U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Totstandkoming overeenkomst. Aanbod en aanvaarding.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/320463 / HA ZA 21-510

Vonnis van 20 april 2022

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

EMINENT TECHNIEK B.V,

gevestigd te Apeldoorn,

eiseres,

advocaat mr. M. Tanja en mr. A.C. Mahabiersing te Haarlem,

tegen

[gedaagde] , H.O.D.N. FERDINAND INTERIEURBOUW,

wonende te [plaats],

gedaagde,

advocaat mr. B.J.F. Hofmans te Malden.

Partijen zullen hierna Eminent en Ferdinand genoemd worden.

1 De zaak in het kort

1.1.

Partijen zijn het oneens over de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen. Volgens Eminent is daarvan sprake, omdat zij meermaals aan Ferdinand kenbaar heeft gemaakt dat een overeenkomst van opdracht tot stand zou komen als een sollicitatiegesprek zou plaatsvinden met een door Eminent aangedragen kandidaat. Op die overeenkomst zijn bovendien de algemene voorwaarden van Eminent van toepassing, waaruit volgt dat Ferdinand een vergoeding aan Eminent moet betalen wanneer de kandidaat direct of indirect bij haar in dienst treedt. Ferdinand meent dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat zij het aanbod van Eminent niet heeft aanvaard. Zij heeft de aanvaarding namelijk niet uitgesproken en dit blijkt ook niet uit haar gedragingen. Bovendien is voor de totstandkoming van een overeenkomst vereist dat de wil en verklaring van partijen overeenstemmen en daarvan is, volgens Ferdinand, geen sprake. De rechtbank geeft Ferdinand gelijk, omdat Eminent er niet zonder nadere verificatie vanuit had mogen gaan dat Ferdinand zich ervan bewust was dat het ontvangen van een c.v. en het accepteren van de afspraak in haar digitale agenda, ook betekende dat zij een verplichting tot het betalen van een aanzienlijke vergoeding aan Eminent op zich nam. De vorderingen van Eminent worden afgewezen.

2 De procedure

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 19 januari 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald en de daarin vermelde stukken,

de spreekaantekeningen van Eminent,

de spreekaantekeningen van Ferdinand,

de mondelinge behandeling van 28 maart 2022 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen.

2.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

3 Feiten

3.1.

Eminent is actief op het gebied van het werven en selecteren van werknemers, om hen vervolgens tegen betaling in dienst te laten treden bij haar opdrachtgevers. Om haar dienstverlening onder de aandacht te brengen, stuurt Eminent regelmatig per e-mail een geanonimiseerd profiel van kandidaten naar haar potentiële opdrachtgevers.

3.2.

Ferdinand is een interieurbouwer en had in oktober 2020 een vacature openstaan voor de functie van werkvoorbereider.

3.3.

Met de e-mail van 28 oktober 2020 heeft [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), werkzaam als Adviseur Bouw & Opstart Coach bij Eminent, een geanonimiseerd curriculum vitae (verder: c.v.) van een mogelijk geschikte kandidaat aan Ferdinand gestuurd. In de begeleidende e-mail heeft [betrokkene 1] het profiel van de kandidaat geschetst. De dienstverlening van Eminent is niet in de e-mail uiteengezet, ook verwijst [betrokkene 1] niet naar de algemene voorwaarden van Eminent. Onderaan de e-mail is in een kleiner, lichtgrijs lettertype een disclaimer opgenomen. Als deel van dat tekstblok is het volgende vermeld:

“(…) Op alle aanbiedingen van en opdrachten en overeenkomsten met Eminent zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Als u een gesprek aangaat met een door Eminent aangedragen kandidaat erkent u uitdrukkelijk een zoekopdracht aan Eminent te hebben verstrekt en accepteert u tevens de algemene voorwaarden van Eminent. Waarin onder meer een verplichting is opgenomen tot betaling van een vergoeding indien de door ons aangedragen kandidaat (direct, indirect of als zzp-er) werkzaamheden bij/voor u gaat verrichten. (…)”

Het hierboven weergegeven citaat is eveneens vermeld onderaan het geanonimiseerde cv.

3.4.

Nadien is er telefonisch contact geweest tussen partijen. In dat telefoongesprek hebben zij afgesproken om een kennismakingsgesprek op 3 november 2020 te laten plaatsvinden tussen [betrokkene 2] van Ferdinand en [betrokkene 1] van Eminent.

3.5.

Van het kennismakingsgesprek op 3 november 2020 heeft [betrokkene 1] een gespreksverslag opgemaakt, daarin is vermeld:

“Naar aanleiding van de telefonische reactie op mailing, op bezoek geweest bij [betrokkene 2].

Gesproken met [betrokkene 2] over de openstaande vacature werkvoorbereider/calculator, belangrijk binnen de functie is dat de kandidaat breed inzetbaar is. [betrokkene 2] is nu altijd aan het werk en zou ook graag willen dan wanneer hij er niet is de telefoon opgepakt wordt, de klanten op de juiste manier te woord worden gestaan. Naast dit extratje is de kandidaat voornamelijk bezig in de rol werkvoorbereider/calculator, belangrijk is dat de kandidaat kennis heeft van tekeken of zich daarin wil ontwikkelen. Binnen Ferdinand werken ze met Palletcad. Naast het voorbereidende werk is van belang dat de kandidaat ook kan calculeren.

Tekenwerk en calculeren zijn de belangrijkste:

PalleteCad 3D gericht op interieur

Ferdinand is de vader van [betrokkene 2], daarvan heeft [betrokkene 2] het van overgenomen. 9 jaar geleden overgenomen. Sinds 4 jaar verhuisd en groter gegroeid.

Ambitie: zelf draaiend maken zodat [betrokkene 2] zelf ook rust kan nemen. Ambitie is niet om veel groter te groeien.

Jong team: zelf 34 jaar rest is rond de midden 30. Team bestaat alleen uit mannen.

CAO meubelindustrie en stoffering: 24 + 5 ATV, die andere 14 zitten in loon verwerkt.”

3.6.

Eveneens op 3 november 2020 heeft [betrokkene 1] per e-mail een profielschets van een andere kandidaat, [betrokkene 3], aan Ferdinand gestuurd. Ook doet [betrokkene 1] een voorstel om op 5 november 2020 een sollicitatiegesprek tussen [betrokkene 3] en Ferdinand te laten plaatsvinden. In deze e-mail schrijft [betrokkene 1] onder meer:

“Ten slotte heb ik haar gevraagd of ze toevallig donderdag al bij jou kan zijn en dat is mogelijk. Ze zou aanstaande donderdag om 16:30 uur bij jou kunnen zijn voor een kennismakingsgesprek.

Lijkt me goed om de snelheid in het proces te houden. Ik heb de afspraak in je agenda ingeschoten, wanneer jij accepteert dan wel weigert kan ik dit doorgeven aan [betrokkene 3] [[betrokkene 3], rechtbank].

In de bijlage het volledige CV en de algemene voorwaarden van Eminent.”

3.7.

In de algemene voorwaarden van Eminent is voor zover relevant vermeld:

“Artikel 3. Offertes en totstandkoming Overeenkomst

(…)

3.3.

Er komt een Overeenkomst tot stand wanneer de Opdrachtgever:

 een zoek(opdracht) bij Eminent plaatst;

 de Offerte van Eminent aanvaardt:

 een gesprek aangaat met een Aspirant (detacherings)medewerker.

Indien de Opdrachtgever een opdracht plaatst bij Eminent zonder dat deze is voorafgegaan door een Offerte of indien de Offerte (nog) niet door beide Partijen is ondertekend, dan wordt de Overeenkomst geacht tot stand te zijn gekomen, wanneer de opdracht door Eminent is bevestigd of wanneer Eminent van start gaat met de uitvoering van de opdracht.

(…)

Artikel 6. Overname

(…)

6.7.

Indien een Aspirant (detacherings)medewerker, Detacheringsmedewerker en/of Zzp’er door tussenkomst van Eminent aan de mogelijke Opdrachtgever is aangedragen en deze mogelijke Opdrachtgever rechtstreeks dan wel via derden met die Aspirant (detacherings)medewerker, Detacheringsmedewerker en/of Zzp’er binnen twaalf maanden nadat die Aspirant (detacherings)medewerker, Detacheringsmedewerker en/of Zzp’er is voorgesteld, een arbeidsverhouding aangaat voor dezelfde of een andere functie, is deze Opdrachtgever aan Eminent een vergoeding verschuldigd ter hoogte van 30% van het (Opdrachtgevers)tarief dat door Eminent in rekening zou zijn gebracht voor de werkzaamheden van de Aspirant (detacherings)medewerker, Detacheringsmedewerker en/of Zzp’er als deze via Eminent werkzaamheden zou hebben verricht voor de Opdrachtgever en wel voor de duur van 2000 uur, met als minimumvergoeding een bedrag van € 15.000,--. De Opdrachtgever is deze vergoeding altijd verschuldigd indien de Aspirant (detacherings)medewerker, Detacheringsmedewerker en/of Zzp’er door Eminent is aangedragen bij de Opdrachtgever. Of de Opdrachtgever de Aspirant (detacherings)medewerker, Detacheringsmedewerker en/of Zzp’er al direct of indirect (uit welke hoedanigheid dan ook) kende, doet ten aanzien van de vergoedingsplicht als bedoeld in dit artikel niet ter zake. ”

3.8.

[betrokkene 2] heeft de uitnodiging in zijn digitale agenda van [betrokkene 1] voor het sollicitatiegesprek geaccepteerd. Dat gesprek heeft op 5 november2020 tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 2] bij Ferdinand op kantoor plaatsgevonden.

3.9.

Op 19 november 2020 heeft er een meeloopdag op kantoor van Ferdinand plaatsgevonden. Het doel van die dag was om [betrokkene 3] inzage te geven in de werkzaamheden van Ferdinand en om te bezien of zij die werkzaamheden eigen zou kunnen maken.

3.10.

Op 27 november 2020 gaf [betrokkene 3] aan dat zij niet voor Eminent koos.

3.11.

Op 18 december 2020 heeft [betrokkene 1] een profiel van een andere kandidaat naar Ferdinand gestuurd.

3.12.

Met de e-mail van 6 januari 2021 geeft [betrokkene 2] van Ferdinand aan [betrokkene 1] van Eminent aan dat hij geen interesse heeft in de kandidaat, omdat hij al een man had aangenomen en de vacature van werkvoorbereider inmiddels dus was vervuld.

3.13.

Vanaf begin 2021 is [betrokkene 3] werkzaam bij Ferdinand.

3.14.

Eminent heeft Ferdinand op 12 april 2021 een factuur gezonden voor de afkoopkosten inzake [betrokkene 3] voor een bedrag van € 30.237,90.

4 Het geschil

4.1.

Eminent vordert – verkort weergegeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Ferdinand tot betaling van:

€ 30.237,90, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover,

€ 4.535,69 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover,

de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.

4.2.

Eminent legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Aan Ferdinand is immers meermaals kenbaar gemaakt dat een overeenkomst van opdracht met Eminent tot stand zou komen als een sollicitatiegesprek zou plaatsvinden met een door Eminent aangedragen kandidaat. Op die overeenkomst tussen partijen zijn bovendien de algemene voorwaarden van Eminent van toepassing. Eminent heeft aan haar verplichting, namelijk het werven en selecteren van een geschikte kandidaat, voldaan. Ferdinand heeft [betrokkene 3] binnen twaalf maanden na het sollicitatiegesprek in dienst genomen. Ferdinand is daarom op grond van artikel 6.7 van haar algemene voorwaarden een vergoeding aan Eminent verschuldigd.

4.3.

Ferdinand voert verweer met de conclusie dat Eminent niet ontvankelijk is in haar vorderingen, dan wel dat de vorderingen van Eminent moeten worden afgewezen.

5 De beoordeling

5.1.

De rechtbank zal hieronder eerst ingaan op de vraag of er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Daarbij zal de rechtbank bespreken of het door Eminent gedane aanbod door Ferdinand is aanvaard en of betaling van een vergoeding door Ferdinand aan Eminent op zijn plaats is.

5.2.

Anders dan Eminent is de rechtbank van oordeel dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Het volgende is daarvoor redengevend.

5.3.

In artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat een overeenkomst tot stand komt wanneer de ene partij een aanbod doet en de andere partij dat aanbod aanvaardt. Daarvoor is van belang dat tussen partijen wilsovereenstemming bestaat. Om na te gaan of daarvan sprake is, zal gekeken moeten worden naar de verklaringen en gedragingen die partijen naar elkaar hebben geuit, de betekenis die partijen daaraan mochten toekennen en wat zij in dat verband van elkaar mochten verwachten.

5.4.

Partijen zijn het er over eens dat Eminent met haar e-mail van 3 november 2020 een kandidaat heeft aangeboden voor de vacature die Ferdinand op dat moment had. Partijen discussiëren over de vraag of het aanbod van Eminent door Ferdinand is aanvaard.

5.5.

Eminent heeft erop gewezen dat in haar algemene voorwaarden, die als bijlage aan de e-mail van 3 november 2020 waren gevoegd, is bepaald dat een overeenkomst tot stand komt (en haar aanbod dus wordt aanvaard) op het moment dat een sollicitatiegesprek wordt aangegaan met een kandidaat die zij heeft aangedragen. Volgens Eminent was dit voor Ferdinand duidelijk, omdat zij haar algemene voorwaarden ook al met de eerdere e-mail van 28 oktober 2020 aan Ferdinand had gestuurd. Bovendien zijn de voorwaarden ook besproken tijdens het kennismakingsgesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] die op 3 november 2020 plaatsvond op kantoor van Ferdinand.

5.6.

Ferdinand is het oneens met dat standpunt. Volgens haar is van aanvaarding van een aanbod geen sprake. De aanvaarding is immers een tot de aanbieder gerichte wilsverklaring en Ferdinand heeft de aanvaarding niet uitgesproken aan Eminent. Daarbij volgt de aanvaarding ook niet uit haar gedragingen. Weliswaar kan de aanvaarding van een aanbod in beginsel in iedere vorm plaatsvinden, maar uit de parlementaire geschiedenis volgt dat het aanbod niet kan bepalen dat een bepaalde gedraging een aanvaarding van het aanbod inhoudt, als in die gedraging normaliter geen aanvaarding gezien kan worden. Het uitnodigen van een kandidaat voor een sollicitatiegesprek, zonder dat partijen daarover uitdrukkelijk afspraken hebben gemaakt, kwalificeert volgens Ferdinand daarom niet als aanvaarding. Daarbij heeft Ferdinand er ook op gewezen dat het sollicitatiegesprek op initiatief van Eminent heeft plaatsgevonden. Bovendien is voor de totstandkoming van een overeenkomst vereist dat de wil en verklaring van partijen overeenstemmen en daarvan is volgens Ferdinand (ook) geen sprake. Tijdens het kennismakingsgesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] op 3 november 2020 is, anders dan Eminent stelt, niet gesproken over de voorwaarden waartegen een overeenkomst met Eminent tot stand zou komen. Ook is tijdens dat gesprek niet gesproken over een vergoeding die Ferdinand zou moeten betalen aan Eminent op het moment dat het sollicitatiegesprek zou leiden tot het in dienst nemen van de kandidaat die door Eminent is aangedragen. Eminent heeft tijdens het kennismakingsgesprek alleen gevraagd of Ferdinand het haar toestond een c.v. van een kandidaat te sturen, terwijl de wil van Eminent kennelijk zag op het sluiten van een overeenkomst waarbij Ferdinand tot het betalen van een hoge ‘bemiddelingsfee’ verplicht zou worden, daarmee heeft Ferdinand nooit ingestemd.

5.7.

De rechtbank deelt het standpunt van Ferdinand. Vast staat dat het contact met Eminent niet op verzoek van Ferdinand is geopend, maar dat Eminent met haar e-mail van 28 oktober 2020 hierin de eerste stap heeft gezet. Niet weersproken is dat de hierin opgenomen profielschets en het geanonimiseerde c.v. van een kandidaat dat is toegestuurd als kapstok diende om kennis te komen maken met Ferdinand. Naar aanleiding van die e-mail hebben partijen telefonisch afgesproken om een kennismakingsgesprek te laten plaatsvinden tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Gelet op de gemotiveerde betwisting van Ferdinand heeft Eminent onvoldoende gesteld om aan te nemen dat tijdens dat gesprek voorwaarden besproken zijn waartegen Eminent haar dienstverlening aanbiedt en dat Ferdinand er door Eminent op gewezen is dat zij een aanzienlijke vergoeding zou moeten betalen wanneer een sollicitatiegesprek met een door Eminent aangedragen kandidaat zou leiden tot het in dienst treden van die kandidaat bij Ferdinand. Geen van die -wezenlijke- aspecten zijn terug te vinden in het gespreksverslag dat [betrokkene 1] naar aanleiding van het kennismakingsgesprek heeft opgemaakt, zie punt 3.5.

5.8.

Evenmin is weersproken dat de afspraak voor het sollicitatiegesprek tussen Ferdinand en [betrokkene 3] al door Eminent was ingepland op 5 november 2020. De afstemming met [betrokkene 3] voor het sollicitatiegesprek had Eminent al op zich genomen voordat Ferdinand goed en wel kennis heeft kunnen nemen van het c.v. van [betrokkene 3]. [betrokkene 1] schrijft in zijn e-mail van 3 november 2020 immers dat [betrokkene 3] beschikbaar is om op 5 november 2020 om 16:30 uur op gesprek te komen bij Ferdinand. Verder schrijft [betrokkene 1] dat het hem “goed lijkt om de snelheid in het proces te houden”, dat hij de afspraak met [betrokkene 3] in de digitale agenda van [betrokkene 2] heeft ingeschoten en dat als [betrokkene 2] accepteert, dan wel weigert hij dit aan [betrokkene 3] zal doorgeven. Bij die uitnodiging in de digitale agenda van Ferdinand heeft Eminent er niet op gewezen dat de acceptatie van die afspraak aanvaarding van het aanbod van Eminent inhield en dat er dus een overeenkomst tot detachering, dan wel arbeidsbemiddeling tussen hen tot stand zou komen. Belangrijker nog, Eminent heeft er toen evenmin uitdrukkelijk op gewezen dat Ferdinand een vergoeding zou moeten betalen wanneer zij [betrokkene 3] indirect of direct in dienst zou nemen. Omdat Eminent zoveel waarde hecht aan deze aspecten, had het op haar weg gelegen dit wel te doen.

5.9.

Dat die verplichting wel volgt uit de algemene voorwaarden van Eminent en dat zij daar onder meer naar verwezen heeft in haar e-mails van 28 oktober en 3 november 2020, verandert de zaak niet, omdat die algemene voorwaarden nimmer door Ferdinand als sequeel van een overeenkomst zijn aanvaard. Daarbij is mede van belang dat de verwijzingen in een disclaimer zijn opgenomen en de tekst daarvan in een lichte kleur en kleiner lettertype is afgedrukt dan de overige tekst van de e-mails. Onder die omstandigheden had Eminent er niet zonder nadere verificatie vanuit mogen gaan dat Ferdinand zich ervan bewust was dat het ontvangen van een c.v. en het accepteren van de afspraak in haar digitale agenda, ook betekende dat zij een verplichting tot het betalen van een aanzienlijke vergoeding aan Eminent op zich nam.

5.10.

Gelet op het voorgaande moet de conclusie daarom zijn dat Ferdinand het aanbod van Eminent niet heeft aanvaard en dat er daarom geen overeenkomst tot stand is gekomen, zodat Ferdinand de gevorderde vergoeding niet aan Eminent hoeft te betalen. Omdat de vorderingen van Eminent (al) op deze grond zullen worden afgewezen, wordt aan de overige gronden niet meer toegekomen.

De proceskosten

5.11.

Eminent zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ferdinand worden begroot op:

- griffierecht 952,00

- salaris advocaat 1.442,00(2,0 punt × tarief € 721,00)

Totaal € 2.394,00

6 De beslissing

De rechtbank

6.1.

wijst de vorderingen af,

6.2.

veroordeelt Eminent in de proceskosten, aan de zijde van Ferdinand tot op heden begroot op € 2.394,00

6.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.

Conc.:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature