Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor het doel ‘arbeid als zelfstandige’ kunnen afwijzen. Uit het advies van de RVO is gebleken dat eiser niet heeft aangetoond dat er met zijn onderneming een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend, op grond van het ondernemingsplan is namelijk niet uit te sluiten dat toetreding tot de Nederlandse arbeidsmarkt kan leiden tot verstoring van de markt door prijsconcurrentie. In Bijlage 8aa van het VV is onder het kopje ‘geen negatieve invloed op de markteconomie’ het volgende opgenomen: “De actuele situatie op de specifieke markt waarop de onderneming zich begeeft, is bij de beoordeling van belang. Dit betekent dat de concurrentieverhoudingen niet verstoord worden door bijvoorbeeld prijsdumping. De conclusie van de RVO luidt dan onder meer dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt, dat zijn toetreding niet leidt tot verstoring van de markt door prijsconcurrentie. Eiser heeft dit punt in beroep niet bestreden. Omdat zowel eiser als gemachtigde niet ter zitting zijn verschenen is dit standpunt ook ter zitting niet bestreden. Reeds hierom heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank de aanvraag kunnen afwijzen.