Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Aanpassing persoonsgegevens in BRP. Hukou in combinatie met DNA onderzoek.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 17/4159

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 februari 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E.Y.M. van Deijck),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder

(gemachtigden: mr. I.A. Blom, mr. P. Koenhen en S. Bozkurt).

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag tot wijziging van zijn persoonsgegevens in de Basisregistratie persoonsgegevens (BRP) geweigerd.

Bij besluit van 10 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1.1.

Eiser heeft zich op 21 november 2001 bij de gemeente Doetinchem gemeld en zich met de volgende gegevens in de BRP laten inschrijven: [eiser] , geboren op [geboortedatum 1] te [plaatsnaam 1] (China). Er is in de BRP geen nationaliteit van eiser geregistreerd en er zijn geen oudergegevens opgenomen.

Op 16 januari 2002 heeft eiser bij de gemeente Doetinchem onder ede verklaard dat zijn geslachtsnaam [naam 4] is, zijn voornaam [naam 2] , zijn geboortedatum [geboortedatum 1] en zijn geboorteplaats [plaatsnaam 1] . De verklaring onder ede is in bijzijn van een tolk afgelegd.

1.2.

Op 21 september 2015 heeft eiser een verzoek ingediend tot wijziging van de in de BRP opgenomen persoonsgegevens, te weten de voornaam, de geboortedatum en de geboorteplaats. Verder heeft eiser verzocht om aanvulling van de persoonsgegevens in de BRP, te weten het land van herkomst en de oudergegevens.

Eiser wenst als volgt in de BRP te worden opgenomen: [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] , te [plaatsnaam 2] , China.

1.2.

Verweerder heeft in het primaire besluit het verzoek afgewezen.

2. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat nu eiser zijn naam, geboortedatum en herkomstgegevens zoals die in de BRP zijn opgenomen wenst aan te passen sprake is van een geheel nieuw administratief persoon. Om een dergelijke wijziging door te voeren moet vaststaan dat de oude gegevens onjuist zijn, de nieuwe gegevens juist zijn en de nieuwe en de oude gegevens op dezelfde persoon betrekking hebben.

Verweerder geeft ten aanzien van het door eiser overgelegde kopie paspoort aan dat niet duidelijk is op grond van welke brondocumenten dit paspoort is afgegeven en dus evenmin of betrouwbare en controleerbare gegevens daaraan ten grondslag zijn gelegd. Het is niet duidelijk hoe de Chinese autoriteiten voorafgaand aan de afgifte van het paspoort de identiteit van eiser hebben vastgesteld. Om die reden wordt ook aan het gezicht vergelijkend onderzoek voorbijgegaan, omdat dit naast de pasfoto’s op het verblijfsdocument en het certificaat kooktraining mede is gebaseerd op de pasfoto op het op 26 juni 2013 afgegeven paspoort. Het is daarbij niet van belang dat een paspoort een brondocument is dat volgens de Wet BRP hoger in rang is dan een onder belofte afgelegde verklaring.

Gelet op het voorgaande stelt verweerder voorts ten aanzien van het certificaat voor afronding van beroepsmatige technische training in de kookkunst dat ook aan de hand hiervan niet kan worden vastgesteld dat [eiser] dezelfde persoon is als [naam 3] , vermeld op het certificaat. Ook uit het overgelegde hotelpasje kan gelet op het voorgaande niet worden afgeleid dat [eiser] dezelfde persoon is als [naam 3] . Overigens zijn zowel het certificaat kooktraining als het hotelpasje door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet beoordeeld wegens gebrek aan vergelijkingsmateriaal.

Tot slot geeft verweerder ten aanzien van het DNA onderzoek aan dat dit slechts als aanvullend bewijs kan dienen. Met de uitslag is namelijk niet komen vast te staan dat [eiser] dezelfde persoon is als [naam 3] . Verweerder verwijst naar zijn standpunt ten aanzien van het paspoort.

Eiser heeft geen verklaring van de Chinese autoriteit overgelegd waaruit blijkt dat [naam 2] niet bestaat. Daarnaast heeft eiser geen paspoort of identiteitskaart van voor zijn vertrek uit China overgelegd.

Nu niet is komen vast te staan dat de overgelegde documenten op hem betrekking hebben, staat niet onomstotelijk vast dat de in de BRP opgenomen gegevens onjuist zijn. De gegevens worden daarom niet aangepast.

3. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) eerder heeft overwogen (zie de uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2285), dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de BRP betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126). Het bewijs dat eenmaal in de BRP opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de BRP geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet BRP onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.

4. Op grond van artikel 2.8, tweede lid, van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:

a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;

b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;

c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;

e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.

5. Eiser voert aan dat anders dan verweerder stelt met het aanvullend bewijs in de vorm van het DNA onderzoek wel het verband kan worden gelegd tussen de persoon die staat ingeschreven in de BRP en de persoon die staat vermeld in de overgelegde brondocumenten. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar de uitspraken van de Afdeling van 5 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2642 en 8 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:580. Eiser stelt dat de Afdeling overweegt dat zodra door brondocumenten en DNA onderzoek is aangetoond dat de verzochte gegevens juist zijn daarmee ook vaststaat dat de gegevens in de BRP die daarvan afwijken feitelijk onjuist zijn. Daar is dan geen nader bewijs voor vereist.

Eiser stelt dat hij zijn identiteit voldoende heeft aangetoond door het overleggen van een dubbel gelegaliseerde notariële geboorteakte en Hukou. De Hukou dient als brondocument voor de notariële geboorteakte. Beide documenten zijn echt bevonden. Verder is middels DNA onderzoek het verband gelegd tussen de gegevens vermeld in de brondocumenten en de gegevens in de BRP. Uit DNA onderzoek is komen vast te staan dat de ouders vermeld in de brondocumenten de biologische ouders van eiser zijn, zoals hij in de BRP staat geregistreerd.

Verder is nog een certificaat van de koksopleiding overgelegd. Dit is geen brondocument. Het is ondersteunend bewijs voor het verband tussen de persoon in de brondocumenten en de persoon in de BRP. Het document is voor zijn vertrek uit China afgegeven.

Ten aanzien van het paspoort geeft eiser aan dat de Chinese autoriteiten bij uitstek geschikt zijn om de identiteit vast te stellen. Nu aan de correcte afgifte van het paspoort niet kan worden getwijfeld kan de pasfoto worden gebruikt voor het gezicht vergelijkend onderzoek.

6. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn verzoek een Hukou van 25 april 1999 met een notarieel certificaat en legalisatie, een kopie paspoort op naam van [naam 5] afgegeven op 26 juni 2013 met een notarieel certificaat en legalisatie, een kopie verblijfsdocument regulier onbepaalde tijd afgegeven op 27 mei 2013 (EG langdurig ingezetene) op naam van [eiser] , een certificaat afronding beroepsmatige technische training in de kookkunst, rapport DNA onderzoek van 19 mei 2016, een rapport gezicht vergelijkend onderzoek van 11 juli 2016, een hotelpasje, een middelbare schoolpas en een nieuwe kopie Hukou van 28 maart 2016 overgelegd.

7.1.

De rechtbank stelt vast dat de IND heeft verklaard dat de overgelegde Hukou en het paspoort met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid echt zijn. Niet in geschil is dat de Hukou en het paspoort brondocumenten zijn als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van de Wet BRP .

7.2.

Verder stelt de rechtbank vast dat eiser ter zitting heeft verklaard dat het paspoort op basis van de Hukou is afgegeven. Dit is door verweerder niet betwist. Dit is ook de normale gang van zaken in China. De rechtbank gaat hier dan ook vanuit.

8.1.

De rechtbank overweegt als volgt.

8.2.

Eiser heeft een Hukou overgelegd. In de Hukou staat dat [naam 6] , geboren op [geboortedatum 3] te [naam 7] District, [plaatsnaam 2] City, [plaatsnaam 1] Province en [naam 8] , geboren op [geboortedatum 4] te [naam 7] District, [plaatsnaam 2] City, [plaatsnaam 1] Province een zoon hebben genaamd [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] te [naam 7] District, [plaatsnaam 2] City, [plaatsnaam 1] Province. Ter zitting heeft eiser verklaard dat de ouders nog leven en dat via hen de documenten zijn verschaft. Het origineel van de Hukou hoort volgens de Chinese wet in de woning waar de familie woont en mag dus niet naar Nederland worden gezonden/meegegeven.

Uit het uitgevoerde DNA onderzoek, waarbij bij [naam 6] , [naam 8] en [eiser] DNA in de vorm van wangslijm is afgenomen, volgt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat [naam 6] en [naam 8] de ouders van [eiser] zijn.

8.3.

De rechtbank is van oordeel dat de Hukou en de conclusie uit het DNA onderzoek in onderlinge samenhang bezien aantoont dat eiser voornoemde zoon van [naam 6] en [naam 8] is.

8.4.

Ten aanzien van het gezicht vergelijkend onderzoek en het certificaat kooktraining is de rechtbank van oordeel dat dit als ondersteunend bewijs kan worden aangemerkt en de conclusie dat eiser [naam 3] is bevestigen.

9.1.

Verweerder heeft gesteld dat hem niet duidelijk is hoe [naam 6] en [naam 8] zich op de ambassade in China hebben gelegitimeerd ten tijde van de gestelde afname van hun DNA materiaal. Gelet hierop kan geen waarde aan het DNA onderzoek worden gehecht.

9.2.

Eiser heeft ter zitting verklaard dat Sanquin een gerenommeerd bedrijf is en het DNA onderzoek heeft uitgevoerd. [naam 6] en [naam 8] hebben zich op de ambassade, conform de algemene voorwaarden van Sanquin, gelegitimeerd.

9.3.

De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan eisers verklaring ter zitting nu verweerder ook niet concreet heeft gemaakt waarom hij twijfelt aan de wijze van afname.

10. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat door middel van DNA onderzoek en de Hukou voldoende is aangetoond dat de persoonsgegevens [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] te [naam 7] District, [plaatsnaam 2] City, [plaatsnaam 1] Province, China de juiste gegevens van eiser zijn. Eiser staat thans in de BRP met andere gegevens ingeschreven. Nu vaststaat dat de door eiser bij zijn verzoek tot wijziging van de BRP gestelde gegevens de juiste zijn, staat vast dat de ingeschreven persoonsgegevens onjuist zijn. De rechtbank acht het in dit licht bezien niet noodzakelijk dat eiser voor het niet bestaan van de ingeschreven identiteit verder bewijs overlegt. Hierbij is van belang dat eiser bij binnenkomst een fictief persoon heeft opgegeven.

11. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het geschil finaal te beslechten. De rechtbank herroept het primaire besluit. De rechtbank draagt verweerder op de BRP in zoverre aan te passen dat eiser daarin wordt opgenomen met de volgende persoonsgegevens: [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] , te [plaatsnaam 2] , China.

12. Bij deze beslissing is er aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser voor de behandeling van zijn beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft de rechtbank de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.002,00 Hierbij heeft de rechtbank zowel voor het opstellen van het beroepschrift als voor het verschijnen ter zitting één punt toegekend en het gewicht van de zaak aangemerkt als gemiddeld.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- herroept het primaire besluit;

- draagt verweerder op de BRP in zoverre aan te passen dat eiser daarin wordt opgenomen met de volgende persoonsgegevens: [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] , te [plaatsnaam 2] , China;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,00 aan eiser te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,00.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Stratmann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2018.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature