U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verlenging OTS en UHP. Ouders zijn het niet eens met de verlenging UHP. Kind verblijft in perspectief biedend gezinshuis maar kan daar door de complexe problematiek niet blijven. Zeer complexe situatie, moeder woont met ander kind in moederkindhuis. Een TNHO heeft weinig kan van slagen.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd

Zittingsplaats: Alkmaar

Zaakgegevens : C/15/324203 / JU RK 22/60

datum uitspraak: 18 februari 2022

beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken

in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI,

gevestigd te Amsterdam,

betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Irak,

hierna te noemen [de minderjarige] .

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats] , tijdelijk verblijvend in [plaats] ,

en

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [plaats] .

1 Het procesverloop

1.1.

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 5 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 14 januari 2022;

- de reactie van [de minderjarige] van 28 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 2 februari 2022;

- nadere stukken van de GI, ingekomen bij de griffie op 4 februari 2022.

1.2.

Op 8 februari 2022 is de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gelijktijdig

met dit verzoek is behandeld het verzoek van de GI tot uithuisplaatsing van [broertje] Sadrifard , het broertje van [de minderjarige] (zaaknummer C/15/323254 / JU RK 21/2299). Hierbij zijn verschenen en gehoord:

- de ouders, bijgestaan door mr. J.J.C. Engels en ondersteund door [tolk] , tolk Koerdisch-Sorani,

- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.

1.3.

De minderjarige [de minderjarige] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld om haar

mening kenbaar te maken. [de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

2 De feiten

2.1.

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.

2.2.

Bij beschikking van 27 november 2020 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 19 februari 2022.

2.3.

Bij beschikking van 27 november 2020 is tevens een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, welke bij beschikking van 18 augustus 2021 is verlengd tot 19 februari 2022.

2.4.

[de minderjarige] woont sinds 1 mei 2021 in een gezinshuis op een geheim adres.

3 Het verzoek

3.1.

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar.

3.2.

Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI in het verzoekschrift naar voren gebracht dat [de minderjarige] in november 2020 uit huis is geplaatst, omdat ze op school aangaf dat zij seksueel misbruikt was door haar vader. In het afgelopen jaar is een Terug Naar Huis Onderzoek (TNHO) gedaan door Parlan. De GI is van mening dat er geen mogelijkheid is om [de minderjarige] weer terug bij haar ouders te plaatsen. Er zijn nog steeds ernstige zorgen over [de minderjarige] . Uit het TNHO is naar voren gekomen dat [de minderjarige] suïcidale gedachten heeft in verband met haar verdriet en pijn om het verleden, wegens mogelijk seksueel misbruik door de vader. Na dit onderzoek is [de minderjarige] geplaatst bij een perspectief biedend gezinshuis en is [de minderjarige] gestart met traumaverwerkingstherapie bij de Praktijk.

[de minderjarige] heeft een jonger broertje, [broertje] , dat twee jaar oud is. [broertje] verblijft momenteel met de moeder in een moeder-kind-huis (MKH) in [plaats] . Op 13 oktober 2021 was er voor het eerst sinds enkele maanden weer een omgangsmoment van [de minderjarige] met de moeder en [broertje] . Tijdens dit omgangsmoment kwamen er zorgen naar voren, omdat de moeder haar aandacht niet leek te richten op [de minderjarige] .

In verband met de verklaring van [de minderjarige] over het seksueel misbruik bestaat een contactverbod tussen de vader en [de minderjarige] . De vader houdt zich hier echter niet aan en neemt telefonisch contact op met [de minderjarige] , waarbij de vader aan [de minderjarige] meedeelt dat zij niet meer moet vertellen wat ze eerder heeft verklaard. [de minderjarige] ging hierdoor twijfelen aan haar eerdere uitspraken. De strafzaak over het seksueel misbruik is geseponeerd. [de minderjarige] blijft aangeven dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden en dat zij hier last van heeft.

De GI stelt dat er nog steeds bedreigingen zijn rondom de fysieke en emotionele veiligheid van [de minderjarige] . Het is van belang dat [de minderjarige] de opvoeding en emotionele ondersteuning die zij nodig heeft, blijft krijgen. [de minderjarige] was heel stil toen ze in het gezinshuis kwam wonen. De afgelopen maanden heeft [de minderjarige] veel nieuwe basale vaardigheden moeten leren, waaronder tanden poetsen en schoon ondergoed aandoen. Haar vrolijke en aanwezige houding is meer naar voren gekomen en [de minderjarige] kan hierdoor kind zijn en hoeft zich geen zorgen meer te maken over anderen. Er zijn ook nog steeds zorgen over de seksuele ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] krijgt in het gezinshuis passende therapie en begeleiding. Deze hulpverlening komt onvoldoende van de grond als [de minderjarige] bij haar ouders zou verblijven.

3.3.

Ter zitting heeft [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI medegedeeld dat [de minderjarige] recentelijk zorgelijke uitlatingen heeft gedaan in het gezinshuis. [de minderjarige] heeft aangeven dat een ‘schim’ in haar hoofd haar gemene opdrachten en nare gedachten geeft. Een van de opdrachten is om de andere kinderen uit het gezinshuis fysiek iets aan te doen, te verdrinken of zelfs te vermoorden. Het gezinshuis is geschrokken door de uitlatingen en heeft aangeven de zorg voor [de minderjarige] - met name in verband met de veiligheid van de eigen kinderen - niet meer te kunnen te dragen. De GI is op zoek naar een nieuwe passende woonplek voor [de minderjarige] . De voorkeur gaat nu uit naar een gezinshuis zonder andere kinderen. Deze plek moet in de buurt van de ouders zijn, omdat [de minderjarige] omgang moet hebben met haar ouders. De omgang heeft niet vaak plaatsgevonden, omdat er logistiek veel geregeld moet worden, zoals de beschikbaarheid van een hulpverlener die de taal van de ouders spreekt. Sensazorg is ingezet om de omgang weer op te pakken. De bedoeling is dat [de minderjarige] op 12 februari 2022 omgang met haar moeder en broertje heeft. [de minderjarige] heeft zich opengesteld tijdens de therapie en dit moet voortgezet worden in het belang van haar ontwikkeling. Als [de minderjarige] teruggaat naar haar ouders, is de kans groot dat de therapie beëindigd wordt. Immers, hoewel de ouders aangegeven open te staan voor hulpverlening, blijkt uit hun getoonde gedrag dat zij hier geen uitvoering aan zullen geven. Het is nodig dat er toezicht blijft op de ontwikkeling en de veiligheid van [de minderjarige] . Het perspectief van [de minderjarige] ligt daarom niet bij de ouders, en de ouders zullen op afstand invulling moeten geven aan hun ouderrol.

4 Het standpunt van belanghebbenden

4.1.

Door en namens de ouders is ter zitting naar voren gebracht dat zij kunnen instemmen met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De ouders zijn het echter niet eens met het verzoek tot verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor de duur van een jaar. De moeder geeft aan dat zij, samen met begeleiding, voor [de minderjarige] kan zorgen. [de minderjarige] zou ook terug naar huis willen en zou niet gelukkig en niet stabiel zijn. De recente uitlatingen van [de minderjarige] zouden voortkomen uit de uithuisplaatsing en de vele verblijfplekken die zij heeft gehad. De vader geeft aan dat hij de woning zal verlaten, zodat de moeder daar met de beide kinderen kan wonen. Hij vormt dan geen gevaar meer voor [de minderjarige] .

Verder heeft de raadsvrouw namens de ouders aangegeven dat het hier gaat om een complexe zaak. Er is sprake van een cultuurverschil, een belaste voorgeschiedenis van de moeder doordat zij in een vluchtelingenkamp heeft gezeten, en een taalbarrière. Ouders ontvangen ook niet altijd alle stukken uit het dossier. Er loopt momenteel een procedure bij het gerechtshof Amsterdam tegen de afwijzing door de rechtbank van het verzoek om een bijzonder curator aan te stellen. De ouders zijn ervan overtuigd dat een bijzonder curator de culturele aspecten kan filteren. De recente uitlatingen van [de minderjarige] zijn verontrustend, maar zij heeft ook veel meegemaakt. [de minderjarige] is bij haar ouders weggerukt en heeft op meerdere plekken verbleven. De ouders geven aan dat zij gaan scheiden en dat [de minderjarige] met de moeder in de echtelijke woning kan verblijven. Er moet een grondig onderzoek plaatsvinden of [de minderjarige] naar haar moeder terug kan en dit heeft tot op heden niet plaatsgevonden. De ouders worden niet betrokken bij het proces en op afstand geplaatst. De ouders zullen bij een terugplaatsing de ingezette hulpverlening voortzetten. De omgang moet frequenter plaatsvinden. De moeder heeft [de minderjarige] in de afgelopen maanden slechts eenmaal gezien en de vader heeft al langer geen contact met [de minderjarige] . Het is ook belangrijk dat er contact is tussen [de minderjarige] en haar broertje.

4.2.

[de minderjarige] heeft in haar schriftelijke reactie van 28 januari 2022 aangegeven dat zij het met het verzoek van de GI eens is.

5 De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek tot ondertoezichtstelling

5.1.

Op grond van het bepaalde in artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255, eerste lid, BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar. Ingevolge artikel 1:255, eerste lid, BW is hieraan voldaan, indien de minderjarige nog zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn gezaghebbende ouders, door hen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd.

5.2.

Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat [de minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ontwikkelingsbedreigingen nog onverminderd aanwezig zijn. De ouders zien en erkennen de zorgen van de GI niet, waardoor zij [de minderjarige] niet de emotionele ondersteuning kunnen bieden die zij nodig heeft. Er zijn ook nog ernstige zorgen over de seksuele ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft verklaard dat zij seksueel is misbruikt door haar vader en samen met een ander familielid seksueel getinte filmpjes heeft bekeken. De rechtbank acht de recente uitlatingen van [de minderjarige] tevens zeer zorgelijk. [de minderjarige] liet een goede ontwikkeling zien in het gezinshuis, maar de onderliggende problematiek lijkt nog ernstiger te zijn dan gedacht.

Daarnaast blijkt dat de zorg die noodzakelijk is om de bedreiging weg te nemen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Hoewel de ouders ter zitting hebben verklaard alle hulpverlening te accepteren, lijken zij, ondanks de zeer ernstige zorgen, niet in te zien waarom de hulpverlening noodzakelijk is en lijken zij de oorzaak elders te leggen. Zo stellen de ouders dat het gedrag en de uitlatingen van [de minderjarige] voortkomen uit de uithuisplaatsing van [de minderjarige] en de verschillende plekken waar zij heeft verbleven. De ouders kunnen [de minderjarige] niet ondersteunen in haar verwerking. De moeder erkent bovendien haar eigen problematiek niet en de ouders houden zich niet aan de afspraken. De ouders zijn niet in staat om de volledige opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen en beslissingen te nemen die in het belang van [de minderjarige] zijn.

5.3.

Op dit moment zijn de bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:

een veilige woonomgeving waar de fysieke en emotionele veiligheid van [de minderjarige] gewaarborgd is en [de minderjarige] perspectiefbiedend kan blijven wonen;

de persoonlijke problematiek van [de minderjarige] ;

de seksuele veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige] ;

het ontbrekende contact met de ouders.

5.4.

Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijk criterium. De rechtbank zal [de minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing

5.5.

Ingevolge artikel 1:265b, eerste lid, BW kan de rechtbank de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid. Op grond van artikel 1:265c, tweede lid, BW kan de rechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW is voldaan, de duur van de machtiging uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.

5.6.

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.

5.7.

Op dit moment is er geen sprake van een stabiele thuissituatie. De moeder verblijft samen met het broertje van [de minderjarige] in een MKH en de vader woont in het ouderlijk huis. Er zijn zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid van [de minderjarige] als zij bij haar ouders zou verblijven. [de minderjarige] geeft aan dat er seksueel misbruik heeft plaatsgevonden en beide ouders ontkennen dit, hoewel de moeder eerder het verhaal van [de minderjarige] heeft bevestigd. De ouders werken niet altijd mee aan de hulpverlening, terwijl het duidelijk is dat [de minderjarige] professionele hulp behoeft. [de minderjarige] heeft op dit moment behoefte aan rust, veiligheid en stabiliteit. Het vooronderzoek voor een TNHO concludeerde op 16 april 2021 dat het opstarten van een TNHO op dat moment te weinig kans van slagen had.

5.8.

Met de GI is de rechtbank van oordeel dat het perspectief van [de minderjarige] niet bij de ouders ligt. De ouders zijn niet in staat om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , met haar problematiek, te dragen, en niet te verwachten valt dat zij daartoe in staat zijn binnen een voor [de minderjarige] aanvaardbaar achten te termijn. De persoonlijke problematiek van [de minderjarige] is complex en het lijkt erop dat nog niet alle zorgen in beeld zijn gebracht. [de minderjarige] heeft zich door de, recent gestarte, therapie kunnen openstellen en aangegeven hoe zij zich voelt en waar ze tegen aanloopt. Dit zijn zeer ernstige uitlatingen. De ouders erkennen de zorgen echter niet en zijn niet in staat om een opvoedingsomgeving te creëren waarin [de minderjarige] zich veilig voelt en kan toekomen aan verwerking en aan haar emotionele ontwikkeling.

5.9.

De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [de minderjarige] toewijzen voor de duur van twaalf maanden.

5.10.

De rechtbank merkt nog op dat zij het voor de ontwikkeling van [de minderjarige] niet bevorderlijk acht dat er sinds de uithuisplaatsing slechts één contactmoment is geweest tussen [de minderjarige] en haar moeder. [de minderjarige] heeft ook uitgesproken dat zij behoefte heeft aan contact met de moeder en haar broertje. De rechtbank begrijpt dat er veel geregeld moet worden om het contact te kunnen laten plaatsvinden, maar er is een taak voor de GI weggelegd om dit te bewerkstelligen. De rechtbank gaat ervan uit dat de GI op korte termijn ertoe zal overgaan om omgang tussen [de minderjarige] en haar moeder en broertje tot stand te brengen. Ten aanzien van het contact tussen de vader en [de minderjarige] geldt dat bepalend is of [de minderjarige] draagkracht heeft voor contactherstel, hetgeen door de GI zal moeten worden onderzocht en gemonitord.

6 De beslissing

De rechtbank:

6.1.

verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Irak, tot 19 februari 2023;

6.2.

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] , in een gezinshuis, tot 19 februari 2023;

6.3.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.R.A.R. Sitaldin, voorzitter, mr. T.M. van Wassenaer-Westgeest en mr. M.A.J. Berkers, rechters, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2022.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofAmsterdam. [jw.sys.1.aantal_kinderen]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature