U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Treintje rijden. Verloren parkeerkaart. Voldoende mogelijkheden om hulp te krijgen dan wel zelf een verloren kaart ticket te kopen. Schadevergoeding is geen oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 8203968 CV EXPL 19-18654

Uitspraakdatum: 20 mei 2020

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Q-Park Operations Netherlands B.V.

gevestigd te Maastricht

eiseres

verder te noemen: Q-Park

gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel (Spreksel advocaten)

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde

verder te noemen: [gedaagde]

procederend in persoon

1 Het procesverloop

1.1.

Q-Park heeft bij dagvaarding van 12 november 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.

1.2.

Op 21 januari 2020 heeft de griffie van Q-Park ter deponering een CD ontvangen met betrekking tot de onderhavige procedure, waarvan zij een akte depot heeft opgemaakt.

1.3.

Q-Park heeft op de conclusie van [gedaagde] schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Q-Park heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde] heeft op 27 mei 2019 met zijn voertuig met kenteken [kentekennummer] gebruik gemaakt van de parkeeraccommodatie Amsterdam-de Bijenkorf (hierna de parkeergarage) van Q-Park. Op deze parkeerovereenkomst zijn algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing verklaard.

2.2.

De algemene voorwaarden luiden, voor zover van belang, als volgt:

5.9

De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. (…)

(…)

6.4

Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenaamde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- (…)

(…)

6.6

In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…). De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. (…) Indien de parkeerder achteraf door middel van de klachtenprocedure van artikel 10 lid 5 aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast berust bij de parkeerder.

2.3.

[gedaagde] is de parkeergarage op 27 mei 2019 om 21.21 uur uitgereden zonder te betalen, door direct achter een voorganger onder de slagboom te rijden (het zogenaamde treintje rijden).

2.4.

Bij brief van 27 juni 2019 heeft de gemachtigde van Q-Park [gedaagde] gesommeerd om € 450,00 over te maken binnen een in die brief genoemde termijn. Ook is daarin vermeld dat als [gedaagde] dat bedrag niet binnen die termijn betaalt, hij daarnaast € 67,50 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.

2.5.

[gedaagde] heeft op 6 juli 2019 een bedrag van € 150,00, ter zake van de verloren kaart, aan de gemachtigde van Q-Park overgemaakt. Op die dag heeft [gedaagde] middels de klachtenprocedure ook bij Q-Park een restitutieverzoek ingediend.

2.6.

Naar aanleiding van de door [gedaagde] ingediende klacht heeft Q-Park bij e-mail van 10 juli 2019 [gedaagde] bericht dat zij de klacht niet in behandeling neemt omdat zij het dossier van [gedaagde] heeft overgedragen aan haar gemachtigde.

2.7.

De gemachtigde van Q-Park heeft bij brief van 19 juli 2019 [gedaagde] bericht dat het bedrag van € 150,00 in goede orde ontvangen is. Ook heeft de gemachtigde geschreven dat het in de sommatiebrief genoemde bedrag van € 450,00 niet volledig binnen de daartoe gestelde termijn is betaald, zodat [gedaagde] tevens incassokosten van € 45,00 verschuldigd is. Verder staat er in de brief dat [gedaagde] alsnog in de gelegenheid wordt gesteld het resterende bedrag van € 345,00 binnen een bepaalde termijn te voldoen, bij gebreke waarvan [gedaagde] zonder nadere aankondiging zal worden gedagvaard door Q-Park.

2.8.

[gedaagde] heeft bij brief van 23 juli 2019 Q-Park gesommeerd om € 150,00 minus het daadwerkelijk verschuldigde parkeertarief aan hem over te maken binnen de in die brief genoemde datum.

2.9.

Bij brief van 23 juli 2019 heeft [gedaagde] de gemachtigde van Q-Park uitgebreid geschreven naar aanleiding van de sommatiebrief van de gemachtigde. De inhoud van deze brief komt in grote lijnen overeen met hetgeen [gedaagde] in zijn conclusie van antwoord heeft aangevoerd.

2.10.

Op 25 juli 2019 heeft de gemachtigde van Q-Park per e-mail gereageerd op de brief van [gedaagde] en heeft daarbij het door [gedaagde] aangevoerde betwist.

2.11.

[gedaagde] heeft geen betalingen meer verricht aan Q-Park en Q-Park heeft op het door [gedaagde] betaalde bedrag van € 150,00 geen bedrag gerestitueerd.

3 De vordering

3.1.

Q-Park vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 345,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2019 tot de dag van de algehele voldoening en vermeerderd met de proceskosten.

3.2.

Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park en dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst. Q-Park stelt daartoe dat [gedaagde] zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs de parkeergarage is uitgereden door direct achter een voorganger onder de slagboom te rijden (treintje rijden). Op grond van de algemene voorwaarden is [gedaagde] hiervoor een schadevergoeding van € 300,00 verschuldigd en daarnaast een bedrag van € 150,00 als geldend tarief voor de verloren kaart. Naar aanleiding van de ingebrekestelling heeft [gedaagde] een bedrag van € 150,00 betaald. Het restant van € 300,00, inmiddels vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, is [gedaagde] daarom alsnog verschuldigd. Subsidiair stelt Q-Park zich op het standpunt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Het treintje rijden is immers in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer geldt. Door het handelen van [gedaagde] heeft Q-Park schade geleden die aan [gedaagde] kan worden toegerekend.

4 Het verweer en de tegenvordering

4.1.

[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij weliswaar zonder te betalen de parkeergarage heeft verlaten, maar dat hem dat niet kan worden toegerekend. [gedaagde] voert daartoe aan dat hij zijn parkeerkaart kennelijk had verloren toen hij met zijn parkeerkaart wilde betalen. Hij heeft vervolgens op allerlei manieren geprobeerd om hulp te krijgen, maar dat is hem niet gelukt. De servicebalie was onbemand, blijkens de website van Q-Park is de klantenservice alleen op doordeweekse dagen van 09.00 tot 17.00 uur open, bij het bellen van de klantenservice kreeg hij een ingesproken bericht dat deze gesloten was, er waren nergens instructies te vinden hoe men een medewerker kan spreken en waar help knoppen zijn en ondanks het herhaaldelijk drukken op de drukknop bij de servicebalie kwam er geen reactie. Als enige resterende optie zag [gedaagde] zich daarom genoodzaakt de parkeergarage direct achter een andere auto aan te verlaten. Na de brief van 27 juni 2019 heeft hij meteen het verloren kaart tarief voldaan en schriftelijk uiteengezet waarom het voor hem niet mogelijk was om ten tijde van het uitrijden te betalen. [gedaagde] voert aan dat hij daarom geen verdere schadevergoeding verschuldigd is. Daarnaast betwist [gedaagde] de hoogte van het schadebedrag van totaal € 450,00. Daartoe voert [gedaagde] onder meer aan dat Q-Park de hoogte van de gemaakte kosten niet heeft gespecificeerd en onderbouwd. Daardoor is het niet mogelijk om vast te stellen of sprake is van redelijke kosten. De geschatte daadwerkelijk gemaakte kosten voor Q-Park stelt [gedaagde] vast op € 68,10. Het door Q-Park geleden verlies heeft [gedaagde] berekend op € 12,60 gelet op de parkeertijd en het daarvoor geldende tarief. In totaal betreft het € 80,70. Nu de opgelegde boete ruim 5.5 keer zo hoog is als de daadwerkelijk geleden schade, is sprake van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht ten nadele van de consument tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen. [gedaagde] voert daarom aan dat de schadevergoeding als oneerlijk aangemerkt dient te worden in de zin van de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in de consumentenovereenkomsten (hierna de Richtlijn).

4.2.

[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Q-Park veroordeelt tot betaling van € 137,40, te vermeerderen met de wettelijke rente. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij het verloren kaart tarief direct na ontvangst van de eerste brief van Q-Park heeft voldaan en vervolgens een klachtenprocedure heeft gestart en een restitutieaanvraag heeft gedaan. [gedaagde] heeft aangetoond wat de werkelijke parkeertijd was, zodat restitutie op basis daarvan dient plaats te vinden. Omdat [gedaagde] € 150,00 heeft voldaan en de daadwerkelijk verschuldigde parkeerkosten € 12,60 zijn, heeft hij recht op teruggave van € 137,40. Q-Park heeft dat bedrag ondanks aanmaning niet voldaan.

5 Het verweer tegen de tegenvordering

5.1.

Q-Park betwist de tegenvordering en stelt dat artikel 6.6 van de algemene voorwaarden bepaalt dat de parkeerder het vastgestelde tarief voor de verloren kaart dient te betalen, vóór het verlaten van de parkeergarage. [gedaagde] heeft het bedrag van € 150,00 pas betaald nadat hij de eerste sommatiebrief heeft gekregen. Restitutie is daarom niet mogelijk. Q-Park verzoekt de kantonrechter [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten van de tegenvordering, te vermeerderen met de wettelijke rente.

6 De beoordeling

de vordering

6.1.

Vaststaat dat [gedaagde] in strijd met de overeenkomst en de algemene voorwaarden tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit de overeenkomst door zonder te betalen de parkeergarage te zijn uitgereden. De vraag die voorligt is of die tekortkoming in de gegeven omstandigheden aan [gedaagde] kan worden toegerekend.

6.2.

[gedaagde] heeft in zijn eerste schriftelijke reactie uitvoerig toegelicht waarom hij vindt dat deze tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Daartoe heeft hij beschreven welke acties hij allemaal heeft ondernomen om contact te krijgen met iemand van Q-Park die hem zou kunnen helpen om een oplossing te vinden. Q-Park heeft in haar schriftelijke reactie hierop betwist dat er geen andere mogelijkheid van betaling van het verschuldigde parkeergeld was. Q-Park heeft uitvoerig toegelicht welke mogelijkheden [gedaagde] onbenut heeft gelaten. Zo heeft Q-Park met loggegevens onderbouwd dat niet is gebleken dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van de helpknoppen. Ook heeft Q-Park gesteld dat [gedaagde] bij het bellen van de klantenservice langer had moeten wachten, omdat hij dan bij het automatische bericht te horen zou krijgen dat hij zou worden doorverbonden met Q-Park Control Room (QPR) dat 24 uur per dag bereikbaar is. Verder heeft Q-Park erop gewezen dat [gedaagde] middels een knop op de betaalautomaat een verloren kaart had kunnen kopen. Q-Park stelt dat er voldoende instructies zijn gegeven op de informatieborden, de betaalautomaten en de in- en uitrijterminal. [gedaagde] heeft vervolgens die gestelde mogelijkheden weer uitvoerig betwist.

6.3.

[gedaagde] heeft niet betwist dat er vlak vóór het verlaten van de parkeergarage een helpknop is die hij niet heeft gebruikt. Hij heeft immers aangevoerd dat hij meerdere malen gebruik heeft gemaakt van de helpknop bij de servicebalie. Dat hij bij het uitrijden gebruik heeft gemaakt van de daar aanwezige helpknop is gesteld noch gebleken. Verder heeft [gedaagde] niet betwist dat bij het langer wachten van het automatische bericht van de klantenservice hij zou zijn doorverbonden met QPR. [gedaagde] heeft zelf aangevoerd dat hij bij het bellen van het nummer van de klantenservice al na 8 seconden de verbinding heeft verbroken. Het verweer dat hij dat deed omdat het automatische bericht voor hem een bevestiging was van andere bronnen waaruit hij had begrepen dat de klantenservice slechts op werkdagen en kantoortijden open is, is een omstandigheid die voor zijn rekening en risico komt. [gedaagde] heeft in zijn laatste schriftelijke reactie aangevoerd dat hij de verloren kaartknop op de betaalautomaat niet heeft waargenomen. Het verweer dat de door Q-Park als productie 9 overgelegde foto daarvan niet voorzien is van een datum en tijdstip, passeert de kantonrechter. De kantonrechter ziet geen aanleiding om ervan uit te gaan dat deze knop er op 27 mei 2019 niet zou zitten. Daarbij speelt mee dat [gedaagde] niet heeft aangevoerd dat hij tevergeefs bij de betaalautomaat heeft gezocht naar informatie over het kopen van een ticket ingeval van verlies van het bij binnenkomst ontvangen parkeerkaart. Als hij dat wel had bekeken had hij dat ongetwijfeld in zijn conclusie van antwoord beschreven, gelet op de uitvoerig beschreven andere handelingen die hij heeft verricht. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat er voldoende mogelijkheden voor [gedaagde] zijn geweest om hulp te krijgen dan wel zelf een verloren kaart ticket te kopen voordat [gedaagde] de parkeergarage uitreed. Daarbij weegt de kantonrechter ook mee dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] de volgende dag, of in elk geval kort na 27 mei 2019, alsnog contact heeft opgenomen met (de klantenservice van) Q-Park om toe te lichten waarom hij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen en alsnog in elk geval aan te bieden om het verschuldigde gewone parkeertarief te betalen. De conclusie is dan ook dat de tekortkoming [gedaagde] kan worden toegerekend.

6.4.

[gedaagde] heeft voorts de hoogte van de door Q-Park opgelegde schadevergoeding betwist. [gedaagde] heeft daartoe uitvoerig toegelicht dat de geschatte daadwerkelijk gemaakte kosten € 68,10 bedraagt en samen met het parkeertarief van € 12,60 slechts € 80,70 betreft in plaats van € 450,00. De kantonrechter verwerpt het verweer dat de schadevergoeding oneerlijk is in de zin van de Richtlijn. Het fictief vastgestelde schadebedrag is, afgezien van de schade die Q-Park lijdt als gevolg van treintje rijden, ook bedoeld om gevaarzetting voor de voorganger en andere weggebruikers tegen te gaan en om als voldoende afschrikwekkend te worden ervaren. Dit om parkeerders te ontmoedigen treintje te rijden en om als prikkel tot nakoming te fungeren. Deze bedongen schadevergoeding wordt in andere uitspraken door rechters niet als oneerlijk gezien in de zin van de Richtlijn. De conclusie is dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 300,00 aan hoofdsom, te weten € 450,00 minus het reeds betaalde bedrag van € 150,00.

6.5.

De buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 45,00, zijnde het tarief dat blijkens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten hoort bij de toe te wijzen hoofdsom. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald. De wettelijke rente is derhalve toewijsbaar over € 300,00.

6.6.

De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

de tegenvordering

6.7.

Partijen verschillen van mening over de vraag hoe artikel 6.6 van de algemene voorwaarden dient te worden uitgelegd. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de parkeerder bij verlies van het parkeerbewijs het verloren kaarttarief verschuldigd is en dat, indien de parkeerder achteraf aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, restitutie op basis daarvan plaats zal vinden. Volgens Q-Park kan restitutie alleen plaatsvinden indien het verloren kaarttarief is voldaan vóór het verlaten van de parkeergarage.

6.8.

Hoewel het betreffende artikel niet expliciet aangeeft dat restitutie uitsluitend plaats kan vinden indien de parkeerder het verloren kaarttarief voldoet vóór het verlaten van de parkeergarage, is de kantonrechter van oordeel dat dit zo wel moet worden begrepen. Immers in hetzelfde artikel en v óór de zinnen die betrekking hebben op de restitutie mogelijkheid, staat: “De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen”. Het is naar het oordeel van de kantonrechter logisch dat de restitutiemogelijkheid dan ook uitsluitend betrekking heeft op die situatie. Afwijking daarvan zou kunnen worden gezien als een vorm van beloning achteraf, hetgeen vanzelfsprekend niet de bedoeling is. Nu vaststaat dat [gedaagde] het bedrag van € 150,00 niet heeft voldaan vóór het verlaten van de parkeergarage, maar pas na ontvangst van de eerste sommatiebrief, is geen plaats meer voor restitutie. De vordering van [gedaagde] zal dan ook worden afgewezen.

6.9.

De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

7 De beslissing

De kantonrechter:

de vordering

7.1.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van € 345,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 300,00 vanaf 27 mei 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;

7.2.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Q-Park tot en met vandaag vaststelt op:

dagvaarding € 83,52

griffierecht € 121,00

salaris gemachtigde € 144,00 ;

7.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

7.4.

wijst de vordering voor het overige af.

de tegenvordering

7.5.

wijst de vordering af;

7.6.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Q-Park worden vastgesteld op een bedrag van € 72,00 aan salaris van de gemachtigde van Q-Park, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

7.7.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature