Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

WAHV - beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, de officier van justitie had de gelegenheid moeten bieden binnen een daartoe te stellen termijn de gronden aan te vullen.

Boete roodlicht terecht, beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt ongegrond verklaard. Geen proceskostenvergoeding.

Dwangsom toegewezen; niet binnen daartoe gestelde termijn beslist op beroep betrokkene.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknummer : 9643052 \ WM VERZ 22-25

CJIB-nummer : [nummer]

Uitspraakdatum : 10 maart 2022

Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting

in de zaak van

[betrokkene]

gemachtigde : mr. I.N.D.J Rissema, Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zaak is behandeld op de zitting van 1 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.

De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft zich op de zitting op het standpunt gesteld dat de beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigd. Daarnaast stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat de gedraging aan de hand van de foto voldoende vast staat en dat de officier van justitie inderdaad een dwangsom verschuldigd is nu er te laat is beslist op het ingestelde beroep.

De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.

Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.

De kantonrechter overweegt dat de gemachtigde administratief beroep heeft ingesteld en in dit beroepschrift heeft verzocht een nadere termijn te verlenen voor het aanvullen van de gronden. Het beroepschrift bevat al enkele gronden en het verzoek om toezending van op de zaak betrekking hebben de stukken. Beginselen van zorgvuldige procesvoering brengen mee dat de officier van justitie de gemachtigde, zoals verzocht, bij de toezending de stukken de gelegenheid had moeten bieden binnen een daartoe te stellen termijn de gronden aan te vullen. Dat is niet gebeurd. Dat de gemachtigde feitelijk die gelegenheid wel heeft gehad door het tijdsverloop tussen toezending van het zaakoverzicht en de beslissing op het beroep, doet daar niet aan af.

Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.

Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.

De kantonrechter is van oordeel dat voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is begaan. Bij de stukken in het dossier bevinden zich foto’s waarop de gedraging is vastgelegd. Op die foto’s is te zien dat het verkeerslicht al 3,0 seconden geel/oranje licht en 0,82 seconden rood licht uitstraalde op het moment dat het voertuig van betrokkene de stopstreep passeerde. Op foto 2 is duidelijk te zien dat het voertuig is verder gereden. Daaruit blijkt dat sprake is geweest van niet stoppen voor rood licht bij een verkeerslicht. Voor zover betrokkene stelt dat hij niet tijdig heeft kunnen stoppen voor het verkeerslicht, is dat een omstandigheid die voor rekening en risico van betrokkene komt. De boete is dus terecht opgelegd.

De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.

Gemachtigde van betrokkene heeft verzocht om een proceskostenvergoeding. Gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 mei 2019 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:GHARL:2019:3197) moet het verzoek om een proceskostenvergoeding worden afgewezen. De beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt namelijk niet vernietigd.

Gemachtigde van betrokkene beroept zich tevens op de omstandigheid dat de officier van justitie niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft beslist op het beroep van de betrokkene, zodat volgens betrokkene de officier van justitie gedurende 16 dagen een dwangsom is verbeurd.

Uit het dossier blijkt hieromtrent het volgende. De beroepstermijn eindigde op 24 november 2020. Gerekend vanaf die datum eindigde de in artikel 7:24 van de Awb genoemde termijn van 16 weken op 17 maart 2021. De officier van justitie heeft niet binnen de door betrokkene gestelde termijn van zestien weken beslist. Op grond van artikel 7:24 lid 4 Algemene wet bestuursrecht kan de officier van justitie zijn beslissing voor ten hoogste tien weken verdagen. Bij brief van 23 februari 2021 heeft de officier van justitie betrokkene bericht dat van deze mogelijkheid, indien nodig, gebruik wordt gemaakt. De beslistermijn is derhalve opgeschort naar 26 mei 2021. De officier van justitie heeft vervolgens op 20 juli 2021 op het beroep beslist, welke beslissing, blijkens de door de vertegenwoordiger van de officier van justitie overgelegde verzendadministratie, op 21 juli 2021 aan betrokkene is verzonden. Op 29 juni 2021 is de ingebrekestelling van betrokkene door de officier van justitie ontvangen, zodat de officier van justitie vanaf 14 juli 2021 een dwangsom verbeurde. Op grond van artikel 4:17 Awb is in dit geval een dwangsom verschuldigd van 8 dagen. De kantonrechter wijst een dwangsom toe van

€ 184,00 (8 x € 23,00).

Ten aanzien van de wettelijke rente over de dwangsom overweegt de kantonrechter dat de artikelen 4:97 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. Ingevolge artikel 4:98, tweede lid, van de ze wet is de wettelijke rente niet verschuldigd als het bedrag ervan bij enige of laatste betaling minder bedraagt dan € 20,- of als het bestuursorgaan de schuldenaar is € 10,- (zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 november 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:9662). De zittingsvertegenwoordiger heeft op de zitting - onweersproken - gesteld dat de wettelijke rente over de dwangsom € 1,69 bedraagt. De kantonrechter neemt daarom aan dat de wettelijke rente niet verschuldigd is. Deze zal dus niet worden toegewezen.

De uitspraak

De kantonrechter:

‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;

‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;

‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af;

‒ stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 184,00 en bepaalt dat de officier van justitie dit bedrag aan betrokkene dient te voldoen;

‒ wijst het verzoek op vergoeding van de wettelijke rente over de dwangsom af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Datum toezending:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature