Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10007095 \ WM VERZ 22-699
CJIB-nummer : 240689876
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
Het verloop van de procedure
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2022 Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.
Overwegingen
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) het de bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of invalidenvoertuig verboden is om tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden, ongeacht of de mobiele telefoon wordt gebruikt. De strekking van dit artikel is het bevorderen van de verkeersveiligheid. Betrokkene ontkent niet dat hij de mobiele telefoon tijdens het rijden vasthield. De gedraging staat dan ook voldoende vast. Dat betrokkene de telefoon in de korte tijd dat hij deze vast had niet gebruikte is daarbij niet van belang.
Betrokkene beroept zich nog op de omstandigheden waaronder de staandehouding heeft plaatsgevonden. Die omstandigheden zien op het gedrag van de verbalisant ten opzichte van betrokkene. Voor klachten over het optreden van de verbalisant bestaat echter een aparte klachtenprocedure. De hoogte van de boete is vastgesteld in de bijlage bij de WAHV. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van feiten of omstandigheden op grond waarvan de boete behoort te worden gematigd dan wel geconcludeerd zou moeten worden dat deze in dit geval niet billijk is. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: