding

Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte op 12 april 2023 op Schiphol Nederland en daarmee de Europese Gemeenschap is ingereisd. In zijn bagage bevonden zich 74 doosjes Gantaishu. Volgens de het opschrift op die doosjes bevatten ze elk 20 capsules. Op de doosjes en in de bijsluiter wordt als ingrediënt 木香 onderscheidenlijk costes root genoemd.

De eerste vraag die de economische politierechter moet beoordelen is of de door de verdachte ingevoerde capsules een stof bevatten die afkomstig is van de Saussurea costus, een plant vermeld op bijlage A bij de Basisverordening (EG) nr. 338/97 (hierna de Verordening). Als dat het geval is heeft verdachte in strijd met artikel 4 van de Verordening (een stof bevattende) die plant de Gemeenschap binnen gebracht. Artikel 4 leden 1 en 2 van de Verordening zijn op grond van artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming in artikel 3.14 van de Regeling natuurbescherming aangewezen als voorschriften van EU-Verordeningen waarvan het verboden is er in strijd mee te handelen.

Handelen in strijd met krachtens artikel 3.37 Wet natuurbescherming aangewezen voorschriften is strafbaar gesteld in artikel 1a onder 1o van de Wet op de economische delicten .

Als vaststaat dat verdachte Saussurea costus heeft ingevoerd dient daarom vervolgens beoordeeld te worden of de verdachte opzet heeft gehad, om te kunnen vaststellen of sprake is van een misdrijf, of van een overtreding.

3.2.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit in de vorm van het misdrijf. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat uit het proces-verbaal blijkt dat op de doosjes en op de bijsluiter vermeld stond dat de capsules 木香 bevatten en dat uit een beëdigde vertaling blijkt dat dit Saussurea costus is. Voor het opzet is voldoende dat de verdachte de doosjes met medicijnen opzettelijk heeft ingevoerd. Niet nodig is dat de verdachte er opzet op had dat deze medicijnen Saussurea costus bevatten noch dat hij opzet er op had dat Saussurea costus op de bijlage A bij de Verordening is vermeld.

3.3.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aan - de hand van zijn pleitaantekeningen - primair aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, omdat niet bewezen kan worden dat de capsules Saussurea costus bevatten. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte van het opzettelijk binnen de Gemeenschap brengen van de stof Saussurea costus moet worden vrijgesproken, omdat de verdachte niet wist dat de capsules Saussurea costus bevatten en omdat hij niet wist dat Saussurea costus in Bijlage A bij de Verordening is opgenomen, zodat zijn opzet daar niet op was gericht.

3.4.

Het oordeel van de economische politierechter

3.4.1.

De inhoud van de capsules

Aan de door verdachte ingevoerde capsules is geen wetenschappelijk onderzoek verricht om de samenstelling er van vast te stellen. Er is dus ook niet door onderzoek vastgesteld dat de capsules inderdaad Saussurea costus bevatten. De economische politierechter neemt echter tot uitgangspunt dat de capsules de stof bevatten die op de verpakking en in de bijsluiters is vermeld. Ook de verdediging en de officier van justitie zijn daarvan uitgegaan.

De raadsman heeft aangevoerd dat op de verpakking en in de bijsluiter weliswaar de karakters 木香 zijn vermeldt en dat dat betekent dat de capsules “mú xiáng” bevatten, maar dat uit de Chinese tekst van Bijlage I van de Cites-overeenkomst blijkt dat de Chinese vertaling van Saussurea costus niet 木香 is maar 云木香 (yun mu xiang). Nu op de verpakking en in de bijsluiter het karakter 云 (yun) ontbreekt kan niet worden uitgesloten dat een andere plant dan Saussurea costus, die niet op Bijlage A bij de Verordening staat, het betreffende bestanddeel van de capsules is.

De economische politierechter volgt de verdediging niet.

Ten eerste moet worden uitgegaan van de beëdigde vertaling die zich bij de stukken bevindt. Een alternatieve vertaling is door de verdediging niet overgelegd. Dat die beëdigde vertaling juist is wordt ondersteund door het feit dat op de website van de Cites organisatie een notificatie is gepubliceerd (No. 1999/26) met een lijst van namen in de handel en het spraakgebruik voor (ingrediënten van) medicijnen worden gebruikt, met de bij behorende wetenschappelijke naam.

Voor Saussurea costus komen op die lijst 51 verschillende benamingen voor, waaronder de namen “Guang Mu Xiang” en “Lao Mu Xiang”, maar ook de naam “Mu xiang”.

Kennelijk wordt voor de Saussurea costus een veelheid van verschillende namen gebruikt.

Dat in de Chinese tekst van bijlage I bij de Cites-overeenkomst de benaming 云木香, (Yun Mu Xiang) wordt gebruikt staat er daarom niet aan in de weg dat ook 木香 (Mu Xiang) moet worden aangemerkt als een vertaling van Saussurea costus.

Daarmee staat vast dat verdachte in strijdt met de bepalingen van de Verordening een medicijn bevattende Saussurea costus de Gemeenschap heeft binnengebracht.

3.4.2.

Het opzet van de verdachte.

Dat de verdachte de medicijnen opzettelijk heeft ingevoerd staat niet ter discussie. Hij heeft ze, zo heeft hij ook ter terechtzitting bevestigd, meegenomen om een leveraandoening te behandelen.

Anders dan de officier van justitie en met de raadsman is de economische politierechter van oordeel dat het niet voldoende is dat de verdachte de medicijnen opzettelijk heeft binnengebracht in de Gemeenschap; de verdachte moet ook opzet hebben gehad op het ingrediënt Saussurea costus in de capsules. Met andere woorden, hij moet zich van de aanwezigheid van dat ingrediënt bewust zijn geweest of hij moet willens en wetens het risico hebben aanvaard dat de Saussurea costus een ingrediënt van het medicijn was.

Nu de verpakking en de bijsluiter het ingrediënt 木香 (Mu Xiang) vermelden moet verdachte geweten hebben dat het medicijn dit ingrediënt bevatten, althans, als hij heeft nagelaten de ingrediëntenlijst te lezen, heeft hij willens en wetens het risico aanvaard dat 木香 (Mu Xiang) en dus Saussurea costus als ingrediënt in het medicijn was verwerkt.

Verdachte heeft dus opzet gehad op het in de Gemeenschap binnenbrengen van Saussurea costus.

De raadsman heeft aangevoerd dat het opzet er ook gericht moet zijn dat Saussurea costus op bijlage A bij de Verordening is vermeld. De economische politierechter volgt de raadsman daarin niet.

In het economisch strafrecht is, net zo min als in het commune strafrecht, vereist dat het opzet is gericht op het verbodene van de gedraging. De verdachte die bijvoorbeeld drugs invoert moet (al dan niet voorwaardelijk) opzet hebben op de aanwezigheid van het middel, maar zijn opzet hoeft er niet er niet opgericht te zijn dat het middel op een van de lijsten bij de Opiumwet is vermeld. In het economisch strafrecht wordt geen zwaardere eis aan het opzet gesteld.

3.4.3.

Conclusie

Op grond van het voorgaande komt de economische politierechter tot het oordeel dat de verdachte het tenlastegelegde opzettelijk heeft begaan.

3.5.

Bewezenverklaring

De politierechter acht bewezen dat verdachte:

op 12 april 2023, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met een bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door opzettelijk, specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten vierenzeventig (74), doosjes á 20 capsules Gantaishu, met als ingrediënt Cost, Latijnse benaming Saussurea costus, familie Compositae,in de Gemeenschap binnen te brengen;

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Het bewijs

De economische politierechter grondt zijn beslissing dat verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de economische politierechter gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5 De strafbaarheid van het feit

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6 De strafbaarheid van verdachte

De raadsman heeft, voor het geval de economische politierechter de overtredingsvariant bewezen zou verklaren, aangevoerd dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld.

Nu de economische politierechter de opzetvariant bewezen acht behoeft dit verweer geen bespreking.

Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar

7 Motivering van de straf

7.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 600,00. De officier van justitie heeft daarbij naar voren gebracht dat in beginsel voor de door de verdachte ingevoerde hoeveelheid van 74 doosjes een aanzienlijke hogere straf wordt geëist, omdat zo’n hoeveelheid als een handelshoeveel wordt beschouwd, maar dat hij de verklaring van de verdachte dat hij voor eigen gebruik een voorraad voor één jaar had meegenomen niet onaannemelijk acht. De officier van justitie vordert daarom een boete die past bij de invoer van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.

7.2.

Standpunt van de verdachte/de verdediging

Namens de verdachte is geen strafmatverweer gevoerd.

7.3.

Oordeel van de politierechter

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de economische politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Rekening is gehouden met de draagkracht van verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder overweegt de economische politierechter het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk invoeren in Nederland van 74 dosjes inhoudende, capsules met het ingrediënt Mu xiang. Het betreft hier de beschermde plantensoort Saussurea costus, welke opgenomen is in bijlage A bij de EG- Basisverordening nr. 338/97. Deze behoort tot de beschermde plantensoorten die niet zonder vrijstelling in Nederland mogen worden ingevoerd. Opname in bijlage A betekent dat de betreffende soort ernstig wordt bedreigd. De ongecontroleerde invoer van dergelijke plantensoorten brengt grote schade toe aan natuurlijke populaties en draagt bij aan een vermindering van de overlevingskansen van soorten in het wild.

De door de officier van justitie gevorderde boete acht de economische politierechter dan ook in beginsel passend.

Gelet op het verhandelde ter terechtzitting is de economische politierechter er echter wel van overtuigd dat de verdachte in dit concrete geval zich niet heeft gerealiseerd dat hij de betreffende medicijnen niet mocht invoeren in Nederland (al had hij zich dit wel moeten realiseren). Gelet hierop kan worden volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte.

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen

14a, 14b, 14c, 23, 24, en 24c van het Wetboek van Strafrecht,

3.37

van de Wet natuurbescherming

3.14

van de Regeling natuurbescherming

4 van de Basisverordening EG nr. 338/97 jo Bijlage A en

1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten

9 Beslissing

De economische politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.5 is vermeld.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op:

Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming , opzettelijk begaan.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 600,00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis.

Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.

Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.

De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.

Dit vonnis is gewezen door

mr. G.H. Marcus, economische politierechter,

in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.P. van der Wiel,

en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.

De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

https://cites.org/sites/default/files/eng/notif/1999/026.shtml


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature