U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vernietiging ontslag op staande voet. Dringende reden niet aanwezig en niet onverwijld medegedeeld. Toewijzing ontbindingsverzoek vanwege verstoorde arbeidsverhouding.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 8272519 \ AO VERZ 20-6

Uitspraakdatum: 18 februari 2020

Beschikking in de zaak van:

[werknemer] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [werknemer]

gemachtigde: mr. F. Bakker

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Monsieur Poulet Haarlem B.V.,

gevestigd te Haarlem

verwerende partij

verder te noemen: Monsieur Poulet

1 Het procesverloop

1.1.

Bij verzoekschrift van 17 januari 2020 heeft [werknemer] een verzoek gedaan om het door Monsieur Poulet op 14 december 2019 gegeven ontslag op staande voet te vernietigen. Daarnaast heeft [werknemer] verzocht Monsieur Poulet te veroordelen tot betaling van het salaris van € 1.498,81 netto, althans € 1.685,- bruto, per maand, exclusief vakantiebijslag, vanaf 14 december 2019 totdat het dienstverband op recht- en regelmatige wijze zal zijn geëindigd.

1.2.

Bij verweerschrift van 29 januari 2020 heeft Monsieur Poulet afwijzend gereageerd op het verzoekschrift en tevens een aantal tegenverzoeken gedaan. De kantonrechter leest in het tegenverzoek een verzoek om een verklaring voor recht dat geen sprake is van een dienstverband sinds 2016, noch van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, alsmede een (voorwaardelijk) tegenverzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

1.3.

Op 4 februari 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Daarbij is ook de procedure tussen partijen met zaaknummer 8259147 VV EXPL 20-2 behandeld. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Vóór de zitting heeft [werknemer] bij faxbericht van 31 januari 2020 nog de door partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst toegezonden.

2 De feiten

2.1.

[werknemer] , geboren [in 1985] , is sinds 1 november 2018 in dienst bij Monsieur Poulet. Door partijen is op 1 november 2018 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ondertekend.

2.2.

Voorafgaand aan het dienstverband met Monsieur Poulet is [werknemer] vanaf 1 april 2016 in dienst geweest bij Madame Poulet. Op 24 oktober 2018 zijn [werknemer] en Madame Poulet, in een addendum op de laatstelijk door hen gesloten arbeidsovereenkomst, het volgende overeengekomen: “In overleg tussen werkgever en werknemer is bepaald dat de dienstbetrekking van werknemer per 1 november 2018 bij Madame Poulet wordt beëindigd en tegelijkertijd zal worden voortgezet bij Monsieur Poulet Haarlem B.V., met dien verstande dat de werknemer(ster) vanaf 1 november 2018 26 uur per week werkzaam zal zijn bij Monsieur Poulet Haarlem B.V.”

2.3.

De functie van [werknemer] is assistent bedrijfsleider met een salaris van € 1.685,- bruto per maand, op basis van een arbeidsduur van 35 uur per week.

2.4.

Bij brief van 10 september 2019 heeft Monsieur Poulet te kennen gegeven dat zij de arbeidsovereenkomst van [werknemer] niet wil verlengen. In deze brief schrijft Monsieur Poulet: “Bij deze laat ik je weten dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst die wij op 1 november 2018 voor de duur van een jaar zijn aangegaan, niet verlengd zal worden. Dat betekent concreet dat onze samenwerking eindigt op 31 oktober 2019. De reden hiervoor is dat de resultaten van Monsieur Poulet Haarlem BV dusdanig onder de maat blijven dat het in dienst houden (of nemen) van werknemers niet langer verantwoord is voor Monsieur Poulet Haarlem BV.”

2.5.

[werknemer] heeft zich op 12 september 2019 ziekgemeld bij Monsieur Poulet.

2.6.

Per e-mail van 13 november 2019 heeft de gemachtigde van [werknemer] gesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [werknemer] heeft in die e-mail ook na 1 november 2019 aanspraak gemaakt op doorbetaling van zijn loon en zijn arbeid aangeboden, zodra hij weer arbeidsgeschikt was.

2.7.

Partijen hebben over het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vervolgens schriftelijk gecorrespondeerd.

2.8.

Op 13 december 2019 heeft [werknemer] een bezoek gebracht aan de verkoopwagen van Monsieur Poulet op het Minervaplein te Amsterdam en aangedrongen op betaling van zijn loon. Op 13 december 2019 heeft [werknemer] ook telefonisch contact opgenomen met de huisbaas van [eigenaar/bestuurder] (hierna: ‘ [eigenaar/bestuurder] ’), eigenaar en bestuurder van Monsieur Poulet. Naar aanleiding van deze contactmomenten stuurde Monsieur Poulet op 13 december 2019 een e-mail aan de gemachtigde van [werknemer] , met onder andere de volgende tekst:

“Dhr. [werknemer] is hedenmiddag verschenen op de markt op het Minervaplein Amsterdam alwaar ik een verkoopwagen exploiteer, en heeft ernstige bedreigingen aan mijn adres geuit. Ook heeft hij een klant van de markt die met zijn en mijn hond aan het wandelen was, aangesproken en dreigementen richting mij gedaan. Ik heb contact opgenomen met de politie Amsterdam en ik zal aangifte doen van hetgeen is voorgevallen.”

2.9.

Op 14 december 2019 is [werknemer] door Monsieur Poulet op staande voet ontslagen. Monsieur Poulet heeft op 14 december 2019 aan [werknemer] en zijn gemachtigde de volgende e-mail gestuurd: “Geachte mevrouw mr. Bakker, In navolging op mijn eerdere emailbericht nog het volgende

Het standpunt dat ik eerder innam dat in casu geen sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd handhaaf ik. Dat betekent dat meneer [werknemer] per 1 november 2019 niet meer in dienst is. Van het UWV begreep ik dat de aanvraag voor een ziekte uitkering nog loopt. Dit zou betekenen dat dhr. [werknemer] op korte termijn verzekerd zal zijn van een basisinkomen vanuit het UWV.

Indien u er toch vanuit wilt gaan dat in dit geval sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, bericht ik u en dhr. [werknemer] dat gezien de gebeurtenissen van gisterenmiddag ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. Waarvan akte. Dit betekent dat er per direct geen sprake meer is van een dienstbetrekking in welke zin dan ook. Welke gevolgen dat heeft voor de financiële ondersteuning van dhr. [werknemer] vanuit de overheid, kan ik op dit moment niet overzien. Ik hoop dat u hem daarover zult informeren.

Hoogachtend,

[eigenaar/bestuurder]

Monsieur Poulet Haarlem BV”

2.10.

Bij kort geding dagvaarding van 17 januari 2020 heeft [werknemer] een loonvordering ingesteld ten aanzien van het loon vanaf 1 november 2019.

3 Het verzoek

3.1.

[werknemer] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en het dienstverband te herstellen. [werknemer] verzoekt daarnaast om Monsieur Poulet te veroordelen tot doorbetaling van zijn loon, alsmede tot betaling van de wettelijke verhoging, wettelijke rente en de proceskosten. Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. In dat kader heeft [werknemer] het volgende aangevoerd.

3.2.

[werknemer] heeft aan het adres van Monsieur Poulet, in de persoon van [eigenaar/bestuurder] , geen ernstige bedreigingen geuit. [werknemer] heeft Monsieur Poulet slechts dringend verzocht om voor betaling van zijn loon zorg te dragen. [werknemer] heeft ook geen klant van de markt aangesproken, noch dreigementen jegens Monsieur Poulet dan wel [eigenaar/bestuurder] geuit. Er is geen sprake van een dringende reden, waardoor het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.

4 Het verweer en het tegenverzoek

4.1.

Monsieur Poulet verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd. Ten eerste is het ontslag op staande voet slechts voorwaardelijk verleend, voor het geval de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd per 1 november 2019. Verder voert Monsieur Poulet aan dat wel sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, nu [werknemer] dreigementen heeft geuit. De woorden die [werknemer] bij zijn verzoek om betaling van het loon heeft gebruikt en de houding die hij daarbij heeft aangenomen was bedreigend, intimiderend en hinderlijk.

4.2.

Bij wijze van tegenverzoek verzoekt Monsieur Poulet om een verklaring voor recht dat geen sprake is van een dienstverband sinds 2016, noch van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Tevens verzoekt Monsieur Poulet om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

5 De beoordeling

het verzoek

5.1.

Bij brief van 31 januari 2020 heeft [werknemer] de tussen [werknemer] en Monsieur Poulet geldende arbeidsovereenkomst overgelegd. Deze arbeidsovereenkomst is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, overeengekomen en ondertekend op 1 november 2018. Bijgesloten bij deze arbeidsovereenkomst is een addendum op de tussen Madame Poulet en [werknemer] overeengekomen arbeidsovereenkomst. Dit addendum dateert van 24 oktober 2018 en regelt de voortzetting van de arbeidsovereenkomst met Madame Poulet, bij Monsieur Poulet. Blijkens dit addendum is Madame Poulet de rechtsvoorganger van Monsieur Poulet en dient Monsieur Poulet beschouwd te worden als opvolgend werkgever.

5.2.

De kantonrechter stelt vast dat partijen aldus schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gesloten. Dat Monsieur Poulet aanvoert dat sprake is van afspraken over een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd maakt dat niet anders; [werknemer] betwist deze afspraken en bovendien is [werknemer] sinds 1 april 2016 bij de rechtsvoorganger van Monsieur Poulet in dienst, zodat, gelet op artikel 7:668a BW de arbeidsovereenkomst tussen partijen derhalve hoe dan ook als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt.

5.3.

Dat betekent dat de voorwaarde waaronder het ontslag op staande voet is gegeven, namelijk dat de arbeidsovereenkomst ten tijde van het ontslag op staande voet nog bestond, is ingetreden. Het gaat in deze zaak dan ook om de vraag of het door Monsieur Poulet gegeven ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of Monsieur Poulet moet worden veroordeeld tot doorbetaling van het loon van [werknemer] .

5.4.

Volgens de regels is een ontslag op staande voet alleen geldig als daarvoor een dringende reden bestaat (artikel 7:677 lid 1 BW). De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. Het gaat er daarbij om dat het voor werknemer onmiddellijk duidelijk moet zijn welke eigenschappen of gedragingen voor de werkgever aanleiding zijn geweest voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Als een op staande voet ontslagen werknemer de kantonrechter verzoekt dit ontslag te vernietigen en daarbij de dringende reden betwist, moet de werkgever in die procedure stellen en zo nodig bewijzen dat de dringende reden op het moment van het ontslag op staande voet aanwezig was (ECLI:NL:HR:2019:55).

5.5.

In de ontslagbrief wordt als dringende reden voor het ontslag op staande voet genoemd ‘de gebeurtenissen van gisterenmiddag’. Blijkens de overige correspondentie en de toelichting van partijen wordt daarmee gedoeld op de omstandigheid dat [werknemer] op 13 december 2019 is verschenen op de markt op het Minervaplein in Amsterdam en daar ernstige bedreigingen aan het adres van [eigenaar/bestuurder] zou hebben geuit. Ook voert Monsieur Poulet aan dat [werknemer] een klant heeft aangesproken en contact heeft opgenomen met de huurbaas van [eigenaar/bestuurder] , waarbij [werknemer] dreigementen jegens [eigenaar/bestuurder] zou hebben geuit.

5.6.

Dat [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, intimidatie en/of hinderlijk volgen op 13 december 2019 is onvoldoende aannemelijk geworden. [werknemer] heeft ter zitting erkend dat hij de markt heeft bezocht en dat hij heeft gezegd dat hij “achter Monsieur Poulet aan zou komen om zijn geld te krijgen”. De kantonrechter is van oordeel dat [werknemer] zijn gedrag niet charmant is geweest, maar deze gedragingen zijn niet van dien aard dat ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. Daarvoor zijn de gedragingen onvoldoende ernstig. Bovendien geldt dat, als Monsieur Poulet [werknemer] gewoon had betaald waarop [werknemer] recht had, [werknemer] Monsieur Poulet niet had hoeven benaderen.

5.7.

De conclusie is dat er geen sprake is van een dringende reden en het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Daarnaast is de dringende reden niet onverwijld aan [werknemer] medegedeeld. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.

5.8.

De dringende reden in de e-mail van 14 december 2019 is te algemeen en daarmee onvoldoende concreet van aard. Bovendien is de e-mail van 13 december 2019, waarin de vermeende gedragingen van [werknemer] wel zijn beschreven, niet aan [werknemer] maar slechts aan zijn gemachtigde gestuurd. Derhalve is de aangevoerde dringende reden voor het ontslag op staande voet niet onverwijld aan [werknemer] medegedeeld. Ook om die reden is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig.

5.9.

Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, wordt het verzoek van [werknemer] om vernietiging van dat ontslag toegewezen. Nu met de vernietiging van het ontslag op staande voet, de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd, bestaat er geen rechtsgrond om de arbeidsovereenkomst te herstellen. Het verzoek om het dienstverband te herstellen zal daarom worden afgewezen.

5.10.

Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [werknemer] recht op loon. De vordering van [werknemer] tot loonbetaling wordt daarom toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente worden eveneens toegewezen, omdat Monsieur Poulet te laat heeft betaald.

5.11.

De proceskosten komen voor rekening van Monsieur Poulet, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [werknemer] worden vastgesteld op € 720,-.

het tegenverzoek

5.12.Monsieur Poulet heeft verzocht om een verklaring voor recht dat geen sprake is van een dienstverband sinds 2016, noch van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarnaast heeft Monsieur Poulet voorwaardelijk, voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, gevraagd om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

5.13.

Gelet op het geen hiervoor is overwogen zal de verklaring voor recht worden afgewezen.

5.14.

Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet wordt vernietigd. Dat betekent dat de voorwaarde waaronder Monsieur Poulet het ontbindingsverzoek heeft gedaan, is vervuld, zodat dat verzoek zal worden beoordeeld. Monsieur Poulet heeft ook belang bij de verzochte ontbinding omdat de arbeidsovereenkomst noch van rechtswege, noch door het ontslag op staande voet is geëindigd.

5.15.

De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Onder een redelijke grond voor ontbinding wordt onder andere verstaan een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dat een verstoring van de arbeidsverhouding (grotendeels) aan de werkgever is te wijten, hoeft niet in de weg te staan aan ontbinding (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2218 (Servicenow Nederland)).

5.16.

Monsieur Poulet voert ten aanzien van de verstoorde arbeidsverhouding aan dat het gedrag van [werknemer] sinds begin november 2019 de verhoudingen ernstig en duurzaam heeft verstoord. Meer specifiek verwijst Monsieur Poulet naar het contact op 13 december 2019 en het hinderlijk volgen op 20 december 2019, waarvan Monsieur Poulet stelt dat zij melding heeft gedaan bij de politie. Daarnaast voert Monsieur Poulet aan dat [werknemer] contact heeft opgenomen met de zakelijke contacten van Monsieur Poulet en daarbij dreigementen heeft geuit jegens Monsieur Poulet.

5.17.

Tijdens de zitting is gebleken dat de verhoudingen tussen partijen inderdaad verstoord zijn, hetgeen niet onbegrijpelijk is in het licht van de over en weer gedane beschuldigingen en uitlatingen, alsmede gezien de al dan niet gemaakte of verbroken afspraken. Tijdens de zitting heeft [werknemer] toegelicht dat de afgelopen maanden een groot effect op hem hebben gehad en dat hij gezien het verleden en de ontstane situatie geen vertrouwen meer heeft in Monsieur Poulet. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter wijst er daarbij ook op dat het onterecht niet betalen van loon en het onterechte ontslag op staande voet door Monsieur Poulet voor een zeer groot deel hebben bijgedragen aan die verstoorde arbeidsverhouding. Van zowel Monsieur Poulet als van [werknemer] kan in redelijkheid niet worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet.

5.18.

Volledigheidshalve oordeelt de kantonrechter dat, voor zover sprake is van ziekte, in dit geval het opzegverbod niet aan de ontbinding in de weg staat. Het verzoek van werkgever is immers gebaseerd op een verstoorde arbeidsverhouding en dat houdt geen verband met de ziekte van werknemer. In een dergelijk geval kan ontbinding plaatsvinden, ondanks het opzegverbod (artikel 7:671b lid 6 BW).

5.19.

De conclusie is dat het verzoek van Monsieur Poulet om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding wordt toegewezen. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [werknemer] , waardoor [werknemer] aanspraak maakt op de wettelijke transitievergoeding.

5.23.

De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één van beide partijen.

6 De beslissing

De kantonrechter:

het verzoek

6.1.

vernietigt het ontslag op staande voet;

6.2.

veroordeelt Monsieur Poulet tot betaling aan [werknemer] van € 1.685,- bruto per maand aan loon, te vermeerderen met vakantiegeld, vanaf 14 december 2019 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt;

6.3.

veroordeelt Monsieur Poulet tot betaling van de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;

6.4.

veroordeelt Monsieur Poulet tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 803,00, te weten:

griffierecht € 83,00

salaris gemachtigde € 720,00 ;

6.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

het tegenverzoek

6.6.

wijst de verzochte verklaring(en) voor recht af;

6.7.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2020;

6.8.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;

6.9.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 18 februari 2020 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature