Uitspraak
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5845382 \ AO VERZ 17-29 (PA)
Uitspraakdatum: 26 april 2017
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Integro Bedrijfswageninrichting B.V.,
gevestigd te Obdam
verzoekende partij
verder te noemen: Integro
gemachtigde: mr. A.J. Butter
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [de verweerder]
gemachtigde: mr. H.E.M. Molenaar
1 Het procesverloop
1.1.
Integro heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [de verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 25 april 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, mede aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben Integro en [de verweerder] bij brieven van 20 april 2017 en 24 april 2017 nog stukken toegezonden.
2 De beoordeling
2.1.
Integro verzoekt de arbeidsovereenkomst met [de verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt Integro ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [de verweerder] niet meer mogelijk is.
2.2.
[de verweerder] heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van Integro in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook [de verweerder] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu [de verweerder] heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van [de verweerder] niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [de verweerder].
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van drie maanden. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 augustus 2017.
2.5.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2017;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 26 april 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter