Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

In deze zaak spelen meerdere onderwerpen. De kern van de zaak gaat over de vraag of een bestuurder van een onderneming onrechtmatig tegenover de onderneming heeft gehandeld door een concurrerend bedrijf op te richten. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is en dat de bestuurder een schadevergoeding aan de onderneming moet betalen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rolnummer: C/15/309677 / HA ZA 20-714

Vonnis van 20 oktober 2021

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ALUMIXX B.V.,

gevestigd te Castricum,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CONNECTING, CONTRUCTIE- EN TECHNISCHE HANDELSONDERNEMING B.V.,

gevestigd te Zaanstad,

eiseressen in conventie,

verweersters in (voorwaardelijke) reconventie,

advocaat mr. K. Watanabe te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

INVERNO TRADING B.V.,

gevestigd te Castricum,

gedaagden in conventie,

eisers in (voorwaardelijke) reconventie,

advocaat mr. Ph. Ekering te Rotterdam.

Partijen zullen hierna Alumixx, Connecting, [gedaagde 1] en Inverno worden genoemd. Alumixx en Connecting zullen hierna worden aangeduid als Alumixx c.s. en [gedaagde 1] en Inverno zullen hierna [gedaagden] worden genoemd.

De zaak in het kort

In deze zaak spelen meerdere onderwerpen. De kern van de zaak gaat over de vraag of een bestuurder van een onderneming onrechtmatig tegenover de onderneming heeft gehandeld door een concurrerend bedrijf op te richten. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is en dat de bestuurder een schadevergoeding aan de onderneming moet betalen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 14 september 2020,

de akte houdende producties van Alumixx c.s. met producties 1 tot en met 14,

de conclusie van antwoord tevens eis in (voorwaardelijke) reconventie met producties 1 tot en met 5,

de akte houdende nadere producties, eisvermeerdering tevens conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie met producties 15 tot en met 21,

de e-mail aan de kant van [gedaagden] van 27 augustus 2021 met producties 6 tot en met 9,

de e-mail aan de kant van Alumixx c.s. van 7 september 2021 met producties 22 tot en met 25,

de faxbrief van mr. Ekering van 7 september 2021.

Op 10 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaten van partijen hebben gebruikt gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Feiten

2.1.

Connecting is een producent en groothandelaar van steigers- en steigermateriaal. [xxx] (hierna: [xxx] ) en [yyy] (hierna: [yyy] ) zijn de bestuurders en indirecte aandeelhouders van Connecting.

2.2.

[gedaagde 1] heeft vanaf 29 november 2010 tot en met 10 juni 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor Connecting gewerkt. [gedaagde 1] had commerciële taken binnen de onderneming.

2.3.

Op 25 november 2015 hebben [gedaagde 1] , de twee aandeelhouders van Connecting (de vennootschappen van [xxx] en [yyy] ) en nog een vierde partij Alumixx opgericht. Alumixx verkocht steigers- en steigermateriaal en had een eigen webshop. In de periode tot 27 september 2018 was [gedaagde 1] medebestuurder en voor 20% aandeelhouder van Alumixx. Vanaf 27 september 2018 is [gedaagde 1] via zijn persoonlijke vennootschap Inverno medebestuurder en medeaandeelhouder van Alumixx.

2.4.

Inverno en een vennootschap van [zzz] hebben op 10 mei 2017 Steigerdeals B.V. (hierna: Steigerdeals) opgericht. Steigerdeals verkoopt via haar webshop steigers- en steigermateriaal aan de eindgebruiker. Vanaf de oprichting van Steigerdeals tot 21 november 2019 is Inverno medebestuurder van Steigerdeals geweest. Daarnaast hield Inverno tot 21 november 2019 50% van de aandelen in Steigerdeals.

2.5.

[gedaagde 1] heeft op 13 juni 2020 tijdens een bespreking met [xxx] en [yyy] twee brieven van respectievelijk 12 en 13 juni 2020 ondertekend.

2.6.

Alumixx c.s. heeft op 31 augustus 2020 ten laste van [gedaagden] conservatoire beslagen laten leggen.

3. De vorderingen van Alumixx c.s. en de (voorwaardelijke) tegenvorderingen van [gedaagden]

3.1.

Alumixx c.s. vordert dat de rechtbank:

I. voor recht verklaart dat [gedaagden] onrechtmatig tegenover Alumixx heeft gehandeld en [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de schade van € 315.226-, te vermeerderen met wettelijke rente na dagtekening van het vonnis;

II. [gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een contractuele boete van € 462.500,- aan Connecting;

III. [gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een contractuele boete van € 100.000,- aan Connecting, vermeerderd met € 1.000,- per dag dat [gedaagde 1] in overtreding is gebleven;

IV. voor recht verklaart dat de betalingen van € 60.918,38 door [gedaagden] onverschuldigd zijn verricht en/of dat dit bedrag aan Alumixx is onttrokken en [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van dit bedrag aan Alumixx, te vermeerderen met wettelijke rente na dagtekening van het vonnis;

V. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 5.683,75 aan buitengerechtelijke incassokosten;

VI. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de proces- en nakosten, te vermeerderen met rente.

3.2.

[gedaagden] heeft een aantal tegenvorderingen ingesteld. [gedaagden] vordert dat de rechtbank:

I. de afspraken die voortvloeien uit de brieven van 12 en 13 juni 2020 aanvult met finale kwijting over en weer, dan wel dat de rechtbank deze afspraken op grond van dwaling vernietigt;

II. de gelegde conservatoire beslagen opheft;

III. als ervan uit wordt gegaan dat geen finale kwijting is afgesproken en de vorderingen van Alumixx (gedeeltelijk) worden toegewezen, Connecting veroordeelt tot betaling van de reële waarde van de aandelen die Inverno houdt in Alumixx;

IV. bepaalt dat er dientengevolge alsnog tot een verrekening van vorderingen moet worden overgegaan;

V. Alumixx veroordeelt mee te werken aan de verkoop en levering van de aandelen aan Inverno.

3.3.

Alumixx c.s. en [gedaagden] voeren over en weer verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De vorderingen van Alumixx c.s. en de tegenvorderingen van [gedaagden] hangen deels met elkaar samen. De rechtbank zal de vorderingen van partijen daarom gezamenlijk behandelen.

4.2.

In deze zaak staat het volgende vast. Partijen hebben in juni 2020 afspraken gemaakt over de beëindiging van hun samenwerking. Directe aanleiding voor deze afspraken was dat [xxx] en [yyy] er achter waren gekomen dat [gedaagden] bij Steigerdeals betrokken is geweest als (indirect) bestuurder en aandeelhouder. De afspraken zijn neergelegd in de brieven van 12 en 13 juni 2020. [gedaagde 1] heeft deze brieven in bijzijn van [xxx] en [gedaagde 1] op 13 juni 2020 op kantoor ondertekend. De gemaakte afspraken komen erop neer dat het dienstverband van [gedaagde 1] bij Connecting per 10 juni 2020 eindigt en dat voor [gedaagde 1] een eenjarig non-concurrentiebeding geldt. Ook is afgesproken dat Inverno haar bestuursfunctie bij Alumixx zal neerleggen en haar aandelen in deze vennootschap voor € 1,- zal verkopen aan de andere twee aandeelhouders van Alumixx. Daarnaast is in de brief van 13 juni 2020 opgenomen dat Inverno afstand doet van haar recht om een beroep te doen op enige vordering op Alumixx.

Hebben partijen finale kwijting afgesproken?

4.3.

De vraag is of partijen toen ook hebben afgesproken dat zij elkaar finale kwijting verlenen voor mogelijke aanspraken over en weer, waaronder aanspraken die Alumixx c.s. in deze procedure geldend probeert te maken. Als dat zo is, dan dient Alumixx c.s. in haar vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard, zoals [gedaagden] heeft aangevoerd.

4.4.

Het standpunt van [gedaagden] is dat partijen met het ondertekenen van de brieven van 12 en 13 juni 2020 een algehele minnelijke regeling hebben willen treffen en dat partijen voorafgaand aan het zetten van hun handtekening mondeling hebben afgesproken dat zij elkaar finale kwijting verlenen. [gedaagde 1] heeft op de mondelinge behandeling desgevraagd niet bevestigd dat bij het maken van die afspraak de woorden ‘finale kwijting’ zijn gevallen. Dat partijen elkaar finale kwijting zouden verlenen is volgens [gedaagden] af te leiden uit de toen door [gedaagde 1] geuite wens om er een streep onder te zetten en de daaropvolgende mededeling van [xxx] en [yyy] dat het netjes zou worden opgelost. Volgens [gedaagden] ligt het ook voor de hand dat een dergelijke afspraak is gemaakt omdat de beëindigingsafspraken zonder wederzijdse finale kwijting zeer nadelig voor [gedaagden] uitpakken.

4.5.

De rechtbank volgt [gedaagden] daarin niet. Niet valt in te zien dat [xxx] en [yyy] met de mededeling dat het netjes zou worden opgelost hebben willen zeggen dat Alumixx c.s. afstand doet van haar (mogelijke) vorderingsrechten op [gedaagden] De rechtbank is het met Alumixx c.s. eens dat ook nergens uit blijkt dat [gedaagde 1] deze mededeling redelijkerwijs zo heeft mogen opvatten. Sterker nog, in de brief van 13 juni 2020 is alleen te lezen dat Inverno afstand doet van haar vorderingen op Alumixx. Het ligt niet voor de hand om de finale kwijting alleen ten behoeve van Alumixx schriftelijk vast te leggen als het de bedoeling van partijen was om elkaar finale kwijting te verlenen.

4.6.

[gedaagden] heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende onderbouwd dat partijen mondeling hebben afgesproken dat zij elkaar in het kader van een algehele regeling finale kwijting verlenen. Dit betekent dat de rechtbank het

niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagden] verwerpt.

Aanvulling van afspraken en dwaling

4.7.

Wat de rechtbank in 4.5 heeft overwogen leidt daarnaast tot afwijzing van de in 3.2.I weergegeven vorderingen van [gedaagden] De rechtbank ziet geen grond om de tussen partijen gemaakte beëindigingsafspraken aan te vullen met wederzijdse finale kwijting. Als het gaat om de op grond van dwaling in de zin van artikel 6:228 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) gevorderde vernietiging van deze afspraken geldt het volgende.

4.8.

Volgens [gedaagden] had zij de beëindigingsafspraken niet gemaakt als zij had geweten dat zij, anders dan [gedaagde 1] door [xxx] en [yyy] werd voorgespiegeld, nog door Alumixx c.s. kon worden aangesproken omdat partijen elkaar geen finale kwijting hebben verleend. De rechtbank is met Alumixx c.s. van oordeel dat dit beroep op dwaling niet slaagt. Als [gedaagden] met betrekking tot de finale kwijting een onjuiste voorstelling van zaken heeft gehad, dan volgt uit rechtsoverweging 4.5 van dit vonnis dat [gedaagden] onvoldoende heeft onderbouwd dat deze onjuiste voorstelling van zaken is te wijten aan inlichtingen van Alumixx c.s.

Onrechtmatig handelen van [gedaagden] en de daardoor door Alumixx geleden schade

4.9.

De eerste vordering van Alumixx c.s. is een verklaring voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig tegenover Alumixx heeft gehandeld en dat [gedaagden] hoofdelijk wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade van € 315.226 (zie 3.1.I). Daaraan legt Alumixx c.s. het volgende ten grondslag.

4.10.

Alumixx c.s. verwijt [gedaagden] in de kern dat zij achter de rug van [xxx] en [yyy] het met Alumixx concurrerende Steigerdeals heeft opgericht en deze concurrerende onderneming, waarin [gedaagde 1] via Inverno een aandelenbelang had van 50%, tot 29 november 2019 heeft gedreven. Volgens Alumixx c.s. kon Steigerdeals aanzienlijke marges behalen op haar online verkopen aan de eindgebruiker omdat Alumixx steigers met groothandelskorting aan Steigerdeals verkocht. Dit terwijl Alumixx zich daar zelf op had moeten richten. Alumixx c.s. stelt zich op het standpunt dat [gedaagden] hiermee haar taak als (indirect) bestuurder van Alumixx onbehoorlijk heeft vervuld. Van deze onbehoorlijke taakvervulling in de zin van artikel 2:9 BW valt [gedaagden] volgens Alumixx c.s. een ernstig verwijt te maken. Dit betekent volgens Alumixx c.s. dat [gedaagden] onrechtmatig tegenover Alumixx heeft gehandeld en op grond van artikel 2:11 BW hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die Alumixx door dit handelen heeft geleden. Daarnaast baseert Alumixx c.s. haar op onrechtmatige daad gegronde vordering op de stelling dat [gedaagden] een op haar tegenover Alumixx persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting heeft geschonden omdat zij Steigerdeals heeft opgericht.

4.11.

Alumixx c.s. heeft betoogd dat het onrechtmatig handelen van [gedaagden] ervoor heeft gezorgd dat de winsten uit online verkopen aan eindgebruikers bij Steigerdeals terecht zijn gekomen in plaats van bij Alumixx. De brutowinst (verminderd met verkoopkosten) die Steigerdeals heeft gerealiseerd in de periode dat [gedaagden] medeaandeelhouder en medebestuurder van Steigerdeals is geweest, ziet Alumixx c.s. als schade. Alumixx c.s. heeft deze misgelopen brutowinst op basis van jaarstukken van Steigerdeals berekend op

€ 315.226,-.

4.12.

[gedaagde 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegegeven dat hij zijn betrokkenheid bij Steigerdeals niet bij [xxx] en [yyy] heeft gemeld en dat hij fout zat door zijn betrokkenheid te verzwijgen. Dat [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld, heeft [gedaagden] echter bestreden. Daartoe heeft [gedaagden] aangevoerd dat Alumixx op het moment dat Steigerdeals werd opgericht nog geen steigers via haar eigen webshop verkocht. Volgens [gedaagden] richtte Alumixx zich toen op de verkoop van steigers uit faillissementen via veilingen. Daarom zag [gedaagden] Steigerdeals aanvankelijk niet als een concurrent van Alumixx. Dat Steigerdeals is te beschouwen als een concurrent van Alumixx en [gedaagden] (indirect) medebestuurder en medeaandeelhouder van Steigerdeals was, maakt volgens [gedaagden] bovendien nog niet dat [gedaagden] als bestuurder van Alumixx een ernstig verwijt valt te maken. [gedaagden] stelt zich op het standpunt dat Alumixx juist heeft geprofiteerd van de betrokkenheid van [gedaagden] bij Steigerdeals. [gedaagden] wijst er in dit verband op dat de inkopen van Steigerdeals via Alumixx zijn gedaan. Ook zou [gedaagden] de knowhow van Steigerdeals, die hoog scoorde op ‘google-leads’, hebben gebruikt voor de webshop van Alumixx.

4.13.

Verder betwist [gedaagden] dat Alumixx schade heeft geleden. Het voordeel dat Alumixx heeft gehad van de inkoop van Steigerdeals dient volgens [gedaagden] in ieder geval van de schade te worden afgetrokken, waarmee de vergoedbare schade zou neerkomen op nihil.

Onrechtmatig handelen van [gedaagden]

4.14.

De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig tegenover Alumixx heeft gehandeld toewijzen omdat [gedaagden] zich als bestuurder van Alumixx schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling. Voor dat oordeel zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

4.15.

[gedaagde 1] heeft Alumixx opgericht, samen met [xxx] en [yyy] (de aandeelhouders en bestuurders van Connecting). Hoewel [xxx] en [yyy] zijn (indirecte) medebestuurders bij Alumixx zijn, werd de bedrijfsvoering van Alumixx tot juni 2020 grotendeels aan [gedaagde 1] overgelaten. Aanvankelijk verkocht Alumixx steigers uit faillissementen op een online veilingplatform. Later verkocht Alumixx, die vanaf haar oprichting de handelsnaam steigerkopen.nl voerde, steigers via haar eigen webshop steigerkopen.nl. Het ging daarbij onder meer om steigers die door Connecting werden geproduceerd en/of door Connecting aan Alumixx werden verkocht. Alumixx heeft haar steigers zonder nadere voorwaarden met groothandelskorting bij Connecting kunnen inkopen. Daarnaast maakte Alumixx gebruik van de kantoor-, opslag- en transportfaciliteiten van Connecting. Volgens Alumixx c.s. werden Alumixx deze faciliteiten geboden met het oog op de online verkoop van steigers aan de eindgebruiker. [gedaagden] heeft dit niet weersproken, althans niet gemotiveerd. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de activiteiten die Steigerdeals verricht (de online verkoop van steigers aan de eindgebruiker) pasten binnen het kader van de eigen bedrijfsvoering van Alumixx. [gedaagden] heeft dat ook niet met zoveel woorden betwist. Bij het ontplooien van deze activiteiten had Alumixx dan ook belang. Dit geldt temeer omdat niet ter discussie staat dat de winstmarges op verkopen aan de eindgebruiker hoger liggen dan de winstmarges op verkopen aan de tussenhandelaar.

4.16.

In plaats van zich als bestuurder van Alumixx te focussen op de eigen online verkoop aan eindgebruikers, heeft [gedaagde 1] op 10 mei 2017 (via zijn vennootschap Inverno) Steigerdeals mede opgericht. Steigerdeals verkoopt sinds haar oprichting steigers via haar webshop aan de eindgebruiker. Steigerdeals was daarmee een concurrent van Alumixx. Via Inverno is [gedaagde 1] medebestuurder en voor 50% aandeelhouder van Steigerdeals geworden, waarmee [gedaagden] Alumixx in feite via Steigerdeals is gaan beconcurreren. Het (indirect) financiële belang van [gedaagde 1] bij Steigerdeals was groter dan zijn belang in Alumixx. Alumixx c.s. heeft onbetwist aangevoerd dat die conclusie kan worden getrokken uit het feit dat [gedaagde 1] bij Steigerdeals een jaarlijkse managementvergoeding van € 10.000 ontving en, als 50% (indirect) aandeelhouder, een hoger winstdeel had.

4.17.

Door een concurrerende onderneming mede op te richten en bij die onderneming als medebestuurder en medeaandeelhouder betrokken te zijn, terwijl [gedaagde 1] daarbij onmiskenbaar een eigen (al dan niet indirect) belang had tegenstrijdig aan het belang van Alumixx, zonder de medebestuurders en andere aandeelhouders van Alumixx daarvan op de hoogte te stellen, heeft [gedaagde 1] de belangen van Alumixx veronachtzaamd en zijn taak als bestuurder van Alumixx onbehoorlijk vervuld. Dit geldt, behalve als het gaat om de oprichting van Steigerdeals, ook voor Inverno. Inverno kan met betrekking tot de medeoprichting van Steigerdeals geen onbehoorlijk bestuur worden verweten, omdat Inverno toen nog geen bestuurder was van Alumixx.

4.18.

De rechtbank oordeelt dat [gedaagden] van deze onbehoorlijke taakvervulling, gelet op de feiten en omstandigheden die de rechtbank in rechtsoverweging 4.15 tot en met 4.17 van dit vonnis heeft genoemd, een ernstig verwijt valt te maken. Daar doet niet aan af dat Alumixx in de periode dat [gedaagden] bij Steigerdeals betrokken is geweest omzet heeft gerealiseerd door steigers aan Steigerdeals te verkopen. De rechtbank gaat in dit verband ook voorbij aan de stelling van [gedaagden] dat Alumixx zou hebben geprofiteerd van de knowhow van Steigerdeals. [gedaagden] heeft namelijk niet duidelijk gemaakt hoe deze knowhow ten goede is gekomen aan de webshop van Alumixx en waartoe dit concreet heeft geleid.

4.19.

Met de ernstig verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling van [gedaagden] heeft [gedaagden] naar het oordeel van de rechtbank als bestuurder van Alumixx ook onrechtmatig tegenover Alumixx gehandeld.

4.20.

Inverno wordt door Alumixx c.s. niet alleen als bestuurder van Alumixx op grond van onrechtmatige daad aangesproken. Door Steigerdeals op 10 mei 2017 op te richten, heeft Inverno volgens Alumixx c.s. ook een persoonlijk op haar tegenover Alumixx rustende zorgvuldigheidsverplichting geschonden. Dat Inverno hiermee als ‘gewone’ derde in strijd heeft gehandeld met een op haar ten opzichte van Alumixx rustende zorgvuldigheidsnorm en op dit punt dus onrechtmatig heeft gehandeld, ziet de rechtbank niet. Alumixx c.s. heeft dit onvoldoende onderbouwd.

4.21.

Voor zover Alumixx c.s. Inverno als aandeelhouder van Alumixx in verband met de oprichting van Steigerdeals heeft willen aanspreken, helpt haar dat evenmin. Op het moment dat Steigerdeals werd opgericht, was Inverno namelijk nog geen aandeelhouder van Alumixx.

De door het onrechtmatig handelen van [gedaagden] geleden schade van Alumixx

4.22.

De schade die Alumixx door het onrechtmatig handelen van [gedaagden] mocht hebben geleden, dient [gedaagden] aan Alumixx te vergoeden.

4.23.

De rechtbank is het met [gedaagden] eens dat de schade van Alumixx niet gelijk is te stellen aan de brutowinst (verminderd met verkoopkosten) van € 315.226,- die Steigerdeals onbetwist heeft gerealiseerd in de periode dat [gedaagden] medeaandeelhouder en medebestuurder van Steigerdeals is geweest (vanaf 10 mei 2017 tot 21 november 2019). Deze stelling van Alumixx c.s. gaat namelijk uit van het niet aannemelijk gemaakte scenario dat alles wat Steigerdeals tot 21 november 2019 aan klanten heeft verkocht, aan Alumixx zou zijn verkocht als Inverno Steigerdeals niet mede had opgericht en [gedaagden] niet bij Steigerdeals betrokken was geweest. De rechtbank acht het echter wel aannemelijk dat Alumixx een deel van de omzet van Steigerdeals had kunnen realiseren als [gedaagden] Alumixx niet via Steigerdeals had beconcurreerd. De rechtbank heeft geen concrete aanknopingspunten om de winst die Alumixx daardoor is misgelopen te kunnen begroten. De rechtbank schat de door Alumixx gederfde winst op 10% van de door Steigerdeals tot

21 november 2019 gemaakte brutowinst minus verkoopkosten. De gederfde winst komt daarmee op een bedrag van € 31.522,60 (10% van € 315.226,-).

4.24.

Inverno kan alleen aansprakelijk worden gehouden voor schade van Alumixx die verband houdt met de ernstig verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling vanaf 27 september 2018. Toen is Inverno immers pas bestuurder van Alumixx geworden. De rechtbank oordeelt dat de helft van de schade (€ 15.761,30) naar redelijkheid is toe te rekenen aan het onrechtmatig handelen van Inverno.

4.25.

[gedaagde 1] kan andersom op grond van artikel 2:11 BW wel (hoofdelijk) worden aangesproken voor schade die Alumixx heeft geleden door de ernstig verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling van Inverno, omdat [gedaagde 1] vanaf 27 september 2018 bestuurder is van Inverno. Dit betekent dat [gedaagde 1] aansprakelijk is te houden voor het hele bedrag € 31.522,60, waarvan voor de helft dus hoofdelijk.

Voordeelstoerekening

4.26.

In artikel 6:100 BW is bepaald dat als een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade ook voordeel heeft opgeleverd, dit voordeel in mindering kan worden gebracht op de schade.

4.27.

De rechtbank ziet geen aanleiding om de winst die Alumixx heeft gemaakt door steigers aan Steigerdeals te verkopen te verrekenen met de schade. Daargelaten dat [gedaagden] deze winst niet heeft geconcretiseerd, staat de winst los van de schadeveroorzakende gebeurtenis. De schadeveroorzakende gebeurtenis is hier immers niet het feit dat [gedaagden] Alumixx steigers aan Steigerdeals heeft laten verkopen, maar de oprichting van Steigerdeals en de betrokkenheid van [gedaagden] bij Steigerdeals, tegenstrijdig aan het belang van Alumixx.

4.28.

De conclusie is dat de rechtbank [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen om aan Alumixx een bedrag te betalen van € 15.761,30. Daarnaast zal [gedaagde 1] worden veroordeeld tot betaling van nog eens € 15.761,30 aan Alumixx. De rechtbank zal de onweersproken gevorderde (gewone) wettelijke rente toewijzen vanaf 21 oktober 2021.

Boete - artikel 22 van de arbeidsovereenkomst

4.29.

De rechtbank komt vervolgens toe aan de bespreking van de eerste gevorderde boete (zie 3.1.II). Alumixx c.s. vordert dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld tot betaling van een boete van € 462.500,- aan Connecting. Deze boete wordt gevorderd op grond van artikel 22 van de tussen [gedaagde 1] en Connecting gesloten arbeidsovereenkomst, die op 10 oktober 2020 is geëindigd. In artikel 22 is bepaald:

“Artikel 22 Concurrentiebeding

Het is de werknemer verboden om zonder toestemming van de werkgever en direct gelieerde vennootschappen gedurende de arbeidsovereenkomst van deze dienstbetrekking een bedrijf te beginnen of te drijven dat producten ontwerpt en/of fabriceert en/of verhandelt welke gelijk of verwant zijn aan de producten welke werkgever en direct gelieerde vennootschappen ontwerpen en/of produceren en/of verhandelen. Evenzeer is het werknemer verboden gedurende bovengenoemde periode in een dergelijk bedrijf werkzaam te zijn hetzij tegen een vergoeding hetzij om niet, noch ook is het hem toegestaan in enig opzicht, zich direct of indirect financieel in zodanig bedrijf te interesseren. Bij overtreding van het bovengenoemd verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een onmiddellijk opvorderbare boete van € 500,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van werkgever vergoeding van de werkelijk geleden schade te vorderen. (…)”

4.30.

Volgens Alumixx c.s. is [gedaagde 1] de boete verbeurd omdat hij het in artikel 22 opgenomen concurrentiebeding heeft geschonden door zijn betrokkenheid bij Steigerdeals in de periode 10 mei 2017 tot en met 21 november 2019.

4.31.

[gedaagde 1] betwist de verschuldigdheid van de boete. [gedaagde 1] voert onder meer aan dat het boetebeding van artikel 22 nietig is omdat daarin is opgenomen dat Connecting zowel een boete als schade kan vorderen.

4.32.

Dit verweer slaagt. Het boetebeding in artikel 22 geeft de werkgever de mogelijkheid om een boete te heffen en voor hetzelfde feit schadevergoeding te vorderen. Dat maakt het boetebeding op grond van artikel 7:651 lid 2 WB nietig. De rechtbank verwerpt de stelling van Alumixx c. s. dat van nietigheid geen sprake kan zijn omdat artikel 22 is aan te merken als een concurrentiebeding. Artikel 22 is namelijk geen concurrentiebeding. Een concurrentiebeding heeft immers betrekking op activiteiten van de werknemer nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Artikel 22 ziet echter op nevenwerkzaamheden van [gedaagde 1] tijdens zijn dienstverband bij Connecting en is daarmee een nevenwerkzaamhedenbeding.

4.33.

Dit betekent dat [gedaagde 1] op grond van artikel 22 geen boete verschuldigd kan zijn. De rechtbank zal vordering 3. 1.II afwijzen.

Boete - éénjarig concurrentiebeding

4.34.

Dan de beoordeling van de tweede boete die Alumixx c.s. van [gedaagde 1] vordert (3.1.III). Alumixx c.s. vordert dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld tot betaling van een boete van

€ 100.000,- aan Connecting, vermeerderd met € 1.000,- per dag dat [gedaagde 1] in overtreding is gebleven. Deze boete wordt gevorderd op grond van het concurrentie- en boetebeding dat [gedaagde 1] en Connecting op 13 juni 2020 zijn overeengekomen. Het beding is opgenomen in de brief van 12 juni 2020 en luidt als volgt:

“Geheimhouding-, concurrentie- en boetebeding

(…)

Het is jou zonder voorafgaande toestemming van Connecting niet toegestaan om gedurende een periode van 1 jaar na uitdiensttreding bij Connecting, binnen Nederland, in enige vorm werkzaam te zijn of rechtstreeks of indirect betrokken te zijn bij een onderneming of instelling, behorende tot dezelfde branche als die waarin Connecting actief is ten tijde van jouw uitdiensttreding, dan wel in enigerlei vorm, direct of indirect, een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van Connecting te vestigen, drijven, mede drijven of doen drijven

Ingeval van inbreuk (…) zal jij aan Connecting (…) voor iedere overtreding (…) een onmiddellijk opeisbare boete verbeuren ten bedrage van EUR 100.000,- te vermeerderen met een bedrag van EUR 1.000,- per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt (…)”

4.35.

Volgens Alumixx c.s. is [gedaagde 1] de boete verbeurd omdat hij na zijn uitdiensttreding is gaan werken voor de ASC-Group, een Nederlandse branchegenoot en directe concurrent van Alumixx c.s.

4.36.

[gedaagde 1] betwist dat hij het concurrentiebeding heeft overtreden en dat hij een boete is verschuldigd. [gedaagde 1] voert aan dat hij geen werkzaamheden binnen Nederland heeft verricht. Hij is op basis van een managementovereenkomst slechts werkzaam geweest voor een Belgische afnemer van ASC. Volgens [gedaagde 1] is hem dat op grond van het concurrentiebeding niet verboden. [gedaagde 1] wijst er in dit verband op dat hij in de managementovereenkomst, die [gedaagden] heeft overgelegd, ook expliciet heeft laten opnemen dat hij geen werkzaamheden in Nederland mag en zal verrichten.

4.37.

Waarom het werken voor een Belgische afnemer van ASC strijdig is met het verbod om binnen Nederland werkzaam of betrokken te zijn bij onderneming behorende tot dezelfde branche als Connecting, heeft Alumixx c.s. niet duidelijk gemaakt. Alumixx c.s. heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] dan ook onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde 1] het concurrentiebeding heeft geschonden. Dit leidt ertoe dat de rechtbank ook de tweede boete zal afwijzen.

Onttrekkingen

4.38.

Alumixx c.s. vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat voor € 60.918,38 aan onverschuldigde betalingen aan [gedaagden] zijn gedaan en/of dat dit bedrag aan Alumixx is onttrokken. Verder vordert Alumixx c.s. dat [gedaagden] hoofdelijk wordt veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag van € 60.918,38 (3.1.IV).

4.39.

Aan deze vorderingen heeft Alumixx c.s. ten grondslag gelegd dat Inverno en [gedaagde 1] in de periode vanaf 21 november 2018 tot en met 25 juni 2020 van de bankrekening van Alumixx bedragen hebben opgenomen of betalingen hebben gedaan waarvoor geen rechtsgrond bestond. Alumixx c.s. stelt dat Inverno in totaal € 36.355,31 heeft onttrokken en dat [gedaagde 1] voor € 24.563,07 betalingen heeft verricht voor privédoeleinden. Ter onderbouwing van de door [gedaagde 1] gedane privébetalingen heeft Alumixx c.s. verwezen naar haar productie 14. Productie 14 is een door de administrateur van Alumixx c.s. (Administratiekantoor [vvv] ) opgestelde lijst met betalingen van de bankrekening van Alumixx waarvoor volgens Alumixx c.s. geen factuur in de administratie is te vinden of die niet kunnen worden verklaard.

Onttrekkingen Inverno

4.40.

Inverno heeft erkend dat aan haar zonder rechtsgrond € 23.000,- is betaald. Inverno beroept zich echter op verrekening met de aan haar toekomende waarde van haar aandelen in Alumixx.

4.41.

De rechtbank is het met Alumixx c.s. eens dat [gedaagden] niet heeft onderbouwd op welke grond Alumixx een vergoeding zou moeten betalen voor de aandelen die Inverno in Alumixx heeft. Dit strookt ook niet met de door [gedaagden] ingestelde tegenvordering dat Connecting moet worden veroordeeld tot betaling van de reële waarde van de aandelen (3.2.III). Inverno heeft dan ook geen vordering op Alumixx die zij kan verrekenen met het bedrag dat zij aan Alumixx moet betalen. Het verrekeningsverweer van Inverno strandt hier al op. Inverno dient daarom € 23.000,- aan Alumixx te betalen.

4.42.

De rechtbank constateert dat Inverno de verschuldigdheid van het resterende bedrag dat zij volgens Alumixx c.s. aan Alumixx heeft onttrokken, te weten € 13.355,31

(€ 36.355,31 minus € 23.000,-), in deze procedure onweersproken heeft gelaten. Daarom moet Inverno ook dit bedrag aan Alumixx betalen.

4.43.

Dit betekent dat de rechtbank Inverno zal veroordelen tot betaling van € 36.355,31 aan Alumixx. Dat ook [gedaagde 1] aangesproken kan worden voor de betaling van dit bedrag, heeft [gedaagden] betwist. De enkele niet onderbouwde stelling van Alumixx c.s. dat [gedaagde 1] vanwege het doen van onzakelijke uitgaven onrechtmatig tegenover Alumixx heeft gehandeld, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om [gedaagde 1] (hoofdelijk) aansprakelijk te houden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [gedaagden] onweersproken heeft aangevoerd dat het binnen Alumixx c.s. niet ongebruikelijk en ook bekend was dat privéuitgaven soms via de zakelijke rekening liepen.

Onttrekkingen [gedaagde 1]

4.44.

[gedaagden] erkent dat van het gevorderde bedrag van € 24.563,07 een bedrag van

€ 11.706,20 voor haar rekening komt en dat zij dit bedrag aan Alumixx moet betalen.

4.45.

De verschuldigdheid van het restant van € 12.856,87 (€ 24.563,07 minus

€ 11.706,20) heeft [gedaagden] evenwel betwist. Het bedrag van € 12.856,87 ziet op een dertiental posten die staan op de lijst van Administratiekantoor [vvv] . [gedaagden] betoogt dat het bij deze posten gaat om kosten die zij ten behoeve van Alumixx heeft gemaakt en deels om kosten die op rekening van Alumixx mochten worden gezet. In haar productie 4 heeft [gedaagden] dit aan de hand van de lijst van Administratiekantoor [vvv] per betwiste post uitgesplitst. Volgens [gedaagden] is zij niet in staat om de verklaringen die zij in productie 4 voor de betalingen heeft gegeven, nader te onderbouwen omdat zij geen toegang heeft tot de administratie van Alumixx.

4.46.

Partijen staan daarmee lijnrecht tegenover elkaar als het gaat om het (on)zakelijke karakter van de betalingen en de vraag of hiervan iets is terug te vinden in de administratie van Alumixx. Alumixx c.s. heeft het gemotiveerde standpunt ingenomen dat [gedaagden] voor € 12.856,87 aan onzakelijke betalingen heeft verricht omdat het bewijs voor een zakelijk karakter van de betalingen niet door haar administrateur gevonden kan worden.

Daartegenover heeft [gedaagden] gemotiveerd betoogd dat het om reguliere zakelijke kosten gaat en dat dit zou moeten blijken uit de administratie van Alumixx. Gelet op de uiteenlopende gemotiveerde standpunten van partijen gaat de rechtbank in redelijkheid over tot middeling van het bedrag, waarmee € 6.428,43 toewijsbaar is.

4.47.

Omdat [gedaagden] niet heeft betwist dat Inverno voor de onttrekkingen van [gedaagde 1] hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden, zal de rechtbank [gedaagden] hoofdelijk veroordelen tot betaling van € 18.134,63 (€ 11.706,20 + € 6.428,43) aan Alumixx.

4.48.

De conclusie is dat de rechtbank Inverno zal veroordelen tot betaling van

€ 36.355,31 aan Alumixx. Daarnaast zal de rechtbank [gedaagden] hoofdelijk veroordelen om aan Alumixx een bedrag te betalen van € 18.134,63. De onweersproken gevorderde (gewone) wettelijke rente zal de rechtbank toewijzen vanaf 21 oktober 2021.

4.49.

Gelet op deze uitkomst ziet de rechtbank niet welk rechtens te respecteren belang Alumixx c.s. nog heeft bij de in 3.1.IV gevorderde verklaring voor recht. De rechtbank zal deze vordering daarom afwijzen.

Beslagen

4.50.

[gedaagden] vordert opheffing van de beslagen die Alumixx c.s. ten laste van haar heeft laten leggen (3.2.II). De beslagen moet volgens [gedaagden] worden opgeheven omdat de vorderingen van Alumixx c.s. (waarvoor de beslagen zijn gelegd) summierlijk ondeugdelijk zijn. Daarnaast neemt [gedaagden] het standpunt in dat de beslagen onnodig zijn omdat zij een deel van de vorderingen van Alumixx heeft erkend.

4.51.

De rechtbank zal de gelegde conservatoire beslagen niet opheffen. De rechtbank zal immers de door Alumixx c.s. gevorderde schadevergoeding deels toewijzen. Dat geldt ook voor de gevorderde onttrokken bedragen. De enkele stelling van [gedaagden] dat de vordering van Alumixx tot € 34.706,20 is erkend (maar Inverno deze voor € 23.000,- wenst te verrekenen), maakt naar het oordeel van de rechtbank bovendien nog niet dat geoordeeld kan worden dat de beslagen onnodig zijn gelegd.

Aandelen

4.52.

De voorwaarden waaronder [gedaagden] haar vorderingen met betrekking tot de aandelen van Inverno in Alumixx heeft ingesteld (vorderingen 3.2.III tot en met 3.2.V), zijn in vervulling gegaan. De rechtbank zal deze vorderingen dan ook beoordelen.

4.53.

Waarom Connecting een vergoeding voor de aandelen zou moeten betalen, heeft [gedaagden] in het geheel niet toegelicht. Ook nadat Alumixx c.s. er op had gewezen dat Connecting geen koopovereenkomst voor de aandelen met Inverno heeft gesloten, heeft [gedaagden] verzuimd te onderbouwen waarop deze vordering is gebaseerd. Vordering 3.2.III zal de rechtbank dan ook afwijzen. De rechtbank roept in herinnering dat zij in rechtsoverweging 4.41 al heeft geoordeeld dat ook Alumixx niet is gehouden een vergoeding voor de aandelen te betalen.

4.54.

Daarmee zijn de verrekeningsvordering en de van Alumixx gevorderde medewerking aan de verkoop en levering van de aandelen evenmin toewijsbaar.

Buitengerechtelijke incassokosten

4.55.

Alumixx c.s. vordert volgens het petitum buitengerechtelijke incassokosten (3.1.V). In de dagvaarding wordt echter met geen enkel woord over buitenrechtelijke incassokosten gerept. Ook in haar akte en op de mondelinge behandeling heeft Alumixx c.s. hierover niets gesteld. De rechtbank zal deze vordering daarom afwijzen.

Proces- en nakosten

4.56.

De rechtbank beschouwt [gedaagden] in conventie als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij. [gedaagden] zal daarom in conventie in de proceskosten worden veroordeeld, met uitzondering van de kosten van Connecting. De kostenveroordeling (proces- en nakosten) zal alleen ten behoeve van Alumixx worden toegewezen omdat de rechtbank slechts vorderingen in relatie tot Alumixx zal toewijzen. De kosten aan de kant van Alumixx tot op vandaag worden begroot op:

- dagvaarding € 100,68

- griffierecht 4.131,00

- salaris advocaat 2.785,00 (2,5 punten × tarief € 1.114,-)

totaal € 7.016,68.

4.57.

De door Alumixx gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten en de over de proces- en nakosten onweersproken gevorderde wettelijke rente zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

4.58.

De rechtbank zal [gedaagden] in conventie hoofdelijk veroordelen in de proces- en nakosten omdat [gedaagden] daartegen geen verweer heeft gevoerd.

4.59.

Omdat de tegenvorderingen van [gedaagden] zullen worden afgewezen, zal [gedaagden] ook in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de kant van Alumixx c.s. tot vandaag worden begroot op € 1.126,- (2 punten × tarief € 563,-) aan salaris advocaat.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

verklaart voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig tegenover Alumixx heeft gehandeld,

5.2.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat als en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Alumixx te betalen een bedrag van € 15.761,30, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,

5.3.

veroordeelt [gedaagde 1] om aan Alumixx te betalen een bedrag van € 15.761,30, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,

5.4.

veroordeelt Inverno om aan Alumixx te betalen een bedrag van € 36.355,31, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,

5.5.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat als en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Alumixx te betalen een bedrag van € 18.134,63, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,

5.6.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat als en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de kant van Alumixx tot op vandaag begroot op € 7.016,68, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.7.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat als en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,

5.8.

verklaart dit vonnis tot zover, behalve de in 5.1 weergegeven verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad,

5.9.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.10.

wijst het gevorderde af,

5.11.

veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de kant van Alumixx c.s. tot op vandaag begroot op € 1.126,-.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.

type: NMB

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature