E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBNHO:2020:5333
Rechtbank Noord-Holland, 15/095458-19 (zaak A) en 15/073983-19 (zaak B, ttz. gev.) en 15/055736-19 (vord tul)

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich binnen een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan diefstal, twee beledigingen (spugen in het gezicht), en een poging zware mishandeling. De rechtbank is, gelet op de PBC rapportage, van oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden verklaard en dat de terbeschikkingstelling van verdachte moet worden gelast en dat daarbij zijn verpleging van overheidswege moet worden bevolen. Daarnaast acht de rechtbank, in verband met een juiste normhandhaving, ook de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. De rechtbank ziet geen aanleiding de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten, nu reeds aan verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging is opgelegd en de rechtbank derhalve geen meerwaarde ziet in de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie