Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9924127 \ CV EXPL 22-3397
Uitspraakdatum: 29 juni 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
[eiser]
gevestigd te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: LikiFin
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen
1 Het procesverloop
1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
2 De beoordeling
2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft bij de dagvaarding schermafdrukken van het bestelproces overgelegd, zonder deze nader toe te lichten en te onderbouwen wat de kantonrechter daaruit zou moeten afleiden. Producties kunnen stellingen ondersteunen, maar niet vervangen. De partij die producties overlegt, moet begrijpelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Een enkele verwijzing naar de producties is daarom onvoldoende. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. In een situatie als de onderhavige betekent dit dat de eisende partij expliciet, en op een duidelijke manier, moet aangeven op welke schermafbeelding welke informatie te vinden is. Ook heeft zij niet toegelicht op welke wijze zij heeft voldaan aan de contractuele verplichting van artikel 6:230v lid 7 BW . Een bevestiging die aan de eisen van artikel 6: 230v lid 7 BW voldoet, ontbreekt.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter