Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Geen schending zorgplicht basisschool. Uitzonderlijk hoogbegaafd kind. Doen van Veilig Thuis melding levert geen onrechtmatige daad op. Ook gemeente/leerplicht heeft niet onrechtmatig gehandeld.

Uitspraak



RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht

Zittingsplaats Alkmaar

Zaaknummer: C/15/324553 / HA ZA 22-76

Vonnis van 7 december 2022

in de zaak van

1 [eiser] ,

2. [eiseres],

beiden in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [dochter van eisers] te [plaats 1] , [staat] (Verenigde Staten van Amerika),

eisende partijen,

hierna samen te noemen: [eisers] ,

advocaat: mr. C.M. Sent te Amsterdam,

tegen

1 STICHTING KOPWERK,

te Den Helder,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Kopwerk,

advocaat: mr. [naam 3] te Den Haag,

2. GEMEENTE TEXEL,

te Den Burg,

gedaagde partij,

hierna te noemen: de gemeente,

advocaat: mr. R.D. Boesveld te Haarlem.

De zaak in het kort

Deze zaak draait om de zorgplicht van de bevoegde instanties om voldoende passend onderwijs en begeleiding mogelijk te maken voor de uitzonderlijk hoogbegaafde dochter van [eisers] . In geschil is of Kopwerk als bestuurder van de basisschool waarop de dochter van [eisers] was ingeschreven deze zorgplicht heeft geschonden. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Ook heeft Kopwerk niet onrechtmatig gehandeld door het doen van een melding bij Veilig Thuis (door de directeur van de basisschool). verwijt de gemeente, in het bijzonder de leerplichtambtenaren, dat zij hebben gedreigd met het doen van een Veilig Thuis melding, dan wel de school hebben geadviseerd een dergelijke melding te doen. De rechtbank oordeelt dat van een dergelijke dreiging geen sprake is geweest. Verder levert het geven van advies tot het doen van een melding bij Veilig Thuis door de leerplichtambtenaren geen onrechtmatig handelen van de gemeente jegens [eisers] op. De vorderingen van [eisers] worden afgewezen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding met producties 1-45;

de conclusie van antwoord van Kopwerk met producties 1-108;

de conclusie van antwoord van de gemeente met producties 1-18;

het tussenvonnis van 11 mei 2022;

de akte houdende precisering eis en overlegging aanvullende producties 46-48;

de mondelinge behandeling op 1 november 2022, waar zijn verschenen namens Kopwerk de heer [naam 1] , voorzitter van het College van Bestuur, en mevrouw [naam 2] , juridisch adviseur, vergezeld van mr. [naam 3] . Namens de gemeente zijn verschenen mevrouw mr. [naam 4] , senior juridisch adviseur bij de gemeente, mevrouw [naam 5] , voormalig leerplichtambtenaar bij de gemeente, mevrouw [naam 6] en de heer [naam 7] , beiden leerplichtambtenaren bij de gemeente Haarlem, vergezeld van mr. L.W. Feenstra (kantoorgenoot van mr. R.D. Boesveld). Verder zijn verschenen mr. C.M. Sent en via een videoverbinding de heer en mevrouw [eisers] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Sent en Blanken hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisers] is de wettelijk vertegenwoordiger van [dochter van eisers] (die eerder [dochter van eisers] werd genoemd) [eisers] , geboren op [geboortedatum] (hierna: [dochter van eisers] ).

2.2.

[dochter van eisers] is in 2016 samen met haar ouders naar [plaats 2] verhuisd. Bij de start van het schooljaar 2016-2017 is zij als leerling ingeschreven bij basisschool [naam basisschool] in [plaats 3] (hierna: [naam basisschool] ). Kopwerk vormt het bevoegd gezag ten aanzien van [naam basisschool] .

2.3.

In de loop van het schooljaar 2017-2018 - [dochter van eisers] zat toen in groep 3 - werd duidelijk dat [dochter van eisers] extra uitdaging nodig had, omdat zij heel veel kenmerken van hoogbegaafdheid liet zien. [eisers] en [naam basisschool] hebben in een oudergesprek op 7 december 2017 afgesproken dat een Groeidocument wordt opgesteld, dat [dochter van eisers] op 15 januari 2018 wordt besproken in het overleg van het Ondersteuningsteam (hierna: OT) met een orthopedagoog, dat [dochter van eisers] meer uitdaging in de klas wordt geboden en dat zij eventueel aan de plusklas op [plaats 2] gaat deelnemen.

2.4.

Op 15 januari 2018 heeft het OT in het overleg de te nemen stappen besproken voor extra begeleiding en ondersteuning van [dochter van eisers] . Bij dit overleg waren aanwezig [eisers] , [naam 9] (de IB-er van [naam basisschool] , hierna: [naam 9] ) en een orthopedagoog vanuit het Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland (hierna: SWV).

2.5.

Bij e-mail van 17 januari 2018 heeft [eisers] aan [naam 9] als punten van zorg naar voren gebracht dat het krijgen van een nieuwe plek in de klas voor [dochter van eisers] is uitgesteld en dat zij nog niet vermeld staat bij de tafellijst. [eisers] heeft verder het volgende aangegeven: “Vanochtend gaf [dochter van eisers] aan dat ze helemaal niet meer naar school wil. Dat er nooit wat verandert en dat niemand haar snapt, dat alles saai en stom is en dat ze geen zin heeft om weer te moeten wachten de hele dag. We hopen dat de urgentie gezien wordt en dat er snel tot handeling overgegaan wordt. Op deze manier wordt ze schoolziek gemaakt.”

2.6.

Op 24 januari 2018 is door [naam 9] een Groeidocument opgesteld, waarin de lange en korte termijn doelen van [dochter van eisers] , [eisers] en [naam basisschool] zijn vermeld. Afgesproken is een expertise aan te vragen. [dochter van eisers] is door haar huisarts verwezen naar HIQ expertisecentrum hoogbegaafdheid (hierna: HIQ) voor breed psychologisch onderzoek en diagnostiek.

2.7.

[eisers] heeft met het oog op dit onderzoek een aanvraag jeugdhulp bij de gemeente ingediend. Tijdens een gesprek hierover op 24 januari 2018 heeft de heer [naam 10] , schoolmaatschappelijk werker bij het sociaal team van de gemeente (hierna: [naam 10] ), ingestemd met inschakeling van HIQ. [eisers] heeft daarop bij e-mail van 25 januari 2018 de verwijzing naar en de offerte van HIQ doorgestuurd naar de gemeente. In die e-mail heeft [eisers] aangekondigd dat hij de week erna een gesprek met de leerplichtambtenaar heeft, omdat hij ‘meer en meer de neiging heeft om [dochter van eisers] thuis te houden’.

2.8.

Op 31 januari 2018 heeft [eisers] gesproken met mevrouw [naam 11] , leerplichtambtenaar van de gemeente (hierna: [naam 11] ), over de mogelijkheden om [dochter van eisers] minder onderwijs te laten volgen op [naam basisschool] . [naam 11] heeft [eisers] geadviseerd contact op te nemen met de schoolarts (jeugdarts GGD Hollands Noorden). Dat heeft [eisers] gedaan.

2.9.

Bij e-mail van 7 februari 2018 heeft [eisers] aan [naam basisschool] bericht dat in overleg met de schoolarts en de leerplichtambtenaar is besloten [dochter van eisers] ziek te melden tot er in samenwerking met HIQ een plan van aanpak voor op school is. Het advies was om eerst rust te creëren voor [dochter van eisers] , alvorens het volgen van onderwijs op school weer op te pakken. [eisers] heeft er in zijn e-mail op gewezen dat het Groeidocument hem onvolledig en deels onjuist lijkt.

2.10.

De directeur van [naam basisschool] - mevrouw [naam 12] (hierna: [naam 12] ) - en [naam 9] hebben vervolgens een gesprek gehad met [naam 11] en leerplichtambtenaar mevrouw [naam 5] (hierna: [naam 5] ). Hiervan heeft [naam 11] bij e-mail van 15 februari 2018 verslag gedaan aan [eisers] . [naam 11] heeft [eisers] verzocht haar op de hoogte te houden hoe het na het gesprek bij HIQ verder gaat met [dochter van eisers] . [eisers] heeft dit toegezegd.

2.11.

Eind februari 2018 is [dochter van eisers] bij HIQ onderzocht.

2.12.

Op 26 maart 2018 heeft een tweede overleg van het OT plaatsgevonden. Aanwezig waren [eisers] , [naam 12] , [naam 9] , de leerkracht van [dochter van eisers] en mevrouw [naam 13] (hierna: [naam 13] ) van HIQ. Tijdens dit overleg zijn de resultaten van het onderzoek van HIQ en de handelingsadviezen besproken. [eisers] heeft (uitsluitend) de scores uit het rapport van HIQ aan [naam basisschool] verstrekt, waaruit blijkt dat de cognitieve capaciteiten van [dochter van eisers] op uitzonderlijk hoogbegaafd niveau (TIQ 145) liggen. Verder zijn de te nemen vervolgstappen besproken, waaronder het geven van adviezen door HIQ, het maken van een plan van aanpak door [naam 9] , het aanvragen van een plusklasarrangement door het Ondersteuningsteam Scholengroep (hierna: OTG) en het inschakelen van een psycholoog door [eisers] .

2.13.

Op 29 maart 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eisers] , [naam 11] en [naam 5] . Tijdens dat gesprek kwam het IQ van [dochter van eisers] aan de orde en dat [naam basisschool] , met ondersteuning van HIQ, een plan van aanpak (terugkeerplan) zou opstellen voor de wijze waarop [dochter van eisers] onderwijs zou krijgen.

2.14.

Op 7 mei 2018 is de heer [eiser] geïnstalleerd als wethouder in de gemeente. In zijn portefeuille zaten onder andere onderwijs en jeugdzorg.

2.15.

Medio mei 2018 is [dochter van eisers] weer gedeeltelijk naar [naam basisschool] gegaan.

2.16.

Op 15 mei 2018 heeft [eisers] aan [naam 5] bevestigd dat hij ermee akkoord gaat dat zij bij het overleg op 30 mei 2018 met [naam basisschool] en [naam 13] aanwezig is. Daarop heeft [naam 5] bij e-mail van 16 mei 2018 het volgende geantwoord: “Fijn dat ik bij het overleg kan zijn. Ik snap jullie zorg en frustratie. Wat ik van [naam 14] begreep is dat de school zich bereidwillig opstelt, graag mee wil werken en tevens ook aangeeft hier begeleiding bij nodig te hebben.”

2.17.

Bij e-mail van 17 mei 2018 heeft [eisers] [naam basisschool] verzocht duidelijkheid te scheppen over het programma voor de komende tijd voor [dochter van eisers] , de aanmelding voor de plusklas te regelen, te zorgen dat iemand anders dan [naam 9] [dochter van eisers] begeleidt en een evaluatiemoment in te plannen. Daarop heeft [naam 12] [eisers] uitgenodigd voor een oudergesprek op 18 mei 2018. Tijdens dat gesprek is onder meer aan de orde is geweest de verstoorde relatie tussen [naam basisschool] en [eisers] , het door [naam basisschool] opgestelde plan van aanpak en de benodigde onderbouwing van de IQ-scores van HIQ ten behoeve van de plusklasaanvraag.

2.18.

Bij brief van 29 mei 2018 heeft het OTG aan [naam basisschool] bericht dat besloten is een plaats toe te kennen aan [dochter van eisers] in de zogeheten Plusklas [plaats 2] , ondanks dat het uitgevoerde begaafdheidsonderzoek ontbrak. Het OTG heeft [naam basisschool] geadviseerd om de expertise vanuit het SWV in te zetten en aan het einde van het schooljaar bij een bespreking in het OT een begaafdheidsdeskundige vanuit het SWV, HIQ en de leerkracht van de plusklas aanwezig te laten zijn, naast [eisers] en [naam basisschool] . Het OTG heeft verder aangegeven dat wellicht Eureka-onderwijs nodig is.

2.19.

Op 30 mei 2018 is er een gesprek geweest tussen [naam basisschool] , [naam 13] en [naam 5] over de inzet van de expertise van HIQ. [eisers] was hiervoor niet uitgenodigd.

2.20.

In juni 2018 is [dochter van eisers] gestart met de plusklas.

2.21.

Na ontvangst van het verslag van het gesprek op 30 mei 2018 heeft [eisers] bij e-mail van 10 juni 2018 aan [naam basisschool] laten weten dat hij een gebrek aan communicatie en een eenzijdige koerswijziging in het lesprogramma van [dochter van eisers] ervaart, met als gevolg - zo schreef hij - dat [dochter van eisers] weer hetzelfde gedrag laat zien als toen zij ziek gemeld moest worden met een schooltrauma.

2.22.

Op 4 juni 2018 heeft het derde overleg van het OT plaatsgevonden. Aanwezig waren [eisers] , [naam 12] , [naam 9] en een orthopedagoog. Besproken is de versnelling van de lesstof en het delen vanuit het OTG van informatie met [eisers] .

2.23.

Bij e-mail van 13 juni 2018 heeft ook [naam 13] gereageerd op het door [naam basisschool] opgestelde verslag van het gesprek op 30 mei 2018. [naam 13] heeft erop gewezen dat [dochter van eisers] gebaat is bij het laten doorgaan van de ingezette versnelling van de lesstof (in plaats van verrijking). [naam 13] heeft aangegeven dat ‘school weliswaar heel goed gestart was met een aangepast programma, maar nog zoekende was in de aanvliegroute (topdown verhaal) en het verwe(r)ven van de hoger orde denkvaardigheden.’

2.24.

Op 6 juli 2018 heeft een overleg plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren [eisers] , [naam 12] , [naam 10] en [naam 5] . Tijdens dit overleg is het telefonische advies van mevrouw [naam 15] , expert hoogbegaafdheid Begeleidingsdienst Vrije Scholen, besproken. Verder is aan de orde gekomen dat [dochter van eisers] na de zomervakantie zou gaan starten in groep 6, dat zij mogelijk het vak Engels zou volgen op OSG [naam school] , een school voor voortgezet onderwijs in [plaats 3] (hierna: OSG), en dat op 29 augustus 2018 weer een overleg zou plaatsvinden.

2.25.

In het overleg van 29 augustus 2018 heeft [eisers] [naam basisschool] en [naam 10] laten weten dat [dochter van eisers] meedoet aan de introductieweek van OSG. Verder is besproken dat [dochter van eisers] zowel lessen op [naam basisschool] als op OSG zou gaan volgen en dat afstemming plaatsvindt met het SWV over de middelen en over de mogelijkheden.

2.26.

Op 31 augustus 2018 heeft [eisers] [dochter van eisers] aangemeld voor de brugklas bij OSG. [eisers] heeft [naam basisschool] hiervan niet op de hoogte gesteld.

2.27.

Bij e-mail van 3 september 2018 heeft [eisers] [naam basisschool] meegedeeld dat hij heeft besloten dat het beter is voor [dochter van eisers] om niet verder te gaan op [naam basisschool] . In zijn e-mail heeft [eisers] onder meer het volgende geschreven: “Wij voorzien dat er een aantal punten zijn waarop we er samen niet uit kunnen komen. Een is het steeds weer niet nakomen van de gemaakte afspraken, waarbij buiten ons om afspraken gemaakt worden. Het niet voor ogen te lijken hebben dat er wel degelijk een grote uitdaging ligt cognitief voor [dochter van eisers] baart ons zorgen. (…)”

2.28.

[dochter van eisers] heeft met ingang van het schooljaar 2018-2019 geen onderwijs meer genoten op [naam basisschool] . Zij heeft lessen gevolgd aan OSG.

2.29.

In september 2018 is via [naam 5] onderwijsconsulent [naam 16] (hierna: [naam 16] ) ingeschakeld en is [dochter van eisers] door Kopwerk aangemeld voor bespreking in de Commissie Toelating Onderwijsvoorzieningen SWV Kop van Noord-Holland PO (hierna: CTO). In het Groeidocument staat dat het doel daarvan is om met alle betrokkenen na te denken over de onderwijsbehoeften van [dochter van eisers] en over een passend onderwijsaanbod. [eisers] is verzocht hiervoor een ondertekend handtekeningenblad te verstrekken.

2.30.

Op 16 september 2018 heeft [eisers] aangegeven akkoord te zijn met het voorgestelde overleg in de CTO. [eisers] weigerde in te stemmen met het Groeidocument vanwege onjuistheden en omissies daarin en wilde geen handtekening zetten op het handtekeningenformulier, omdat niet duidelijk was waarvoor deze nodig was.

2.31.

Op 24 september 2018 heeft [eisers] aan de voorzitter van de CTO laten weten meer tijd nodig te hebben voor een reactie op het Groeidocument en voor juridische bijstand. Daarbij heeft hij aangegeven dat Eureka-onderwijs niet is waar hij op zoek naar is.

2.32.

Bij brief van 29 oktober 2018 heeft [naam 5] [eisers] verzocht aan te geven op welke van de al geplande CTO-overleggen [dochter van eisers] kan worden besproken. Daarbij heeft [naam 5] een dringend beroep gedaan op de medewerking van [eisers] om het recht op onderwijs voor [dochter van eisers] te waarborgen, zodat handhaving niet nodig zou zijn. [naam 5] heeft verder aangegeven dat, als [eisers] in gebreke zou blijven, handhaving de enige resterende oplossing zou zijn en dat de uitvoering van de handhaving naar een andere gemeente zou worden overgedragen.

2.33.

[naam 5] heeft in deze periode contact gehad met [naam basisschool] over het doen van een zorgmelding bij Veilig Thuis. In haar e-mail van 29 oktober 2018 heeft [naam 5] aan [naam basisschool] bericht dat in principe de school een zorgmelding doet.

2.34.

Bij e-mail van 30 oktober 2018 heeft [eisers] [dochter van eisers] ziek gemeld bij [naam basisschool] .

2.35.

Bij e-mail van 2 november 2018 heeft [eisers] aangegeven bereid te zijn om het gesprek met de CTO aan te gaan op 10 december 2018, maar het niet zinnig te vinden om het Groeidocument te delen vanwege het ontbreken van overeenstemming met [naam basisschool] hierover.

2.36.

[naam 5] , [naam basisschool] en de voorzitter van de CTO hebben [eisers] nadien nogmaals verzocht de voor de CTO benodigde stukken aan te leveren.

2.37.

Bij e-mail van 13 november 2018 heeft [naam 16] [eisers] bericht dat hij zijn werkzaamheden als onderwijsconsulent voor [eisers] staakt, omdat hij de benodigde informatie en medewerking van [eisers] niet ontvangt én omdat [eisers] een jurist heeft benaderd.

2.38.

Bij e-mail van 25 november 2018 heeft [eisers] de voorzitter van de CTO bericht dat hij twee dagen ervoor heeft vernomen dat [dochter van eisers] is ingeschreven bij OSG en dat hij daarom geen noodzaak meer ziet voor bespreking in de CTO.

2.39.

Op 26 november 2018 heeft de rector-bestuurder van OSG [eisers] bericht dat de onderwijsinspecteur haar opdracht heeft gegeven [dochter van eisers] niet in te schrijven bij OSG, dat de zorgplicht daardoor nog steeds bij [naam basisschool] ligt, dat [naam basisschool] samen met het SWV PO de onderwijsbehoeften van [dochter van eisers] in kaart moet brengen en dat [naam basisschool] en de afdeling leerplicht van dit bericht op de hoogte zijn gebracht.

2.40.

Bij e-mail van 26 november 2018 heeft [naam 12] [eisers] bericht dat zij, gezien de ontwikkelingen rond [dochter van eisers] en op advies van de leerplichtambtenaar, een melding gaat doen bij Veilig Thuis.

2.41.

Op dezelfde dag heeft een gesprek plaatsgevonden in Haarlem tussen [eisers] en de heer [naam 7] (hierna: [naam 7] ) en mevrouw [naam 6] (hierna: [naam 6] ). Zij zijn leerplichtambtenaren bij de gemeente Haarlem die op 13 november 2018 respectievelijk 20 november 2018 door de gemeente Texel zijn aangesteld en beëdigd voor de behandeling van het dossier van [dochter van eisers] , ter voorkoming van mogelijke belangenverstrengeling vanwege het wethouderschap van de heer [eiser] .

2.42.

Na dit gesprek waarbij [dochter van eisers] ook aanwezig was, is [eisers] afgereisd naar Instituut Blankestijn, een particuliere onderwijsinstelling in Utrecht, voor een kennismakingsgesprek.

2.43.

Bij e-mail van 27 november 2018 heeft [eisers] aan de voorzitter van de CTO bericht dat hij niet direct de noodzaak ziet voor de CTO, maar dat hij desondanks aanwezig zal zijn bij het overleg op 10 december 2018. Daarbij heeft [eisers] aangegeven dat inmiddels een plek voor passend onderwijs voor [dochter van eisers] is gevonden bij Instituut Blankestijn in Utrecht.

2.44.

[dochter van eisers] is met ingang van 7 december 2018 ingeschreven op Instituut Blankestijn. Op 6 december 2018 is [dochter van eisers] uitgeschreven als leerling bij [naam basisschool] .

2.45.

Bij e-mail van 10 december 2018 hebben [naam 7] en [naam 6] [eisers] laten weten dat zij het dossier vanuit Leerplicht kunnen sluiten vanwege de inschrijving op Instituut Blankestijn.

2.46.

Kopwerk heeft [eisers] bij brief van 14 december 2018 bevestigd dat [naam 12] de melding bij Veilig Thuis zal intrekken, omdat [dochter van eisers] weer naar school gaat en de melding daarmee haar belangrijkste relevantie heeft verloren.

2.47.

In februari 2019 heeft de heer [eiser] zijn wethouderschap neergelegd.

2.48.

In januari 2020 heeft Instituut Blankestijn [naam 7] en later [naam 5] , die de behandeling van het dossier van [dochter van eisers] weer had overgenomen van [naam 7] en [naam 6] , per e-mail laten weten dat [dochter van eisers] per 6 januari 2020 is uitgeschreven vanwege financiële redenen. Instituut Blankestijn heeft [naam 5] meegedeeld dat op verzoek van [naam 7] is overwogen een melding te doen bij Veilig Thuis, maar dat die melding niet is gedaan omdat daartoe geen enkele reden was.

2.49.

Bij brieven van 13 november 2020 heeft de advocaat van [eisers] Kopwerk en de gemeente aansprakelijk gesteld. Kopwerk en de gemeente hebben aansprakelijkheid van de hand gewezen.

2.50.

Sinds oktober 2021 verblijft [dochter van eisers] met mevrouw [eiseres] in de Verenigde Staten van Amerika, waar zij met hulp van vakdocenten thuis onderwijs volgt. De heer [eiser] heeft zich recent bij hen gevoegd.

3 Het geschil

3.1.

[eisers] vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

primair I. voor recht verklaart dat Kopwerk, althans [naam basisschool] , is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, althans haar zorgplicht uit de onderwijsovereenkomst tussen [eisers] en Kopwerk, en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de uit dien hoofde ontstane schade voor het geheel;

II. voor recht verklaart dat Kopwerk en de gemeente onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eisers] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het doen, dreigen met, dan wel adviseren te doen van een Veilig Thuis melding;

III. voor recht verklaart dat het dreigen met het doen van een Veilig Thuis melding en/of het laten doen van een Veilig Thuis melding onrechtmatig is jegens [eisers] en [eisers] als gevolg daarvan schade heeft geleden;subsidiair IV. voor recht verklaart dat Kopwerk, althans [naam basisschool] , onrechtmatig heeft gehandeld bij haar verplichting om een adequate onderwijsondersteuning te bieden, althans de daartoe op haar rustende inspanningsverplichting uit hoofde van haar zorgplicht behoorde te verrichten, terwijl zij wist of had moeten weten dat deze ingezet diende te worden ten einde een ononderbroken ontwikkeling ex artikel 8 van de Wet op het primair onderwijs van de minderjarige te waarborgen en Kopwerk hoofdelijk aansprakelijk is voor de uit dien hoofde ontstane schade;V. voor recht verklaart dat Kopwerk en de gemeente onrechtmatig hebben gehandeld en ieder hoofdelijk aansprakelijk is voor de door [eisers] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het doen, dreigen met, dan wel adviseren van het doen van een Veilig Thuis melding;meer subsidiair

V. na vaststelling van de aansprakelijkheid van Kopwerk en/of de gemeente en indien de rechtbank meer duidelijkheid nodig acht inzake causaliteit, toerekenbaarheid en/of bewijs, de zaak verwijst naar een schadestaatprocedure,dit alles met hoofdelijke veroordeling van Kopwerk en de gemeente in de proceskosten.

3.2.

[eisers] legt aan zijn vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag.

Verwijten jegens Kopwerk

3.2.1.

Tussen [eisers] en Kopwerk is een onderwijsovereenkomst gesloten voor het geven van onderwijs aan [dochter van eisers] . Uit hoofde van die onderwijsovereenkomst rust op Kopwerk als bevoegd gezag van [naam basisschool] een zorgplicht, waaronder valt het zorgdragen voor het aanbieden van passend onderwijs afgestemd op de ondersteuningsbehoeften van [dochter van eisers] . Kopwerk is hierin tekortgeschoten. Kopwerk heeft onvoldoende inspanning geleverd en onderzoek gedaan om te komen tot een passend onderwijsaanbod, terwijl dit wel van haar verwacht had mogen worden. Er is onvoldoende gedaan met de aanbevelingen van HIQ. Het gemeten en met Kopwerk gedeelde IQ van [dochter van eisers] van 145+ had concrete actie tot gevolg moeten hebben en die is juist uitgebleven. Er bleef gesproken worden over toegang tot de plusklas (die [dochter van eisers] lang is ontzegd), en het ‘compacten’ en verrijken van het lesaanbod. Dat betekent vaak meer van hetzelfde: geen betere manier om een uitzonderlijk hoogbegaafde te traumatiseren, aldus [eisers] . Ook het door Kopwerk voorgestelde Eureka-onderwijs sluit volgens hem niet aan bij de behoefte van [dochter van eisers] . Het Nederlandse onderwijssysteem biedt geen passend onderwijs voor uitzonderlijk hoogbegaafden als [dochter van eisers] . Alle betrokkenen zijn blijven praten, maar daarmee schoot [dochter van eisers] niets op. Als noodgreep is [dochter van eisers] door [eisers] ingeschreven op Instituut Blankestijn. Doordat Kopwerk niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht, is sprake van wanprestatie en onrechtmatig handelen. In aanvulling daarop doet [eisers] een beroep op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid.

3.2.2.

Daarnaast verwijt [eisers] Kopwerk dat de directeur van [naam basisschool] een melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. [eisers] acht dit onrechtmatig. Voor het doen van een Veilig Thuis melding was geen wettelijke grondslag. De melding kwam volkomen onverwacht voor [eisers] . Waaruit de gestelde zorgen bij Kopwerk bestonden wordt nergens duidelijk gemaakt. Het gaat om schoolverzuim, terwijl [dochter van eisers] ziek gemeld was. Volgens [eisers] valt niet in te zien hoe het niet kunnen komen tot passend onderwijs, waaraan [eisers] geen schuld heeft, kan worden gekwalificeerd als kindermishandeling. [eisers] heeft er juist alles aan gedaan om [dochter van eisers] naar school te krijgen. Uit niets blijkt verder dat een Veilig Thuis melding behulpzaam had kunnen zijn, terwijl de impact ervan voor [eisers] gigantisch was. De melding leverde een uiterst stressvolle situatie op met grote gevolgen voor [eisers] , waaronder het (onder druk) neerleggen van het wethouderschap en het stopzetten van de adoptieprocedure voor een tweede kind.

Verwijten jegens gemeente

3.2.3.

[eisers] verwijt de gemeente dat de leerplichtambtenaren tijdens het gesprek op 26 november 2018 zonder reële grond hebben gedreigd met het doen van een melding bij Veilig Thuis, het opmaken van een proces-verbaal of het inzetten van een zogeheten jeugdbeschermingstafel. Daarnaast zijn de leerplichtambtenaren ten onrechte overgegaan tot het adviseren van [naam basisschool] en Instituut Blankestijn tot het doen van een Veilig Thuis melding. Door deze handelwijze heeft de gemeente onrechtmatig gehandeld jegens [eisers] .

3.2.4.

[eisers] acht zowel Kopwerk als de gemeente op de hierboven vermelde grondslagen schadeplichtig. In totaal gaat het om een voorlopig begroot schadebedrag van € 86.361,48. Dat bedrag is opgebouwd uit materiële schade, bestaande uit onder meer de kosten voor particulier onderwijs, reiskosten, inkomstenderving, behandelingskosten, rechtsbijstandskosten, en uit immateriële schade, bestaande uit, kort gezegd, trauma [dochter van eisers] , trauma [eisers] vanwege de Veilig Thuis melding, het wegvallen van de tweede adoptie en reputatieschade van de heer [eisers] .

3.3.

Kopwerk en de gemeente voeren verweer. Zij concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Standpunt Kopwerk 3.3.1. Kopwerk betwist haar zorgplicht te hebben geschonden en daardoor tekort geschoten te zijn in haar verplichtingen, dan wel onrechtmatig te hebben gehandeld. Kort samengevat voert Kopwerk aan dat [naam basisschool] wel degelijk voortvarend heeft gehandeld. Kopwerk wijst in dit verband op de vele overleggen en bijeenkomsten die zijn gehouden in aanwezigheid van diverse betrokkenen en deskundigen. Ook wijst zij op de gerichte actie die heeft plaatsgevonden, zoals het verrijken en versnellen van de lesstof (met hulp van HIQ) en de inzet van de plusklas waarbij er steeds werd geëvalueerd. Volgens Kopwerk waren de mogelijkheden om binnen het SWV in de ondersteunings- en onderwijsbehoefte van [dochter van eisers] te voorzien zeker nog niet uitgeput. Ook voor uitzonderlijke hoogbegaafde leerlingen als [dochter van eisers] kan het SWV een passende plek bieden, bijvoorbeeld op het Eureka onderwijs. Kopwerk heeft echter onvoldoende gelegenheid gehad om voor [dochter van eisers] een vorm van passend onderwijs te verzorgen waarin zowel [naam basisschool] als [eisers] zich kon vinden. Dit heeft alles te maken, aldus Kopwerk, met de problematische wijze waarop [eisers] zich heeft opgesteld jegens [naam basisschool] . [eisers] trok volledig zijn eigen plan, gericht op deelname van [dochter van eisers] aan het middelbaar onderwijs terwijl zij 7 jaar oud was. Volgens [naam basisschool] had [eisers] onvoldoende oog voor andere ontwikkelingen dan op cognitief vlak. [eisers] verstrekte [naam basisschool] ook niet de benodigde onderzoeksinformatie en meed het CTO-overleg. Hierdoor kon de ondersteuningsbehoefte in overleg met het SWV en [eisers] niet goed in kaart worden gebracht.

3.3.2.

Met het doen van de melding bij Veilig Thuis heeft Kopwerk (althans [naam basisschool] ) ook niet onrechtmatig gehandeld jegens [eisers] . Er waren sinds de aanvang van het schooljaar 2018-2019 serieuze zorgen over het welzijn van [dochter van eisers] , omdat zij grotendeels verstoken bleef van onderwijs. Na overleg met de leerplichtambtenaar, de onderwijsinspectie, de rector van OSG, Veilig Thuis en Kopwerk heeft [naam basisschool] de melding gedaan om ervoor te zorgen dat [dochter van eisers] weer onderwijs zou genieten.

Standpunt gemeente

3.3.3.

De gemeente betwist dat haar handelen kan worden aangemerkt als onrechtmatig jegens [eisers] . Kort samengevat voert de gemeente aan dat van enige dreiging in het gesprek op 26 november 2018 geen sprake is geweest. [naam 17] en [naam 6] hebben in algemene zin benoemd wat de mogelijke vervolgstappen zouden kunnen zijn in het kader van het lopende onderzoek naar het ongeoorloofde schoolverzuim van [dochter van eisers] . Dat past bij hun taak als leerplichtambtenaren om toe te zien op het naleven van de leerplichtregelgeving. Het doen van een melding bij Veilig Thuis, het opmaken van een proces-verbaal of het inschakelen van een zogeheten jeugdbeschermingstafel zijn echter niet benoemd als concrete, op dat moment, te nemen stappen. Door [naam 5] was [eisers] er eerder al op gewezen dat het niet meewerken aan onderwijstoegang voor [dochter van eisers] zou kunnen leiden tot handhavend optreden. Dat de leerplichtambtenaren [naam basisschool] en Instituut Blankestijn in overweging hebben gegeven een Veilig Thuis melding te doen levert evenmin onrechtmatig handelen op. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de school om zelfstandig te beslissen of er daadwerkelijk een melding wordt gedaan. Dat blijkt ook uit de reactie van Instituut Blankestijn dat voor het doen van een zorgmelding geen aanleiding zag.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

De bevoegdheid van de rechtbank en het toepasselijke recht

4.1.

[eisers] is thans woonachtig in de Verenigde Staten, zodat de zaak een internationaal karakter draagt. De rechtbank moet daarom ambtshalve onderzoeken of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen. Voor zover dat zo is, moet de rechtbank ook ambtshalve onderzoeken naar welk materieel recht het gevorderde moet worden beoordeeld.

4.2.

De vraag naar de rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis-Verordening. Nu gedaagde partijen in Nederland zijn gevestigd, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 lid 1 van de ze Verordening bevoegd om van de vorderingen van [eisers] kennis te nemen. Met partijen gaat de rechtbank er verder van uit dat het hier een geschil betreft waarop het Nederlandse recht van toepassing is.

Vorderingen jegens Kopwerk

Zorgplicht

4.3.

Kern van het geschil is of Kopwerk voldaan heeft aan de op haar rustende zorgplicht. De rechtbank komt tot de conclusie dat dit het geval is. Dat licht zij als volgt toe.

4.4.

[eisers] kwalificeert de schending van de zorgplicht als een toerekenbare tekortkoming in de tussen [eisers] en Kopwerk gesloten onderwijsovereenkomst en als een onrechtmatige daad jegens [eisers] .4.5. Voorop gesteld wordt dat een vaste lijn in de rechtspraak is dat het handelen van een school moet worden beoordeeld naar de norm van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut mag worden verwacht. Omdat die norm voor beide door [eisers] aangevoerde (rechts)grondslagen hetzelfde is, kan de precieze kwalificatie van de rechtsverhouding tussen [eisers] en Kopwerk in het midden blijven.

Wettelijke kader

4.6.

Het gaat hier om een civielrechtelijke zorgplicht die Kopwerk als bevoegd gezag van [naam basisschool] heeft voor de kwaliteit van het onderwijs en de bijbehorende leerlingenbegeleiding en -ondersteuning. Deze zorgplicht behelst een inspanningsverplichting. De zorgplicht brengt met zich dat een school die inspanningen dient te leveren die in de concrete omstandigheden van de school jegens de leerling kunnen worden gevergd. Deze open norm impliceert niet dat een school enkel aan haar zorgplicht kan voldoen door onder alle omstandigheden aan al haar leerlingen de meest optimale ondersteuning te bieden.

4.7.

De zorgplicht wordt mede ingevuld door hetgeen op grond van publiekrechtelijke regelgeving van de school wordt gevergd. In dit geval is de Wet passend onderwijs relevant. Het doel van de Wet passend onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zoveel mogelijk passend onderwijs wordt gerealiseerd. Er is een zorgplicht ingevoerd voor het schoolbestuur voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Die verplichting houdt in dat indien de school zelf geen passend onderwijs aan de leerling kan aanbieden, de school de verantwoordelijkheid heeft om een zo goed mogelijke plek op een andere school binnen het samenwerkingsverband te vinden. Indien het schoolbestuur deze verplichting niet naleeft, speelt dat een rol bij de beoordeling van de vraag of het zijn civielrechtelijke zorgplicht heeft geschonden.

Hoe is invulling aan de zorgplicht gegeven?

4.8.

Tussen partijen is niet geschil dat [dochter van eisers] uitzonderlijk hoogbegaafd is. Toen de eerste signalen hiervan op [naam basisschool] in de loop van 2017 kenbaar werden, heeft [naam basisschool] de nodige inspanningen verricht om te voorzien in de ondersteuningsbehoefte van [dochter van eisers] . Zo heeft [naam basisschool] in de eerste helft van 2018 tal van overleggen georganiseerd om de situatie van [dochter van eisers] te bespreken. Daarbij zijn diverse betrokkenen met verschillende achtergronden, zoals een orthopedagoog vanuit het SWV, een schoolmaatschappelijk werker en een leerplichtambtenaar vanuit de gemeente, aanwezig geweest. Ook blijkt uit de overgelegde correspondentie dat er contacten vanuit [naam basisschool] zijn geweest met externe deskundigen, zoals de schoolarts, [naam 13] van HIQ, een onderwijsconsulent, en een expert hoogbegaafdheid van de Begeleidingsdienst Vrije Scholen.

4.9.

[naam basisschool] heeft de te nemen stappen vanaf januari 2018 in een door haar opgesteld Groeidocument vermeld en dit nadien steeds bijgehouden. Zij heeft in mei 2018 ook een plan van aanpak (terugkeerplan) opgesteld voor de wijze waarop [dochter van eisers] onderwijs zou krijgen en via het OTG geregeld dat [dochter van eisers] in de Plusklas [plaats 2] geplaatst kon worden. In september 2018, toen [dochter van eisers] niet meer naar [naam basisschool] kwam, heeft Kopwerk [dochter van eisers] aangemeld voor bespreking in de CTO, met als doel om met alle betrokkenen na te denken over de onderwijsbehoeften van [dochter van eisers] en over een passend onderwijsaanbod.

4.10.

Gezien deze inspanningen kan niet worden gezegd dat Kopwerk ( [naam basisschool] ) niet tot actie is overgegaan. Op allerlei momenten in 2018 is zij bezig geweest met het inzetten van een aangepast leertraject voor [dochter van eisers] en met het zoeken van mogelijkheden en voorzieningen, ook buiten de school. Dat dit proces te laat in gang is gezet, zoals [eisers] stelt, kan de rechtbank niet volgen gezien het (hierboven onder 2.4 e.v. weergegeven) tijdsverloop, zeker nu externe begeleiding in deze zeer atypische situatie aangewezen was.

4.11.

Voor zover de verwijten van [eisers] betrekking hebben op het feit dat [naam basisschool] niet voor versnelling van de lesstof heeft gezorgd zodat [dochter van eisers] de overstap kon maken naar het voortgezet onderwijs, geldt dat een school in beginsel de vrijheid heeft het onderwijs naar eigen inzicht in te richten. Dat het [naam basisschool] en [eisers] samen niet is gelukt voor [dochter van eisers] een passend ontwikkelingsperspectief vast te stellen komt, zo begrijpt de rechtbank, door hun verschil in opvatting over het onderwijs dat past bij het niveau, het tempo en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [dochter van eisers] . Het feit dat [naam basisschool] (deels) een andere visie had wil echter nog niet zeggen dat [naam basisschool] haar zorgplicht heeft verzaakt. Binnen de grenzen van haar verantwoordelijkheid heeft [naam basisschool] namelijk een zekere vrijheid om aan de zorgplicht invulling te geven. Ook door het begeleiden naar een passende onderwijsplek op een andere school kan invulling worden gegeven aan de zorgplicht. Bovendien gaat het hier niet om een “resultaatsverbintenis” van de school, maar om een inspanningsverplichting.

4.12.

[naam basisschool] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij ook na het brede ‘startgesprek nieuwe schooljaar’ op 29 augustus 2018 is doorgegaan met het in kaart brengen van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van [dochter van eisers] waarbij afstemming met het SWV zou plaatsvinden. [naam basisschool] werd echter daags na dit gesprek plots geconfronteerd met het bericht van [eisers] dat ‘beter is voor [dochter van eisers] niet verder te gaan op [naam basisschool] ’ en dat [dochter van eisers] , buiten de school om, was aangemeld bij OSG (en later bij Instituut Blankestijn). Verder bleek dat [eisers] niet meewerkte aan een spoedige bespreking van [dochter van eisers] in de CTO. Ondanks verzoeken daartoe van diverse betrokkenen werd door [eisers] niet de benodigde informatie, waaronder het verslag van het intelligentieonderzoek, aangeleverd ten behoeve van de CTO. [eisers] wees ook het Eureka-onderwijs in Den Helder af zonder daarover met [naam basisschool] /SWV op inhoudelijke gronden van gedachten te wisselen.

4.13.

[naam basisschool] had dus te maken met ouders die ongetwijfeld vervuld waren van goede bedoelingen, maar die ook een eigen koers voeren en geen vertrouwen (meer) hadden in [naam basisschool] /Kopwerk. [eisers] heeft overigens zelf meermalen naar voren gebracht dat er voor uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen eenvoudig geen passend onderwijsaanbod in Nederland bestaat. Daarmee gaf [eisers] impliciet aan dat [naam basisschool] /Kopwerk in een lastige, zo niet onmogelijke positie verkeerde.

4.14.

Tegen deze achtergrond valt niet in te zien dat Kopwerk, gezien de door haar verrichte inspanningen, haar zorgplicht niet of onvoldoende is nagekomen. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat illustratief is voor de inspanningen en het verantwoordelijkheidsbesef van Kopwerk dat zij [eisers] na de uitschrijving van [dochter van eisers] bij Instituut Blankestijn heeft aangeboden haar weer in te schrijven op [naam basisschool] , zodat de zorgplicht voor [naam basisschool] zou herleven.

Conclusie zorgplicht

4.15.

Al met al concludeert de rechtbank dat Kopwerk heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut mag worden verwacht. Van wanprestatie noch onrechtmatige daad jegens [eisers] wegens schending van de zorgplicht is sprake.

Melding bij Veilig Thuis

4.16.

[eisers] en Kopwerk zijn ook verdeeld over de vraag of de melding bij Veilig Thuis, die de directeur van [naam basisschool] op 26 november 2018 heeft gedaan, een onrechtmatige daad oplevert jegens [eisers] . De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Dat licht zij als volgt toe.

4.17.

Vanaf de start van het schooljaar 2018-2019 heeft [dochter van eisers] [naam basisschool] niet meer bezocht. [dochter van eisers] werd ook thuis niet onderwezen met de hulp van [naam basisschool] . Mondjesmaat volgde [dochter van eisers] wat lessen op OSG. Gedurende deze periode heeft [naam basisschool] onder meer contact gehouden met de leerplichtambtenaar. Toen de directeur van [naam basisschool] op 26 november 2018 door de rector van OSG ervan op de hoogte werd gesteld dat [dochter van eisers] niet aldaar kon worden ingeschreven heeft de directeur een melding bij Veilig Thuis gedaan, na eerder hierover overleg te hebben gevoerd met de leerplichtambtenaar, Kopwerk en Veilig Thuis. Op dat moment was [dochter van eisers] al bijna drie maanden grotendeels verstoken van onderwijs. Van de plusklas was [dochter van eisers] ook afgehaald, omdat dat naar eigen zeggen van [eisers] ‘gewoon een bezigheidstherapie klasje’ was voor [dochter van eisers] . Van concreet zicht op een onderwijsplek elders was op het moment van de melding geen sprake.

4.18.

De rechtbank acht het onder deze omstandigheden niet onbegrijpelijk dat [naam basisschool] zich ernstig zorgen maakte over het welzijn van [dochter van eisers] , ook gezien het feit dat [naam basisschool] en [eisers] van visie verschilden over de schoolgang en zij gaandeweg verder van elkaar af kwamen te staan. De rechtbank realiseert zich dat een zorgmelding een grote impact kan hebben op een gezin, alleen al door de onzekerheid over de mogelijke acties van Veilig Thuis, zodat uiterste zorgvuldigheid nodig is. In dit geval acht de rechtbank de zorgmelding echter legitiem en zelfs geboden om de ontstane patstelling te doorbreken en ervoor te zorgen dat [dochter van eisers] weer structureel onderwijs zou genieten. [naam basisschool] heeft haar eigen professionele afweging naar het oordeel van de rechtbank goed onderbouwd. De ziekmelding van [dochter van eisers] bij [naam basisschool] brengt hierin geen verandering. Die is pas op 30 oktober 2018 door [eisers] gedaan, terwijl [dochter van eisers] sinds de start van het schooljaar 2018-2019 al niet meer naar [naam basisschool] ging, maar wel bij wijze van proef naar OSG.

4.19.

Dat [naam basisschool] [eisers] tevoren niet heeft ingelicht over de zorgmelding levert ook geen onrechtmatig handelen van Kopwerk op. Meerdere betrokkenen zijn vóór de melding in gesprek gegaan met [eisers] om een passende onderwijsplek voor [dochter van eisers] tot stand te brengen. Daarbij is [eisers] er door de leerplichtambtenaar op gewezen dat handhavend zou kunnen worden opgetreden als het recht op onderwijs voor [dochter van eisers] niet zou worden gewaarborgd. Ook is van belang dat de zorgmelding na drie weken weer is ingetrokken, omdat [dochter van eisers] toen onderwijs ging volgen aan Instituut Blankestijn en daarmee de grond aan de zorgmelding was komen te ontvallen. Van een door Veilig Thuis opgestart onderzoek is verder niet gebleken.

4.20.

Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eisers] , voor zover gericht tegen Kopwerk, moeten worden afgewezen.

Vorderingen jegens de gemeente

4.21.

Voorop gesteld moet worden dat de gemeente zelf geen melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. [eisers] verwijt de gemeente dat de leerplichtambtenaren tijdens het gesprek op 26 november 2018 zonder reële grond hebben gedreigd met het doen van een melding bij Veilig Thuis.

4.22.

Een dergelijke dreiging leest de rechtbank echter niet terug in de door [eisers] overgelegde transcriptie van het gesprek. Het doen van een Veilig Thuis melding kwam in het gesprek wel ter sprake, net als de mogelijkheid om de jeugdbeschermingstafel in te schakelen en om een proces verbaal op te maken, maar niet als concreet voornemen. Met het (enkel) benoemen van deze mogelijk te nemen (vervolg)stappen door de leerplichtambtenaren heeft de gemeente niet onrechtmatig gehandeld jegens [eisers] . Bovendien kan niet worden gezegd dat voor de desbetreffende opmerkingen van de leerplichtambtenaren geen reële grond aanwezig was, gelet op wat hiervoor is overwogen over de ontwikkelingen rondom [dochter van eisers] . Er waren ook bij de afdeling leerplicht gerechtvaardigde zorgen.4.23. Dat de afdeling leerplicht zowel [naam basisschool] als Instituut Blankestijn heeft geadviseerd een Veilig Thuis melding te doen, levert evenmin een onrechtmatig daad jegens [eisers] op. Niet alleen vanwege de context waarin dit advies is gegeven - het spoedig vinden van een passende plek voor [dochter van eisers] in het onderwijs - maar ook omdat een school op het punt van het doen van een zorgmelding een eigen verantwoordelijkheid heeft. Als door de afdeling leerplicht wordt geadviseerd een zorgmelding te doen, betekent dit allerminst dat er daadwerkelijk door de school een melding wordt gedaan. In dit verband heeft de gemeente terecht verwezen naar de reactie van Instituut Blankestijn dat het advies van de afdeling leerplicht niet heeft opgevolgd.

4.24.

Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eisers] , voor zover gericht tegen de gemeente, eveneens moeten worden afgewezen.

Overige opmerkingen

4.25.

Een belangrijk onderdeel van de vorderingen is ook om andere redenen niet toewijsbaar. Daartoe overweegt de rechtbank -ten overvloede- als volgt.

4.26.

[eisers] beoogt met zijn vorderingen schade vergoed te krijgen van Kopwerk en de gemeente. Hij heeft echter in het petitum van de dagvaarding, noch in de latere akte een vordering(en) tot veroordeling tot betaling van schadevergoeding opgenomen. [eisers] vordert verwijzing naar de schadestaat, maar daarvoor is, gelet op artikel 612 Rv , wel een door de rechter uitgesproken veroordeling tot schadevergoeding nodig, zoals de gemeente terecht aanvoert. Los van het ontbreken van deze noodzakelijke schakel kan een verwijzing naar de schadestaat op grond van evengenoemd artikel slechts plaatsvinden indien begroting van de schadevergoeding niet mogelijk is. In dit geval heeft [eisers] de door hem gestelde schade al in de dagvaarding heel precies in kaart gebracht. De schadeomvang zou dus direct door de rechter kunnen worden beoordeeld. Dit betekent dat ook om deze redenen de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure niet toewijsbaar is.

4.27.

Bovendien is de verwijzing naar de schadestaatprocedure door [eisers] geformuleerd als meer subsidiair onderdeel van de vorderingen. Als de rechtbank de primair dan wel subsidiair gevorderde verklaring(en) voor recht met betrekking tot de gestelde wanprestatie en/of onrechtmatig daad wél geheel of gedeeltelijk had toegewezen, dan zou zij (dus) niet meer toekomen aan de beoordeling van de meer subsidiair gevorderde verwijzing naar de schadestaat. [eisers] lijkt dit niet door hem beoogde gevolg niet te hebben onderkend.

4.28.

Over de opgevoerde schadeposten merkt de rechtbank nog op dat deze zowel [dochter van eisers] als [eisers] betreffen. [eisers] heeft de vorderingen echter uitsluitend ingesteld in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [dochter van eisers] en niet mede voor zichzelf. Niet valt in te zien hoe de schadeposten van [eisers] , zoals inkomstenderving, reputatieschade en smartengeld, dan toewijsbaar zouden kunnen zijn.

Slotsom 4.29. De slotsom is dat alle vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen. Wat voor het overige nog is aangevoerd, behoeft geen bespreking.

Proceskosten

4.30.

[eisers] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Kopwerk als volgt vastgesteld:

- griffierecht € 2.837,00

- salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten × tarief IV € 1.114,00)

Totaal € 5.065,00

Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de gemeente als volgt vastgesteld:

- griffierecht € 2.837,00

- salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten × tarief € 1.114,00)

Totaal € 5.065,00

4.31.

De rechtbank zal de kostenveroordelingen, zoals gevorderd, vermeerderen met de onbetwist gebleven wettelijke rente, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen van [eisers] af,

5.2.

veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van zowel Kopwerk als van de gemeente tot dit vonnis vastgesteld op € 5.065,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.3.

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.

ST/ACH

Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), PbEU 2012, L 351/1


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature