E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBNHO:2022:6449
Rechtbank Noord-Holland, 320249

Inhoudsindicatie:

Partijen hebben een aannemingsovereenkomst gesloten voor het realiseren van een dakopbouw op de woning van eiseres. De offerte bedroeg € 46.750,00. Ondanks diverse aanmaningen van eiseres heeft gedaagde het werk niet afgemaakt. Op 25 februari 2020 heeft gedaagde een boeteclausule getekend, waarin staat vermeld dat als hij per 8 maart 2020 niet klaar zal zijn met de werkzaamheden, hij een boete van € 200,- per dag is verschuldigd. Gedaagde is bij verstek veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, een bedrag van € 66.665,71.

Eiser in het verzet komt in onderhavige procedure tijdig in verzet. Ter zitting heeft eiser in het verzet erkend dat hij in totaal een bedrag van € 21.740,71 aan gedaagde in het verzet is verschuldigd en dit bedrag wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank matigt de gevorderde boete op grond van artikel 6:94 BW tot een bedrag van € 17.500,-.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie