U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Transitievergoeding en billijke vergoeding (art. 7:673 lid 9 BW). Geen ernstig verwijtbaar handelen door niet verlengen arbeidsovereenkomst bepaalde tijd. Vervaltermijn: onduidelijkheid interne verspreiding ingekomen stuk niet voor risico indiener.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 8795716 \ AO VERZ 20-89 BL

Uitspraakdatum: 5 januari 2021

Beschikking in de zaak van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [verzoekster]

procederend in persoon

tegen

de besloten vennootschap Hairless Laser Clinics B.V.,

gevestigd te Alkmaar

verwerende partij

verder te noemen: Hairless

gemachtigde: mr. O. Saaliti

1 Het procesverloop

1.1.

[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om Hairless te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding, vakantiedagen en een billijke vergoeding. Hairless heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 8 december 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoekster] en Hairless hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.

2 De feiten

2.1.

[verzoekster] , geboren [geboortedag] 1988, is op 1 september 2018 in dienst getreden bij Hairless voor de duur van 11 maanden. Met ingang van 1 augustus 2019 is de arbeidsovereenkomst voortgezet voor de duur van 11 maanden, eindigend op 30 juni 2020.

2.2.

De laatste functie die [verzoekster] vervulde, is die van Laser Specialist, met een salaris van € 1.850,00 bruto per maand.

2.3.

Op 7 april 2020 heeft Hairless per WhatsApp aan [verzoekster] te kennen gegeven dat zij niet meer welkom is, waarbij haar gevraagd is haar bedrijfssleutel in te leveren, en is [verzoekster] uit de groepsapp van Hairless verwijderd.

2.4.

In een e-mail van 19 april 2020 heeft [XX] (hierna: [XX] ), directeur van Hairless, aan [verzoekster] meegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd.

2.5.

In een e-mail van 10 mei 2020 met onderwerp ‘meldplicht’ schrijft [XX] aan [verzoekster] dat Hairless (na een periode van sluiting vanwege de coronamaatrelen) op 11 mei 2020 weer open gaat, en [verzoekster] zich daar tot het einde van haar contract dagelijks om 9.45 uur en om 18.00 uur meldt.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoekster] verzoekt Hairless te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 717,39 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2020. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort gezegd – dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd op 30 juni 2020 en dat [verzoekster] op grond van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft op een transitievergoeding.

3.2.

Daarnaast heeft [verzoekster] een verzoek gedaan tot uitbetaling van € 1.173,92 bruto voor openstaande vakantiedagen, en om ten laste van Hairless een billijke vergoeding van € 3.996,00 bruto toe te kennen op grond van artikel 7:673 lid 9 BW . Volgens [verzoekster] moet een billijke vergoeding worden toegekend, omdat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst na 30 juni 2020 het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Hairless, omdat Hairless na 22 maanden dienstverband en louter positieve tussentijdse beoordelingen nooit heeft getracht de geschillen en verstoorde arbeidsrelatie te verbeteren, en het overeengekomen concurrentiebeding [verzoekster] bemoeilijkt bij het vinden van een nieuwe baan of het starten van een eigen onderneming.

4 Het verweer

4.1.

Hairless stelt zich primair op het standpunt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek tot betaling van een transitievergoeding en billijke vergoeding, omdat dit is ingediend na het verstrijken van de daarvoor geldende vervaltermijn.

4.2.

Inhoudelijk verweert Hairless zich tegen de billijke vergoeding. Daartoe stelt Hairless dat zij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens Hairless heeft zij afgezien van voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, omdat de omgang met [verzoekster] al enige tijd moeizaam verliep en Hairless niet langer tevreden was over de samenwerking, in combinatie met het teruglopen van de omzet vanwege de coronamaatregelen.

4.3.

Hairless kan zich vinden in het verzoek tot betaling van de vakantiedagen en zegt toe tot betaling daarvan over te gaan.

5 De beoordeling

5.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of Hairless moet worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding, een billijke vergoeding en vakantiedagen.

5.2.

Allereerst moet worden beoordeeld of [verzoekster] het verzoek tijdig heeft ingediend, dat wil zeggen binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De kantonrechter stelt voorop dat het verzoekschrift dat zich in het dossier bevindt, door een medewerker van de rechtbank is voorzien van een stempel. Die stempel vermeldt dat het verzoekschrift is ontvangen bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, sectie kanton op 1 oktober 2020. Dit is te laat. De arbeidsovereenkomst is immers geëindigd op 30 juni 2020.

5.3.

Ter zitting heeft [verzoekster] echter een foto overgelegd en getoond op het telefoontoestel van haar partner [YY] waarmee de foto is gemaakt. Als eigenschappen van de betreffende foto op het telefoontoestel staan geregistreerd locatie ‘Bergermeer’ en tijdstip ’30 september 13:04’. Op de foto is te zien dat een envelop, waarin zich volgens [verzoekster] het verzoekschrift bevond, op 30 september 2020 is gestempeld bij de bodebalie van deze rechtbank. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [verzoekster] en [YY] ter zitting voldoende geloofwaardig verklaard dat het verzoek in die envelop daadwerkelijk op 30 september 2020 door [YY] bij de rechtbank te Alkmaar is afgeleverd. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat op basis van de foto kan worden vastgesteld dat het inderdaad gaat om een envelop die ligt op de bodebalie van de rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar.

5.4.

Op basis van het voorgaande wordt ervan uitgegaan dat het verzoekschrift op 30 september 2020 bij de rechtbank is afgegeven. De kantonrechter heeft niet kunnen achterhalen wat er is gebeurd tussen het moment van ontvangst en stempeling van de envelop bij de bodebalie en het moment van stempeling van het verzoekschrift bij de sectie kanton op 1 oktober 2020. De rechtbank is verantwoordelijk voor de wijze waarop ingekomen stukken intern verder worden verspreid. De onduidelijkheid daarover en de vertraging die hierbij mogelijk is ontstaan mogen niet voor risico van [verzoekster] komen.

5.5.

Omdat wordt aangenomen dat [verzoekster] het verzoek tijdig heeft ingediend, gaat de kantonrechter over tot een inhoudelijke behandeling daarvan.

5.6.

Hairless betwist niet dat zij een transitievergoeding verschuldigd is aan [verzoekster] . Ter zitting heeft Hairless te kennen gegeven zich eventueel nog te willen uitlaten over de hoogte van de verzochte vergoeding, maar tegelijkertijd erkend dat er geen aanknopingspunten zijn om de berekening van [verzoekster] voor onjuist te houden. Hairless zal daarom worden veroordeeld tot betaling van € 717,39 bruto. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 30 juli 2020.

5.7.

Hairless erkent de vordering van € 1.173,92 bruto ter zake 11 niet genoten vakantiedagen, zodat ook deze wordt toegewezen. De gevorderde wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf 30 juni 2020, omdat Hairless te laat heeft betaald.

5.8.

Verder verzoekt [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:673 lid 9 BW . Volgens dat artikel kan de kantonrechter aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, indien, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

5.9.

Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34 en pag. 113). Er kan alleen dan een billijke vergoeding worden toegekend als het ontslag is toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van een werkgever. Dat betekent in het geval van artikel 7:673 lid 9 BW dat voldoende moet komen vast te staan dat het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever de oorzaak is van het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.

5.10.

Ter zitting is van de kant van [verzoekster] aangevoerd dat de ernstige verwijtbaarheid voor haar met name zit in de ‘meldplicht’ die Hairless haar in eerdergenoemde e-mail van 10 mei 2020 heeft opgelegd, het feit dat ze uit de groepsapp is verwijderd en nauwelijks contact kon krijgen met [XX] . Die gedragingen leveren als zodanig echter geen ernstig verwijtbaar handelen in bovenbedoelde zin op. Daarbij geldt ten aanzien van de op 10 mei 2020 opgelegde meldingsplicht dat deze, als al sprake zou zijn van ernstig verwijtbaar handelen, niet heeft geleid tot het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Die mededeling was immers al op 19 april 2020 aan [verzoekster] gedaan.

5.11.

Ook het feit dat Hairless [verzoekster] aanvankelijk heeft willen houden aan het overeengekomen concurrentiebeding, levert geen ernstig verwijtbaar handelen van Hairless op. Bovendien is namens Hairless op de zitting expliciet toegezegd dat [verzoekster] niet aan het concurrentiebeding gehouden zal worden.

5.12.

De conclusie is dat de billijke vergoeding wordt afgewezen.

5.13.

Hoewel partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, komen de proceskosten toch voor rekening van Hairless. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat ondanks de erkenning van Hairless dat vakantiedagen moesten worden uitbetaald zij daartoe niet is overgegaan, zodat [verzoekster] genoodzaakt was deze rechtszaak te beginnen. Omdat [verzoekster] procedeert zonder professionele rechtsbijstandverlener wordt geen salaris gemachtigde toegekend.

6 De beslissing

De kantonrechter:

6.1.

veroordeelt Hairless tot betaling aan [verzoekster] van een transitievergoeding van € 717,39 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;

6.2.

veroordeelt Hairless tot betaling aan [verzoekster] van € 1.173,92 bruto aan niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 juni 2020 tot de dag van gehele betaling;

6.3.

veroordeelt Hairless tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op € 236,00 voor griffierecht;

6.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

6.5.

wijst het verzoek voor het overige af.

Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 5 januari 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature