Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Adoptie bij hoogtechnologisch draagmoederschap. Verzorgingstermijn van 1 jaar. Gezag/voogdij.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd

locatie Alkmaar

Zaak-/rekestnr.: C/15/291997 / FA RK 19-4438

beschikking van 18 december 2019 betreffende adoptie

gegeven op het verzoek van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,

en

[verzoekster] ,

geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,

echtelieden,

beiden aanvankelijk wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

thans wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

hierna te noemen: verzoekers,

advocaat: mr. N.A. Boelhouwer, kantoorhoudende te Tilburg.

1 Verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 17 juli 2019;

de stukken van verzoekers, ingekomen op 30 augustus 2019, op 6 september 2019 en op 24 september 2019;

het e-mailbericht van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad), ingekomen op 8 oktober 2019.

1.2

Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2 Verzoek

2.1

Verzoekers hebben verzocht:

a:

primair: voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het gezag van de draagouders, [draagouder] en [draagouder] , over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (verder: [minderjarige] ) zal worden beëindigd en de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door verzoekers en dat verzoekers worden belast met het gezag over [minderjarige] , alsmede te bepalen dat tot de dag waarop de uitspraak inzake de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan verzoekers worden benoemd tot voogd over [minderjarige] ;

subsidiair: als het verzoek tot adoptie wordt afgewezen, te bepalen dat zij met de voogdij over [minderjarige] worden belast indien het gezag van de draagouders wordt beëindigd;

b:

voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de achternaam van [minderjarige] “ [achternaam] ” zal zijn.

3 Feiten en omstandigheden

3.1

[minderjarige] is geboren als dochter van [draagouder] en [draagouder] (verder: draagouders). De draagmoeder is een zus van verzoekster. Omdat verzoekster niet via natuurlijke weg of via IVF zwanger kon worden, heeft de draagmoeder aangeboden om voor verzoekers draagmoeder te zijn. [minderjarige] is via zogenaamd hoogtechnologisch draagmoederschap ter wereld gekomen. [minderjarige] is derhalve genetisch verwant aan verzoekers.

3.2

In overleg met de Raad is [minderjarige] na de geboorte direct in het gezin van verzoekers opgenomen. [minderjarige] wordt vanaf haar geboorte feitelijk verzorgd en opgevoed door verzoekers.

3.3

Bij beschikking van deze rechtbank, locatie Alkmaar, van 8 augustus 2019 (C/15/291246 / FA RK 19-4082) is het ouderlijk gezag van de draagouders over [minderjarige] beëindigd en zijn verzoekers benoemd tot voogd over [minderjarige] ;

3.4

Verzoekers zijn op [datum] in de gemeente [gemeente] met elkaar gehuwd. De draagouders zijn op [datum] in de gemeente [gemeente] met elkaar gehuwd.

3.5

[minderjarige] is het eerste kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.

3.6

Bij de stukken bevindt zich een verklaring van de draagouders, waaruit blijkt dat zij instemmen met het verzoek tot adoptie.

3.7

De Raad heeft aangegeven in te stemmen met het verzoek tot adoptie van [minderjarige] .

4 Beoordeling

adoptie

4.1

Uit de stukken blijkt dat op het moment van indiening van het verzoekschrift niet is voldaan aan de verzorgingstermijn van een jaar, een en ander zoals genoemd in artikel 228, eerste lid, onder f. van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

4.2

De wetgever heeft, naast het in artikel 1:227, tweede lid, BW genoemde vereiste dat de verzoekers tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd, voormelde verzorgingstermijn gesteld opdat een zekere stabiliteit van de verzorgings- en opvoedingssituatie van [minderjarige] kan worden getoetst. Naast het gegeven dat verzoekers aan voormelde samenlevingstermijn voldoen, is de rechtbank van oordeel dat gemelde stabiliteit voldoende is komen vast te staan. [minderjarige] is biologisch gezien het kind van verzoekers, zij zijn reeds gedurende de zwangerschap intensief betrokken geweest bij [minderjarige] en zij hebben [minderjarige] vanaf haar geboorte verzorgd en opgevoed. Voorts wordt aannemelijk geacht dat verzoekers [minderjarige] zullen blijven verzorgen en opvoeden. Bovendien is het steeds de wens van verzoekers en de draagouders geweest dat verzoekers [minderjarige] zouden adopteren. Overigens wordt naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak geen rechtens te respecteren belang geschaad als aan deze voorwaarde wordt voorbij gegaan.

4.3

Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de wettelijke termijn van verzorging en opvoeding van ten minste een jaar als bedoeld in artikel 1:228, eerste lid, onder f. BW in deze specifieke situatie niet verenigbaar met het bepaalde in artikel 8 juncto artikel 14 EVRM . De rechtbank zal daarom deze termijn buiten beschouwing laten.

4.4

Uit het vorenstaande volgt dat aan de in artikel 1:227 BW gestelde gronden en de in artikel 1:228 BW gestelde (overige) voorwaarden voor adoptie is voldaan. De adoptie is in het kennelijk belang van [minderjarige] . Gelet op de omstandigheid dat de draagouders blijkens hun op 31 augustus 2019 ondertekende verklaring instemmen met het verzoek tot adoptie, is de rechtbank van oordeel dat thans vaststaat en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien dat [minderjarige] niets meer van de draagouders in de hoedanigheid van ouders te verwachten heeft. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot adoptie kan worden toegewezen.

geslachtsnaam [minderjarige]

4.5

Verzoekers hebben er voor gekozen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen.

4.6

Op grond van voormelde keuze van de geslachtsnaam zal de geslachtsnaam van [minderjarige] na de adoptie [geslachtsnaam] zijn. De geslachtsnaam van een persoon volgt uit de wet (artikel 1:5, derde lid, BW) en kan derhalve niet door de rechtbank worden bepaald. Het hierboven onder 2.1 onder b. genoemde verzoek zal dan ook worden afgewezen.

Gezag/voogdij

4.7

In de beschikking van 8 augustus 2019 zijn verzoekers benoemd tot voogd over [minderjarige] . Op het moment dat de onderhavige beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, zijn verzoekers (naast de biologische ook) de juridische ouders van [minderjarige] . Op grond van het bepaalde in artikel 1:251, eerste lid, BW oefenen verzoekers van af dat moment het gezag over [minderjarige] gezamenlijk uit. Het (primaire) verzoek van verzoekers dat zij worden belast met het gezag over [minderjarige] wordt daarom bij gebrek aan belang afgewezen.

4.8

Ook de (primaire) verzoeken van verzoekers om het gezag van de draagouders over [minderjarige] te beëindigen en verzoekers tot voogd te benoemen tot de dag waarop de uitspraak inzake de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan, worden bij gebrek aan belang afgewezen. In de beschikking van 8 augustus 2019 is het gezag van de draagouders immers al beëindigd en zijn verzoekers benoemd tot voogd over [minderjarige] .

4.9

Nu het primaire verzoek tot adoptie wordt toegewezen, behoeft het subsidiaire verzoek geen verdere bespreking.

5 Beslissing

De rechtbank:

5.1

spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht:

- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,

door verzoekers voornoemd;

5.2

wijst af het meer of anders verzochte;

5.3

draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .

Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature