U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Aanneming van werk op regiebasis en niet op basis van een vaste aanneemsom gelet op voorbehouden in prijsopgave en geaccepteerde wijze van factureren. UItleg woorden “budget” en “meer- en minderwerk”. Geen fatale opleverdatum overeengekomen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rolnummer: C/15/303200 / HA ZA 20-326

Vonnis van 30 juni 2021

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

VAN VLIET BOUW B.V.,

gevestigd te Aarlanderveen,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. W.P.M. Mulder te Alphen aan den Rijn,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

VILLA DE HAZELAAR BEHEER B.V.,

gevestigd te Schoorl, gemeente Bergen,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. F.P. Klaver te Alkmaar.

Partijen zullen hierna “VVB” en “Villa de Hazelaar Beheer” genoemd worden.

Samenvatting van de zaak en het vonnis

VVB heeft als aannemer werkzaamheden verricht voor Villa de Hazelaar Beheer. Die werkzaamheden bestonden onder andere uit de verbouwing van een voormalig verzorgingstehuis naar een hotel. Villa de Hazelaar Beheer heeft de laatste facturen van VVB niet betaald. VVB vordert dat Villa de Hazelaar Beheer deze facturen alsnog moet betalen.

De rechtbank is van oordeel dat Villa de Hazelaar Beheer de laatste facturen (ook) moet betalen. Om die beslissing te kunnen nemen, heeft de rechtbank eerst antwoord gegeven op de vraag wat partijen met elkaar hebben afgesproken over de prijs van de verbouwing. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat partijen geen uiterste datum hebben afgesproken waarop de werkzaamheden klaar moesten zijn. De rechtbank is tot slot van oordeel dat er geen gebreken meer zijn die door VVB nog moeten worden opgelost.

Alle vorderingen van VVB worden toegewezen, de (tegen)vorderingen van Villa de Hazelaar Beheer worden afgewezen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding (met producties 1 tot en met 23),

de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie (met producties 1 tot en met 5),

het tussenvonnis van 22 juli 2020, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden,

het bericht van 28 januari 2021 van Villa de Hazelaar Beheer (met productie 6),

de conclusie van antwoord in reconventie (met producties 24 tot en met 26),

de mondelinge behandeling op 11 februari 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Villa de Hazelaar Beheer heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Feiten

2.1.

Villa de Hazelaar Beheer is eigenaar van Villa de Hazelaar, een voormalig verzorgingstehuis met een daarnaast gelegen zomerhuis (hierna: De Vlinder) en garage te Schoorl (hierna gezamenlijk: het complex). Villa de Hazelaar Beheer heeft het complex gekocht om onder meer een hotel te realiseren. De werkzaamheden bestonden uit de volgende onderdelen:

asbestsanering van het complex;

het aanbrengen van nieuwe golfplaten op het dak van de garage;

de verbouwing (inclusief installatiewerk) van De Vlinder;

e verbouwing van het hotel.

2.2.

Villa de Hazelaar Beheer heeft VVB mondeling opdracht gegeven tot het verrichten van de diverse renovatie- en verbouwingswerkzaamheden aan het complex. Tijdens de werkzaamheden hebben partijen regelmatig bouwvergaderingen gehouden waarvan Villa de Hazelaar Beheer verslagen heeft gemaakt. De werkzaamheden hebben geduurd tot begin mei 2019. Er heeft geen formele oplevering plaatsgevonden.

2.3.

Tot de opdracht aan VVB behoorde ook de coördinatie en facturatie van de installatiewerkzaamheden van de w/e-installateur Stam&Stam bij en met wie Villa de Hazelaar Beheer rechtstreeks de w/e-installatie had uitgezocht en bepaald.

2.4.

De facturen van VVB zijn tot 24 april 2019 door Villa de Hazelaar Beheer betaald. De vijf latere facturen, die alle betrekking hadden op het hotel, zijn onbetaald gebleven.

2.5.

Op 2 oktober 2019 heeft VVB aan Villa de Hazelaar Beheer een ingebrekestelling gezonden. In deze ingebrekestelling is ook aanspraak gemaakt op de wettelijke handelsrente en op de buitengerechtelijke incassokosten.

3 Het geschil

in conventie 3.1.

Van Vliet Bouw vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat Villa de Hazelaar Beheer haar resterende facturen met een bedrag van € 112.532,90 dient te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en kosten.

3.2.

De vordering van VVB is gebaseerd op de stelling dat partijen hebben afgesproken dat alle opdrachten op basis van regie zouden worden uitgevoerd, afgerekend en betaald. De gehanteerde tarieven staan in de e-mail van 17 januari 2019 van VVB aan Villa de Hazelaar Beheer. Tegen deze e-mail heeft Villa de Hazelaar Beheer op de daaropvolgende bouwvergadering op 22 januari 2019 geen bezwaar gemaakt.

VVB stelt dat zij in juli 2018 een indicatieve, budgettaire raming heeft gemaakt van de renovatiekosten van het hotel. Deze raming was gebaseerd op een verbouwing naar een eenvoudig, kleinschalig, lowbudget hotel. Villa de Hazelaar Beheer heeft daarna echter het renovatieplan gewijzigd en het doel van de verbouwing werd een boutique hotel met een hoog afwerkingsniveau. VVB heeft Villa de Hazelaar Beheer meerdere keren duidelijk gemaakt dat de realisatie van het boutique hotel tegen het door haar beoogde budget niet haalbaar was.

In totaal heeft VVB voor de bouwkundige werkzaamheden aan het hotel € 460.460,76 (exclusief BTW) in rekening gebracht bij Villa de Hazelaar Beheer. De gevorderde hoofdsom betreft het bedrag van vijf facturen van 24 april 2019 tot en met 28 mei 2019.

3.3.

Villa de Hazelaar Beheer voert verweer.

Zij stelt zich op het standpunt dat partijen een vaste aanneemsom van € 532.000,- exclusief BTW zijn overeengekomen voor zowel de bouwkundige werkzaamheden als de installatiewerkzaamheden. VVB heeft structureel meer aan Villa de Hazelaar Beheer gefactureerd dan deze overeengekomen aanneemsom. Villa de Hazelaar Beheer betwist te hebben ingestemd met de omzetting van een aannemingsovereenkomst met een vaste aanneemsom, naar één op regiebasis. Villa de Hazelaar Beheer betwist ook dat de e-mail van 17 januari 2019 een wilsovereenstemming van partijen weergeeft. Zij heeft de e-mail gelezen als uitvloeisel van de wens van VVB om meer coördinatie, dus “regie” in de feitelijke zin, te voeren over de uitvoering van het werk. Daarnaast hebben partijen veel gediscussieerd over het budget dat beschikbaar was voor de werkzaamheden, hetgeen ook duidt op een vaste aanneemsom. VVB heeft op de laatste bouwvergadering van 12 juni 2019 een overzicht van meer- en minderwerk verstrekt. Daarmee bevestigt zij dat er sprake is van een vaste aanneemsom.

Uiterst subsidiair is Villa de Hazelaar Beheer van mening dat als een regieovereenkomst zou zijn afgesproken, dat niet betekent dat VVB ongelimiteerd kon factureren. Op grond van artikel 7:752 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan alleen de redelijke prijs worden gerekend, de prijs is thans onredelijk hoog geworden.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.5.

Villa de Hazelaar Beheer vordert samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat VVB

I. een bedrag van € 222.640,- dient te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en kosten,

II. aan haar een vergoeding dient te betalen gelijk aan de door Villa de Hazelaar Beheer geleden omzet- en herstelschade, nader op te maken bij staat,

III. wordt veroordeeld in de kosten van het geding.

3.6.

Villa de Hazelaar Beheer gaat ervan uit dat een vaste aanneemsom is afgesproken. Vordering I in reconventie ziet op terugbetaling van dat wat Villa de Hazelaar Beheer teveel aan VVB heeft betaald, dat wil zeggen meer dan die vaste aanneemsom. De aanneemsom dient te worden verminderd met minderwerk. Vordering II ziet op vergoeding van schade door de te late oplevering van de werkzaamheden en de schade vanwege gebreken in de werkzaamheden.

3.7.

VVB voert verweer.

3.8.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk behandelen.

4.2.

In deze procedure moet eerst de vraag worden beantwoord op welke wijze het werk door VVB is aangenomen, op regiebasis of op basis van een vaste aanneemsom. Vervolgens zal de rechtbank ingaan op de gevorderde bedragen. De rechtbank zal daarna een beslissing nemen op de vraag of partijen een fatale opleveringsdatum zijn overeengekomen en of er nog gebreken zijn die door VVB dienen te worden opgelost. Tot slot zal de rechtbank ingaan op de proceskosten.

Regie of vaste aanneemsom?

4.3.

Vaststaat dat sprake is van aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Partijen zijn het oneens over de manier waarop VVB haar werkzaamheden aan Villa de Hazelaar Beheer in rekening mag brengen. VVB stelt dat partijen hebben afgesproken dat zou worden gewerkt op regiebasis, althans dat zij geen vaste aanneemsom zijn overeengekomen. Villa de Hazelaar Beheer stelt dat partijen wel een vaste aanneemsom zijn overeengekomen. Zij verwijst daarvoor naar de brief van 1 mei 2018, die zij ziet als een door haar geaccepteerde offerte, en de e-mail van 23 juli 2018.

Als wordt gewerkt op regiebasis, dan bestaat de prijs uit een vergoeding voor de werkelijke uitvoeringskosten van het werk (zoals arbeidsloon en materiaalkosten), verhoogd met een opslag voor algemene kosten en voor winst. Bij een vaste prijs/aanneemsom maken partijen afspraken over de exacte hoogte van de prijs die de opdrachtgever voor de overeengekomen werkzaamheden is verschuldigd. In dat geval is de aannemer niet gehouden om verantwoording af te leggen over de wijze waarop hij de door de opdrachtgever betaalde prijs besteedt.

4.4.

De rechtbank zal eerst de vordering in conventie beoordelen. VVB baseert haar vordering in conventie op haar stelling dat partijen hebben afgesproken op regiebasis te werken. VVB beroept zich zo op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten en dient daarom de juistheid van die stelling te bewijzen. De rechtbank is van oordeel dat VVB daarin is geslaagd en baseert zich daarbij op de volgende overwegingen.

4.5.

VVB heeft op 1 mei 2018 een prijsopgave aan Villa de Hazelaar Beheer gezonden. De inhoud van de betreffende brief luidt, voor zover van belang, als volgt:

“ Onder dank zegging voor uw aanvraag doen wij u hierbij onze prijsopgave toekomen t.b.v. t.b.v. bovengenoemd project.

Een en ander gebaseerd op onze gesprekken, d.d. 16 en 30 april 2018, dit door u overhandigde tekeningen, bijgesloten globale technische omschrijving en open begroting, d.d. 1 mei 2018. Genoemde werkzaamheden kunnen wij uitvoeren voor een bedrag groot: € 366.000,00 exclusief BTW.

(…)

Naast bovengenoemde aanneemsom dient u nog met de onderstaande kosten rekening te houden:

A. astbestinventarisatie: € 1.500,00 exclusief btw.

Asbestsanering: vloerbedekking/ luiken: € 10.000,00 exclusief btw

vloerafwerkingen € 15.750,00 exclusief btw

(…)

Per saldo bedraagt het budget om de huidige woonvoorziening om te bouwen tot een hotelaccomodatie circa € 393.000,00 exclusief btw. (inclusief btw € 468.000,00)

(…)

Bijlage: globale omschrijving en kostenraming.”

4.6.

Op 23 juli 2018 heeft VVB een e-mail gestuurd met als onderwerp Update Budgettering Renovatie Villa de Hazelaar Schoorl. Deze e-mail luidt, voor zover van belang, als volgt:

“Vooruitlopend op ons gesprek van morgenmiddag stuur ik alvast de update van de budgettering.

(…)

Als totaal komen de kosten/ het budget nu uit op 532000,- euro exclusief b.t.w.

Behalve de kosten van het oude en het nieuwe gedeelte en het totaal heb ik ook even grof de verschillen in beeld gebracht van verschillende disciplines die al dan niet ook voorzien waren in de voorgaande budgettering.

Per saldo bedragen deze kosten ca 158715,-euro/ incl opslagen. Excl. de b.t.w.

Waarmee op ca 12000,- euro excl b.t.w. aan overige extra bouwwerkzaamheden het verschil is verklaard.

Hierbij dient aangetekend dat hier vooralsnog ca 24000, euro excl b.t.w. bijgeteld moet worden t.b.v. de asbestsanering.

Van Stam en Stam heb ik nog geen budgettering ontvangen.

Mocht het zo zijn dat de verwarmingsketel(s) en de warmwaterboiler(s) ook vervangen moeten worden zal het budget E+W (85534) met ca 20.000,- euro verhoogt moeten worden. ( We zullen zien waar Bart Stam morgen hopelijk mee komt)

(…)”.

4.7.

Beide partijen geven aan dat Villa de Hazelaar vervolgens aan VVB mondeling opdracht heeft gegeven om werkzaamheden uit te voeren. Van duidelijke afspraken bij die mondelinge opdrachtverlening over uitvoering van de werkzaamheden op regiebasis dan wel op basis van een vaste aanneemsom is niet gebleken. Geen van beide partijen heeft immers concreet aangegeven wanneer, tussen wie en in welke bewoordingen de (mondelinge) afspraken over werken op regiebasis dan wel werken op basis van een vaste aanneemsom (door middel van acceptatie van door Villa de Hazelaar Beheer als offerte beschouwde brief van 1 mei 2018) zijn gemaakt. Duidelijke schriftelijk afspraken ontbreken eveneens. De rechtbank zal daarom aan de hand van de feitelijke gang van zaken, die onder meer blijkt correspondentie, bouwverslagen en facturen, tot een oordeel hierover komen.

4.8.

In de prijsopgave van 1 mei 2018 wordt verwezen naar de “open begroting” op basis waarvan de prijsopgave mede is gebaseerd. De prijsopgave is, volgens de tekst van de brief, gebaseerd op een “globale omschrijving en kostenraming”. In tegenstelling wat Villa de Hazelaar Beheer in haar verweer aanvoert, zijn er dus door VVB voorbehouden gemaakt op haar prijsopgave. Dit is niet alleen gebeurd in de brief van 1 mei 2018, maar ook in de e-mail van 23 juli 2018. In die e-mail heeft VVB met betrekking tot de kosten van asbestsanering bijvoorbeeld aangegeven: “Hierbij dient aangetekend dat hier vooralsnog ca 24000, euro excl b.t.w. bijgeteld moet worden t.b.v. asbestsanering.” Uit de e-mail van 23 juli 2018 leidt de rechtbank verder af dat de prijsopgave/budgettering zoals weergegeven in de prijsopgave van 1 mei 2018 te laag was vastgesteld. Uit de e-mail blijkt immers een hogere prijsopgave en is aangegeven waarop dit hogere bedrag was gebaseerd.

Een en ander is in lijn met het standpunt van VVB dat geen vaste aanneemsom is overeengekomen.

4.9.

De wijze waarop VVB haar werkzaamheden heeft gefactureerd, duidt op regiebasis. VVB factureerde op basis van gewerkte uren. Dit blijkt onder meer uit het verslag van de bouwvergadering van 24 oktober 2018. In dat verslag wordt aangegeven dat alle partijen urenverantwoordingen bijhouden die worden afgetekend door VVB. Als een vaste aanneemsom zou zijn overeengekomen, had een urenverantwoording achterwege kunnen blijven. In de e-mail van 19 november 2018 van VVB aan Villa de Hazelaar Beheer heeft VVB opgenomen: ‘Omdat daar nog geen duidelijke afspraken over zijn gemaakt heb ik onze administratie opgedragen iedere keer als er ca 15000,- euro excl. B.t.w. op de kosten zijn geboekt deze door te belasten aan Villa Hazelaar beheer b.v.’. Dit wijst ook op werken op een regiebasis.

4.10.

Deze manier van factureren is tot de bouwvergadering van 22 januari 2019 door Villa de Hazelaar Beheer geaccepteerd. Tijdens deze bouwvergadering hebben partijen afgesproken dat ‘Vanaf heden elke 2 weken een afrekening van van Vliet” aan Villa de Hazelaar Beheer werd gestuurd. Voorafgaande aan de bouwvergadering op 22 januari 2019 heeft VVB op 17 januari 2019 aan Villa de Hazelaar Beheer een e-mail gestuurd waarin is opgenomen:

“In de bijlagen vinden jullie de kostenoverzichten tot 31 december 2018

1. Renovatie De Vleugel

2. Installatiewerk De Vleugel

3. Garage dak (nieuwe golfplaten)

4. Asbestsanering + constructeurskosten

5. Hotel Villa de Hazelaar

(…)

De werken zijn zoals besproken op “regie” uitgevoerd.

De arbeid voor een netto prijs van € 43,50 per uur (exclusief btw en opslagen)

De opslagen over het uurloon en de materialen en onder aanneming zijn; 7% Algemene Kosten en 5% Winst en Risico.

De CAR verzekering is 0,4 %

(…)”

Uit het verslag van de bouwvergadering van 22 januari 2019 blijkt niet dat Villa de Hazelaar Beheer bezwaar had tegen de werkwijze zoals omschreven in de e-mail van 17 januari 2019 van VVB. Evenmin is gebleken van bezwaren van Villa de Hazelaar Beheer tegen de op die manier opgestelde facturen die zij ontving.

Villa de Hazelaar Beheer heeft zich tijdens deze procedure op het standpunt gesteld dat zij heeft begrepen dat het woord “regie” in de e-mail van 17 januari 2019 door VVB werd gebruikt voor de coördinatie van de werkzaamheden door VVB. Daarover had Villa de Hazelaar Beheer klachten. Dit verweer slaagt niet. Ook al zou Villa de Hazelaar Beheer het woord regie anders hebben begrepen, de specificatie van de manier waarop de kosten in rekening worden gebracht die daarna is opgenomen is zo gedetailleerd en duidelijk dat daarover geen misverstand kon bestaan. Daar komt bij dat VVB, zoals gezegd, vóór 22 januari 2019 al op basis van een urenverantwoording factureerde.

4.11.

In haar verweer tegen de stelling dat op regiebasis zou worden afgerekend en ter onderbouwing van haar standpunt dat een vaste aanneemsom is overeengekomen. verwijst Villa de Hazelaar Beheer naar de brief van 1 mei 2018. Deze brief kan echter niet tot bewijs dienen voor de stelling dat partijen een vaste aanneemsom zijn overeengekomen gelet op de voorbehouden die daarin zijn gemaakt. Daarbij komt dat – zoals gezegd – niet is gebleken dat partijen bij het aangaan van hun (mondelinge) overeenkomst ook daadwerkelijk van deze brief zijn uitgegaan.

4.12.

De stelling van Villa de Hazelaar Beheer dat het gebruik van het woord “budget” in de correspondentie tussen partijen en in de bouwvergaderingen aantoont dat partijen een vaste aanneemsom zijn overeengekomen, slaagt ook niet. Villa de Hazelaar Beheer stelt dat het woord “budget” synoniem is voor een “(vaste) aanneemsom”. Het woord “budget” heeft echter verschillende betekenissen. Het kan ook betrekking hebben op het bedrag dat de opdrachtgever maximaal aan de werkzaamheden wil uitgeven, ook zonder dat een vaste aanneemsom is overeengekomen. Dat het woord “budget” in dit geval duidt op een vaste aanneemsom is onvoldoende aangetoond, mede gelet op het gemotiveerde verweer van VVB.

Daarbij komt dat in de e-mail van 19 november 2018 door VVB is opgenomen: ‘Voorts moet ik mijn zorgen uitspreken over het beoogde budget waarbinnen de bouw, inclusief de technische installaties, moet blijven. (…) Ik stel voor dat begin december als de besluiten genomen zijn van de technische installaties er een herijking van het budget plaats moet vinden.’ Het gebruik van de woorden “beoogde” (budget) en “herijking” (van het budget) in deze e-mail duiden niet op een vaste aanneemsom. Dat partijen gediscussieerd hebben over de (mogelijke) overschrijding van het budget maakt niet dat om die reden van een vaste aanneemsom dient te worden uitgegaan. VVB heeft Villa de Hazelaar Beheer gewaarschuwd dat haar wensen niet binnen het door haar aangegeven beoogde budget passen. In dat kader pas ook de opmerking van VVB tijdens de bouwvergadering van 12 februari 2019 dat “[betrokkene] vraagt of aanwezigen dingen zien aankomen die niet gebudgetteerd zijn; boodschap is dat nieuwe mutaties uit de lengte of breedte van het budget moeten komen;”

4.13.

Villa de Hazelaar Beheer heeft ter onderbouwing van haar stelling dat er een vaste aanneemsom is overeengekomen ook gewezen op het gebruik van de woorden “meer- en minderwerk”. Ook deze woorden kunnen echter op meerdere manieren worden uitgelegd en duiden niet per definitie op een tussen partijen overeengekomen vaste aanneemsom. De woorden kunnen bijvoorbeeld ook betrekking hebben op afwijkingen van het werk dat partijen eerst van plan waren om uit te voeren. VVB heeft in dat kader onbetwist gesteld dat zij in maart/ april 2019 opdracht heeft gekregen van Villa de Hazelaar Beheer om meer en andere werkzaamheden te verrichten dan partijen eerst waren overeengekomen. Dit hangt ook samen met het feit dat Villa de Hazelaar Beheer aanvankelijk een eenvoudiger uitvoering van het hotel voor ogen had en later naar een ‘boutique hotel’ streefde. In dit geval duiden de woorden ‘meer- en minderwerk’ dan ook niet op een vaste aanneemsom.

4.14.

De rechtbank is van oordeel dat de werkwijze van partijen en de wijze van factureren door VVB zo moeten worden uitgelegd dat partijen afrekenden op regiebasis en dat geen sprake was van een vaste aanneemsom. Volledigheidshalve merkt de rechtbank daarbij op dat beide partijen zich op het standpunt stellen dat geen sprake is van een richtprijs, zoals genoemd in artikel 7:752 BW .

4.15.

Villa de Hazelaar Beheer stelt dat ook als er sprake is van werken op regiebasis niet ongelimiteerd facturen gestuurd mogen worden. Voor het werk kan slechts de “redelijke prijs” als bedoeld in artikel 7:752 BW worden gerekend. Villa de Hazelaar Beheer stelt dat in VVB een onredelijk hoge prijs heeft gerekend. Omdat zij dit standpunt echter niet nader heeft onderbouwd zal de rechtbank daaraan voorbij gaan.

4.16.

De rechtbank dient te beoordelen of door VVB gevorderde bedrag kan worden toegewezen. Dit bedrag is samengesteld uit vijf facturen:

19-00612 d.d. 24 april 2019 € 65.884,33

19-00756 d.d. 15 mei 2019 € 19.181,27

19-00822 d.d. 28 mei 2019 € 4.607,43

19-00823 d.d. 28 mei 2019 € 16.594,45

19-00824 d.d. 28 mei 2019 € 6.265,42

Totaal € 112.532,90

De eerste factuur van 24 april 2019 ziet volgens Villa de Hazelaar Beheer op een termijnfactuur van Stam&Stam. Villa de Hazelaar Beheer betwist dat zij deze nog dient te betalen met de stelling dat zij de overeengekomen aanneemsom voor zowel Stam&Stam als VVB volledig heeft voldaan. Zoals in het voorgaande al is weergegeven is naar het oordeel van de rechtbank van een vaste aanneemsom geen sprake. Daarbij komt dat Villa de Hazelaar Beheer geen bewijsstukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij de bovengenoemde facturen heeft betaald. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering in conventie dient te worden toegewezen. Tegen de door VVB gevorderde wettelijke handelsrente van € 7.315,11 berekend tot 31 maart 2020, heeft Villa de Hazelaar Beheer geen verweer gevoerd zodat ook deze vordering zal worden toegewezen.

Vordering I in reconventie van Villa de Hazelaar Beheer dient te worden afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Villa de Hazelaar Beheer erkend dat aan deze vordering ten grondslag ligt dat partijen een vaste aanneemsom zijn overeengekomen.

Fatale opleveringsdatum?

4.17.

Villa de Hazelaar Beheer stelt dat partijen eerst een fatale opleverdatum zijn overeengekomen op 1 april 2019. Deze opleverdatum is daarna verplaatst naar 13 april 2019 en ook deze latere datum is niet gehaald.

VVB betwist dat partijen een fatale opleveringsdatum zijn overeengekomen. De datum van 1 april 2019 is ter sprake gekomen als streefdatum voor het openen van het hotel, maar niet als een fatale termijn voor oplevering.

4.18.

De rechtbank is van oordeel dat Villa de Hazelaar Beheer niet geslaagd is in haar bewijs dat partijen een fatale opleverdatum zijn overeengekomen. Het enkele feit dat een planning is opgesteld en in dat kader een datum voor afronding van het werk, of in dit geval de opening van het hotel, is genoemd, maakt nog niet dat een fatale oplevertermijn is overeengekomen. Een planning van een bouwproject kan wijzigen, bijvoorbeeld door weersomstandigheden of wijziging van de plannen. De datum van 1 april 2019 wordt weliswaar in de bouwverslagen van 26 september 2018 en 24 oktober 2018 genoemd, maar in latere bouwverslagen niet meer. In de brief van 6 april 2020 heeft Villa de Hazelaar Beheer erkend dat de finale opleverdatum niet contractueel is vastgelegd. Uit wat Villa de Hazelaar in dit verband verder heeft aangevoerd, blijken geen nadere feiten en omstandigheden op grond waarvan de genoemde data als fatale opleverdata moeten worden gezien. Van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 sub a BW is daarom geen sprake. De door Villa de Hazelaar Beheer gevorderde omzetschade, gebaseerd op de stelling dat een fatale oplevertermijn is overeengekomen, dient dan ook te worden afgewezen.

Gebreken?

4.19.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat als enige gebrek volgens Villa de Hazelaar Beheer resteert het grondwaterprobleem. Voor de verbouwing was er volgens Villa de Hazelaar Beheer drainage. Stam&Stam heeft die weggehaald en er niets voor teruggeplaatst.

VVB betwist dat er sprake is van een gebrek waarvoor zij aansprakelijk is. VVB verwijst in haar verweer naar de e-mail van 22 juli 2020 waarin haar advocaat reageert op de in de conclusie van antwoord genoemde gebreken. In deze e-mail is onder meer opgenomen:

“ (..)

1. Het begrip ‘niet functionerende grondwaterafvoer’ bestaat als zodanig niet en maakt dus ook geen deel uit van de aannemingsovereenkomst.

In verband met de installatiewerkzaamheden heeft Stam & Stam onder andere werkzaamheden in de kruipruimte uitgevoerd.

Ter plaatse blijkt sprake te zijn van een hoge grondwaterstand. Om de uitvoering van de werkzaamheden mogelijk te maken, heeft Stam & Stam tijdelijk een bronbemaling toegepast. Na oplevering is de bronbemaling verwijderd.

Er is nooit opdracht verstrekt om een permanente pompput te installeren en de installatie van zo’n pompput maakt geen deel uit van de aannemingsovereenkomst.

Indien uw cliënte zo’n pompput geïnstalleerd wil hebben, dan zal zij daarvoor moeten betalen.

Gelet op het geschil is VVB niet bereid tot het uitvoeren van zo’n opdracht.

(…)”

Op deze e-mail heeft Villa de Hazelaar Beheer niet gereageerd.

4.20.

In haar gemotiveerde verweer heeft VVB aangegeven dat de installatie van een pomp dan wel het plaatsen van drainage geen onderdeel was van de aanneemovereenkomst tussen partijen. Wat de installateur heeft weggehaald, was de bronbemaling die hij eerder zelf had aangebracht, aldus VVB. Villa de Hazelaar Beheer heeft hiertegenover tijdens de mondelinge behandeling slechts naar voren gebracht dat er voor de verbouwing drainage aanwezig was, die Stam &Stam zou hebben weggehaald zonder iets terug te plaatsen. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, is hiermee de gemotiveerde betwisting van VVB onvoldoende weerlegd. Er is derhalve niet gebleken dat er sprake is van een gebrek waarvoor VVB verantwoordelijk is. De vordering van Villa de Hazelaar Beheer om VVB te veroordelen in de herstelschade dient dan ook eveneens te worden afgewezen.

Kostenveroordeling

in conventie

4.21.

Villa de Hazelaar Beheer heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat VVB voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.

4.22.

VVB vordert Villa de Hazelaar Beheer te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 1.112,05 voor verschotten (griffierecht € 656,00 en explootkosten € 456,05) en € 1.707,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 1.707,00), tezamen € 2.819,05.

4.23.

Villa de Hazelaar Beheer zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van VVB op:

- dagvaarding € 87,99

- griffierecht € 3.475,00 (het betaalde griffierecht voor het beslagrekest is hierop in mindering gebracht)

- salaris advocaat € 3.414,00 (2 punten × tarief € 1.707,00)

Totaal € 6.976,99

4.24.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

in reconventie

4.25.

Villa de Hazelaar Beheer zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van VVB worden begroot op:

- salaris advocaat 853,50 (0,5 punt × tarief € 1.707,00)

Totaal € 853,50

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

veroordeelt Villa de Hazelaar Beheer om aan VVB te betalen een bedrag van € 112.532,90 (éénhonderdtwaalfduizendvijfhonderdtweeëndertig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke (handels)rente als bedoeld in art. 6:119a BW over dat bedrag vanaf de vervaldatum van iedere factuur, zijnde een bedrag van € 7.315,11 berekend tot en met 31 maart 2020, alsmede de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over voornoemd bedrag met ingang van 1 april 2020 tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt Villa de Hazelaar Beheer de buitengerechtelijke incassokosten aan VVB te betalen van € 1.895,00,

5.3.

veroordeelt Villa de Hazelaar Beheer in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 2.819,05, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.4.

veroordeelt Villa de Hazelaar Beheer in de proceskosten, aan de zijde van VVB tot op heden begroot op € 6.976,99, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.5.

veroordeelt Villa de Hazelaar Beheer in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Villa de Hazelaar Beheer niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.6.

verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.8.

wijst de vorderingen van Villa de Hazelaar Beheer af,

5.9.

veroordeelt Villa de Hazelaar Beheer in de proceskosten, aan de zijde van van Vliet Bouw tot op heden begroot op € 853,50.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.

type: MKG

coll: SA


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature