Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8690306 \ WM VERZ 20-775
CJIB-nummer : 233257776
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
Het verloop van de procedure
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.
Overwegingen
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 14 km per uur.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Uit de stukken die zich in het dossier bevinden, blijkt voldoende dat de in de bestreden beschikking van de officier van justitie genoemde gedraging is begaan. Betrokkene heeft aangegeven dat hij tweemaal binnen zeer korte tijd is bekeurd. Het gaat hier echter om twee afzonderlijke gedragingen die zijn verricht in tegengestelde richtingen, waarvoor telkens een boete kan worden opgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter is betrokkene afdoende in de gelegenheid geweest de snelheid naar beneden aan te passen. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven. Verder is niet aannemelijk geworden dat de uitgevoerde meting niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen en/of overigens onjuist was. De betwisting daarvan door betrokkene kan daaraan niet afdoen. Er zijn derhalve terecht twee boetes opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: