U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

AVG. Verzoek om wissing gegevens. Uitzonderingsgrond van artikel 17, derde lid, van de AVG is van toepassing. Dat staat aan wissing van de gegevens in de weg.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 22/1529 (beroep) en HAA 22/4957 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de meervoudige kamer en de voorzieningenrechter van 22 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

de Minister voor Rechtsbescherming, verweerder

(gemachtigden: mr. M.A. Kok en mr. L.A. van Bergeijk).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek aan verweerder om de bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) aanwezige dossiers van (haar en) haar kinderen te vernietigen. De voorzieningenrechter beoordeelt in aansluiting daarop het verzoek om voorlopige voorziening dat eiseres hangende het beroep heeft gevraagd.

Verweerder heeft het verzoek bij besluit van 15 september 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 februari 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing gebleven.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank respectievelijk de voorzieningenrechter hebben het beroep en de voorlopige voorziening op 25 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar moeder [naam], en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Het verzoek

1.1

Nadat eiseres had vernomen dat Veilig Thuis het dossier van haar jongste zoon zou vernietigen heeft eiseres op 10 juli 2021 de RvdK gevraagd naar de consequenties daarvan voor de dossiers van haar zoons bij de RvdK. Zij heeft daarbij de verwachting uitgesproken dat het dossier van haar jongste zoon zou worden vernietigd en dat de beslissingen over haar oudste zoon zouden worden teruggedraaid. Na deze vraagstelling en communicatie met de klachtencommissie van de RvdK is het verzoek van eiseres (dat zij in een brief van 2 september 2021 heeft herhaald) inhoudelijk in behandeling genomen als een verzoek om vernietiging van het dossier van haar jongste zoon.

Primaire besluit

1.2

Verweerder heeft het verzoek van eiseres opgevat als een verzoek om gegevens te wissen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU) 2016/679 (hierna: de AVG). Bij het primaire besluit heeft verweerder geweigerd de gegevens waarop het verzoek zag te wissen. Verweerder wijst er op dat de RvdK een wettelijke taak heeft om zorg te dragen voor de kinderbescherming in Nederland. Vanuit die taak heeft de RvdK bij eiseres een kinderbeschermingsonderzoek verricht. Omdat het nodig is de gegevens te verwerken voor het nakomen van deze taak, is de uitzondering als bedoeld in artikel 17, derde lid, onder b, van de AVG van toepassing op het recht op gegevenswissing. Het verzoek komt om die reden onder de AVG niet voor inwilliging in aanmerking. Ook de Archiefwet 1995 (hierna: de Archiefwet) biedt geen aanknopingspunten voor de RvdK om tot vernietiging over te gaan. De inbreuk op de privacy van eiseres is niet onevenredig in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Ook jaren na een interventie is een verantwoording nodig voor het handelen van de RvdK, niet alleen jegens eiseres, maar ook jegens haar kinderen en de maatschappij. Het is van zwaarwegend belang dat kinderen wanneer zij daar op een later moment behoefte aan hebben, kunnen inzien welke afwegingen er zijn gemaakt en hoe er over hen is beslist. Ook in het belang van een mogelijke terugmelding of een nieuw onderzoek kan het dossier gelet op eerdere afwegingen niet worden vernietigd, aldus verweerder.

Bestreden besluit

1.3

Bij het bestreden besluit is het primaire besluit gehandhaafd.

Omvang van het geding

1.4

De rechtbank overweegt dat verweerder het verzoek van eiseres, gelet op de wijze waarop een en ander is verwoord, terecht – in eerste instantie – heeft opgevat als (enkel) te zijn gericht op vernietiging van het dossier dat de RvdK van de jongste zoon van eiseres heeft opgemaakt. In de loop van de procedure heeft eiseres bij verweerder onder de aandacht gebracht dat haar verzoek om vernietiging zag op de dossiers van haar beide kinderen. In de beslissing op bezwaar heeft verweerder daarom niet alleen gemotiveerd dat en waarom het dossier van de jongste zoon van eiseres niet voor vernietiging in aanmerking komt, maar ook gemotiveerd dat en waarom dit ook geldt voor het dossier van haar oudste zoon. Nu verweerder in de besluitvorming het – uitgebreide – verzoek van eiseres heeft beoordeeld ziet de rechtbank, ook om proceseconomische redenen, grond om partijen in die uiteindelijke uitleg van het verzoek te volgen.

Gronden beroep

2. Eiseres stelt zich – kort samengevat en voor zover voor deze procedure van belang – op het standpunt dat uit de omstandigheid dat Veilig Thuis het dossier van haar jongste zoon heeft vernietigd volgt dat de RvdK nooit een onderzoek had mogen starten en dus geen gegevens had mogen verwerken. De (on)rechtmatigheid van de verwerking van de gegevens staat volgens eiseres voorop. De beoordeling van het beroep van verweerder op de uitzondering van artikel 17, derde lid, van de AVG hoeft daarom niet meer aan de orde te komen.

Toetsingskader

3.1

De rechtbank stelt vast, hetgeen tussen partijen ook uitdrukkelijk is besproken, dat het verzoek van eiseres ziet op de vernietiging van dossiers en niet op bijvoorbeeld correctie van verwerkte gegevens. Het verzoek van eiseres moet en is daarom door verweerder terecht aangemerkt als een verzoek tot wissing van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de AVG (het zogenoemde recht op vergetelheid).

3.2

Zo’n verzoek moet, op grond van artikel 17, eerste lid, aanhef en onder d, van de AVG onder meer worden toegewezen als de persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de AVG is de verwerking van persoonsgegevens alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de in a tot en met f genoemde voorwaarden is voldaan. Volgens verweerder is hier voorwaarde e van toepassing: de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag.

3.3

Op grond van artikel 17, derde lid, onder b, van de AVG heeft eiseres geen recht op wissing van persoonsgegevens voor zover de verwerking nodig is voor het nakomen van een in het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust, of voor het vervullen van een taak van algemeen belang of het uitoefenen van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend.

3.4

Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt de rechtbank dat een verwerkingsverantwoordelijke bij een verzoek om wissing in de zin van artikel 17 van de AVG, gelet op de systematiek en de tekst van dat artikel, eerst mag beoordelen of zich de uitzondering van artikel 17, derde lid, in dit geval onder b, van de AVG voordoet. Als deze uitzondering zich voordoet, mag de verwerkingsverantwoordelijke de persoonsgegevens verwerken en is het eerste lid van artikel 17 van de AVG niet van toepassing.

3.5

Bij de beoordeling van de vraag of eiseres op grond van artikel 17, derde lid, onder b, van de AVG het recht heeft op wissing van haar persoonsgegevens, sluit de rechtbank aan bij het toetsingskader dat van toepassing is bij de verwerking van persoonsgegevens ter vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de AVG. Zoals hiervoor overwogen, geeft verweerder aan de gegevens op deze grondslag te hebben verwerkt.

3.6

De rechtsgrond voor gegevensverwerking op grond van de vervulling van een taak van algemeen belang moet op grond van artikel 6, derde lid, aanhef en onder b, van de AVG zijn vastgesteld in het nationale recht dat op de betrokkene van toepassing is. Volgens punt 41 van de considerans van de AVG behoeft de rechtsgrond niet noodzakelijkerwijs in een wet in formele zin te zijn vastgelegd, maar moet de rechtsgrond wel “duidelijk en nauwkeurig zijn, en de toepassing daarvan moet voorspelbaar zijn voor degenen op wie deze van toepassing is”. Uit punt 45 van de considerans volgt verder dat niet voor elke afzonderlijke verwerking specifieke wetgeving vereist is en dat kan worden volstaan met wetgeving die als basis fungeert voor verwerking op grond van een wettelijke verplichting of die noodzakelijk is voor de vervulling van een taak in het kader van de uitoefening van het gezag. Ook blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming kan de wettelijke rechtsgrondslag voor de publieke taak ook worden beschouwd als rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens als het noodzakelijk is om voor de uitvoering van de publieke taak persoonsgegevens te verwerken. Het doel van de gegevensverwerking is daarbij naar zijn aard wel gebonden aan de uitoefening van die publieke taak, en de ruimte voor gegevensverwerking vindt hierin zijn begrenzing (zie Kamerstukken II 2017/18, 34 851, nr. 3, blz. 35).

3.7

Volgens artikel 1:238, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek is er één raad voor de kinderbescherming. Op grond van het tweede lid van dit artikel bepaalt de wet de taken en bevoegdheden van de Raad voor de Kinderbescherming. De kerntaken liggen op het terrein van kinderbescherming, gezag- en omgangszaken in het geval van echtscheiding , op het gebied van het strafrecht en op het terrein van afstamming en adoptie. Bij de uitoefening van de taken zijn enkele rechtsbeginselen uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind richtinggevend (vooral neergelegd in de artikelen 3, 5, 6, 9, 12 en 2 ).

De werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming is vastgelegd in het Kwaliteitskader RvdK 2021 (hierna: Kwaliteitskader). Het Kwaliteitskader is leidend bij de behandeling van zaken door medewerkers van de Raad. Voor cliënten geeft het Kwaliteitskader duidelijkheid over wat zij van de Raad mogen verwachten en waar zij een beroep op kunnen doen als zij met de Raad in contact komen. Het bevat algemene uitgangspunten en kwaliteitseisen die van toepassing zijn op de behandeling van alle casuïstiek.

In het Kwaliteitskader staat in paragraaf 4.6 de werkwijze van de RvdK met betrekking tot dossiervorming en privacybewaking beschreven. Daarin is aangegeven: “Het registreren van alle stappen in ons onderzoek naar een kind is nodig om:

- een heldere verantwoording over ons handelen aan onze cliënten te kunnen geven – ook nog jaren na onze interventie;

- een lopend onderzoek te kunnen overdragen aan een collega-raadsmedewerker, bijvoorbeeld in verband met ziekte;

- ons als organisatie meer in het algemeen over ons werk te kunnen verantwoorden, tegenover de samenleving en de politiek.”

3.8

Onder verwijzing naar uitspraken van de Afdeling overweegt de rechtbank dat uit artikel 17, derde lid, aanhef en onder b, van de AVG volgt dat op het bestuur geen plicht rust om persoonsgegevens zonder onredelijke vertraging te wissen indien op haar een wettelijke verwerkingsplicht rust. Op grond van artikel 3 van de Archiefwet is het bestuur verplicht de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden. Volgens Deel II, Cluster 1, kinderbescherming (pagina 93) van de selectielijst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en rechtsvoorgangers vanaf 5 mei 1945, vastgesteld op 9 april 2021 (Stcrt. 12 april 2021, nr. 17848), die is vastgesteld krachtens artikel 5 van de Archiefwet, moeten melding, rekest, advies en onderliggende stukken alsmede correspondentie blijvend bewaard in het geval van een gezagsbeëindigende maatregel en na 100 jaar voor alle overige gevallen.

3.9

Naar het oordeel van de rechtbank voert de RvdK een taak van algemeen belang uit. Het Kwaliteitskader is verder een duidelijke en nauwkeurige rechtsgrondslag als bedoeld in punt 41 in de considerans. Het Burgerlijk Wetboek, het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en de beleidsregel fungeren als basis voor de verwerking op grond van de vervulling van een taak van algemeen belang. De verwerking van de gegevens waarvan eiseres om wissing vraagt, zijn voorts noodzakelijk ter uitvoering van de door de RvdK uit te voeren taak van algemeen belang als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de AVG. Verweerder heeft zich daarom kunnen beroepen op de uitzonderingsgrond van artikel 17, derde lid, aanhef en onder e, van de AVG, als gevolg waarvan eiseres geen recht heeft op vernietiging van de dossiers van haar zoons.

4. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de stelling van eiseres dat de verwerking onrechtmatig heeft plaatsgevonden en de door haar in dat verband aangevoerde argumenten – kort samengevat – dat:

- geen van beide rapporten volgens het Landelijk Handelingsprotocol Veilig Thuis naar de RvdK hadden mogen worden gezonden, waardoor bij de RvdK een onrechtmatige verwerking heeft plaatsgevonden;

- omdat de RvdK voor haar jongste zoon geen maatregel nodig achtte, dat reden is om zijn dossier bij RvdK te vernietigen, temeer nu haar zoon bij het bewaren daarvan geen enkel belang heeft;

- Veilig thuis Kennemerland wel onderzoek heeft verricht;

- de door RvdK opgegeven reden om het dossier van haar jongste zoon te willen bewaren niet steekhoudend is. Eiseres bewaart immers zelf elk stuk dat is geproduceerd en dat kan hij van haar krijgen. Het dossier bevat enkel meningen van zware aard. Het dossier zou ter bescherming van het kind juist moeten worden vernietigd.

- alle bewijzen en argumenten die door eiseres de afgelopen jaren zijn ingebracht niet aan de dossiers worden toegevoegd; hetgeen bewaard blijft, is de zienswijze van een individuele raadsonderzoeker. De persoonlijke opvatting van deze raadsonderzoeker is daarbij zeer belangrijk. De raadsonderzoeker is op zijn handelwijze aangesproken, maar tot een herzieningsverzoek heeft dit niet geleid.

- het rapport van VTHM valselijk is opgesteld. VTKL heeft daarom het dossier vernietigd.

5. De rechtbank overweegt ten overvloede het volgende. Eiseres wenst het gezag over haar oudste zoon terug te krijgen en het contact met hem te herstellen. Zij voert daartoe verschillende procedures. Ter zitting is aan eiseres uitgelegd dat de onderhavige procedure niet tot het door haar gewenste resultaat zal kunnen leiden. Eiseres heeft meegedeeld dat er bij de kinderrechter een procedure loopt over het hervatten van de omgangsregeling met haar oudste zoon, dat de kinderrechter een omgangsregeling heeft vastgesteld en dat de gecertificeerde instelling deze regeling niet uitvoert. Eiseres heeft benadrukt dat er steeds wordt teruggegrepen op de in haar ogen grotendeels onjuiste informatie in het rapport van de RvdK uit 2018 over haar oudste zoon. De RvdK heeft ter zitting in verband daarmee aangegeven dat een raadsrapport altijd een beperkte geldigheidsduur heeft en dat een rapport uit 2018 daarom nu niet meer kan worden gebruikt. De RvdK heeft aan eiseres aangeboden een brief te sturen aan alle betrokken instanties en instellingen waarin hierop wordt gewezen. Dit aanbod heeft eiseres na enig wikken en wegen ter zitting aangenomen. Verder heeft de RvdK aangegeven dat zij in een lopende procedure op verzoek van een kinderrechter een nieuw onderzoek zou kunnen doen op basis van de actuele situatie.

Verweerder heeft ter zitting daarnaast aangeboden met eiseres in gesprek te gaan om te bezien of wellicht het doen van een correctieverzoek als bedoeld in artikel 16 van de AVG (het recht op rectificatie) tot de mogelijkheden behoort. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat dit aanbod ook in de bezwaarfase is gedaan aan eiseres, maar dat zij dit toen heeft afgewezen. Omdat eiseres ter zitting heeft aangegeven over dit aanbod te willen nadenken en verweerder daartegen geen bezwaar heeft, komen partijen hier gezamenlijk op terug. Het is aan partijen om met het voorgaande al dan niet iets te doen. De rechtbank heeft daarin nu geen taak.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de dossiers waarvan eiseres om vernietiging heeft verzocht, bewaard blijven. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten. Daarvan is overigens ook niet gebleken.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

7. Nu bij deze uitspraak op het beroep wordt beslist, wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Omdat het verzoek wordt afgewezen krijgt eiseres het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten. Daarvan is overigens ook niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond.

De voorzieningenrechter:

- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzitter, mr. J.L. Roubos en mr. M.P.E. Oomens, leden, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2022.

griffier

voorzitter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

Algemene Verordening Gegevensbescherming

Artikel 6

Rechtmatigheid van de verwerking

1. De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

a. a) de betrokkene heeft toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden;

b) de verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen;

c) de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;

d) de verwerking is noodzakelijk om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen;

e) de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen;

f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

De eerste alinea, punt f), geldt niet voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken.

2. De lidstaten kunnen specifiekere bepalingen handhaven of invoeren ter aanpassing van de manier waarop de regels van deze verordening met betrekking tot de verwerking met het oog op de naleving van lid 1, punten c) en e), worden toegepast; hiertoe kunnen zij een nadere omschrijving geven van specifieke voorschriften voor de verwerking en andere maatregelen om een rechtmatige en behoorlijke verwerking te waarborgen, ook voor andere specifieke verwerkingssituaties als bedoeld in hoofdstuk IX.

3. De rechtsgrond voor de in lid 1, punten c) en e), bedoelde verwerking moet worden vastgesteld bij:

a. a) Unierecht; of

b) lidstatelijk recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.

Het doel van de verwerking wordt in die rechtsgrond vastgesteld of is met betrekking tot de in lid 1, punt e), bedoelde verwerking noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of voor de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend. Die rechtsgrond kan specifieke bepalingen bevatten om de toepassing van de regels van deze verordening aan te passen, met inbegrip van de algemene voorwaarden inzake de rechtmatigheid van verwerking door de verwerkingsverantwoordelijke; de types verwerkte gegevens; de betrokkenen; de entiteiten waaraan en de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen worden verstrekt; de doelbinding; de opslagperioden; en de verwerkingsactiviteiten en -procedures, waaronder maatregelen om te zorgen voor een rechtmatige en behoorlijke verwerking, zoals die voor andere specifieke verwerkingssituaties als bedoeld in hoofdstuk IX. Het Unierecht of het lidstatelijke recht moet beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang en moet evenredig zijn met het nagestreefde gerechtvaardigde doel.

4. Wanneer de verwerking voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld niet berust op toestemming van de betrokkene of op een Unierechtelijke bepaling of een lidstaatrechtelijke bepaling die in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel vormt ter waarborging van de in artikel 23, lid 1, bedoelde doelstellingen houdt de verwerkingsverantwoordelijke bij de beoordeling van de vraag of de verwerking voor een ander doel verenigbaar is met het doel waarvoor de persoonsgegevens aanvankelijk zijn verzameld onder meer rekening met:

a. a) ieder verband tussen de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld, en de doeleinden van de voorgenomen verdere verwerking;

b) het kader waarin de persoonsgegevens zijn verzameld, met name wat de verhouding tussen de betrokkenen en de verwerkingsverantwoordelijke betreft;

c) de aard van de persoonsgegevens, met name of bijzondere categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt, overeenkomstig artikel 9, en of persoonsgegevens over strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten worden verwerkt, overeenkomstig artikel 1 0;

d) de mogelijke gevolgen van de voorgenomen verdere verwerking voor de betrokkenen;

e) het bestaan van passende waarborgen, waaronder eventueel versleuteling of pseudonimisering.

Artikel 1 7

Recht op gegevenswissing („recht op vergetelheid”)

1. De betrokkene heeft het recht van de verwerkingsverantwoordelijke zonder onredelijke vertraging wissing van hem betreffende persoonsgegevens te verkrijgen en de verwerkingsverantwoordelijke is verplicht persoonsgegevens zonder onredelijke vertraging te wissen wanneer een van de volgende gevallen van toepassing is:

a. a) de persoonsgegevens zijn niet langer nodig voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of anderszins verwerkt;

b) de betrokkene trekt de toestemming waarop de verwerking overeenkomstig artikel 6, lid 1, punt a), of artikel 9, lid 2, punt a ), berust, in, en er is geen andere rechtsgrond voor de verwerking;

c) de betrokkene maakt overeenkomstig artikel 21, lid 1, bezwaar tegen de verwerking, en er zijn geen prevalerende dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking, of de betrokkene maakt bezwaar tegen de verwerking overeenkomstig artikel 21, lid 2;

d) de persoonsgegevens zijn onrechtmatig verwerkt;

e) de persoonsgegevens moeten worden gewist om te voldoen aan een in het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;

f) de persoonsgegevens zijn verzameld in verband met een aanbod van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 8, lid 1.

2. Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de persoonsgegevens openbaar heeft gemaakt en overeenkomstig lid 1 verplicht is de persoonsgegevens te wissen, neemt hij, rekening houdend met de beschikbare technologie en de uitvoeringskosten, redelijke maatregelen, waaronder technische maatregelen, om verwerkingsverantwoordelijken die de persoonsgegevens verwerken, ervan op de hoogte te stellen dat de betrokkene de verwerkingsverantwoordelijken heeft verzocht om iedere koppeling naar, of kopie of reproductie van die persoonsgegevens te wissen.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing voor zover verwerking nodig is:

a. a) voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie;

b) voor het nakomen van een in een het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust, of voor het vervullen van een taak van algemeen belang of het uitoefenen van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend;

c) om redenen van algemeen belang op het gebied van volksgezondheid overeenkomstig artikel 9, lid 2, punten h ) en i), en artikel 9, lid 3;

d) met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden overeenkomstig artikel 89, lid 1, voor zover het in lid 1 bedoelde recht de verwezenlijking van de doeleinden van die verwerking onmogelijk dreigt te maken of ernstig in het gedrang dreigt te brengen;

e) voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.

De uitspraken van 30 september 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2315 en ECLI:NL:RVS:2020:2316) en 22 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2067)

zie de uitspraken van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2419 en 12 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1028


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature