Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing verzoek om registratie als staatloos in GBA. Betreft een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht . De nieuw ingebrachte documenten doen naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan de eerdere besluitvorming. Het beroep is derhalve ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 13/1953

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2014 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. van Driel),

en

het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder

(gemachtigde: F. Oonk).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om in de gemeentelijke basisadministratie als staatloze te worden geregistreerd afgewezen.

Bij besluit van 5 april 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2013. Eiseres is tezamen met haar echtgenoot verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van C.W. Baars.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen nader te onderzoeken of een tweetal documenten alsnog aanleiding geeft om eiseres als staatloze te registreren. Verweerder heeft op 29 oktober 2013 gereageerd. Eiseres heeft niet gereageerd. Partijen hebben de rechtbank vervolgens toestemming verleend om het onderzoek te sluiten en zonder nadere zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft het onderzoek op 30 december 2013 gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres en haar familieleden hebben eerder, op 16 juni 2011, een verzoek gedaan aan verweerder om hun nationaliteit te wijzigen in staatloos. Ten behoeve van het verzoek van 16 juni 2011 is een huwelijksakte van 1981 van haar en haar echtgenoot, [echtgenoot] , overgelegd, alsmede een verklaring van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties van 19 december 2002. Voorts is overgelegd een vertaling van de geboorteakte van de echtgenoot van eiseres en vertaalde geboorteakten van zoon [zoon] en dochter [dochter] . Bij besluit op bezwaar van 24 januari 2012 heeft verweerder besloten om de nationaliteit van de echtgenoot van eiseres en haar minderjarige dochter [dochter] te wijzigen in staatloos op basis van eerdergenoemde verklaring van 19 december 2002. In deze verklaring staat dat de echtgenoot van eiseres en de kinderen staatloos zijn. In deze verklaring staat ook dat eiseres de Koeweitse nationaliteit heeft. De gegevens van de nationaliteit van onder andere eiseres zijn in dit besluit daarom gehandhaafd en de nationaliteit van eiseres wordt niet gewijzigd in staatloos. Eiseres heeft geen beroep ingesteld tegen het besluit van 24 januari 2012.

2. Op 16 januari 2012 heeft eiseres verweerder verzocht om aanvullende stukken mee te nemen in de bezwaarprocedure die heeft geleid tot het besluit van 24 januari 2012. Verweerder heeft de brief van 16 januari 2012 aangemerkt als nieuwe aanvraag en deze bij besluit van 5 juni 2012, met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), onder verwijzing naar het besluit van 24 januari 2012, afgewezen omdat de aanvullende stukken geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden bevatten. Het tegen dit besluit gerichte bezwaar is bij besluit, verzonden op 5 april 2013, ongegrond verklaard.

3. Het besluit van 5 april 2013 is een materieel vergelijkbaar besluit als het afwijzende besluit van 24 januari 2012. Beide besluiten strekken tot weigering van een wijziging van de nationaliteit in staatloos.

Uit het ne bis in idem beginsel vloeit voort dat, indien na een eerder afwijzend besluit een materieel vergelijkbaar besluit wordt genomen, op voorhand moet worden aangenomen dat laatstgenoemd besluit door de bestuursrechter niet mag worden getoetst als ware het een eerste afwijzing. Slechts indien door de aanvrager in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, kunnen dat besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen door de bestuursrechter worden getoetst.

4. De bestuursrechter beoordeelt ambtshalve of aan de aanvraag nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten grondslag zijn gelegd. Daaronder moeten worden begrepen feiten en omstandigheden die zijn voorgevallen na het nemen van het eerdere besluit of die niet voor het nemen van dat besluit konden worden aangevoerd en bewijsstukken van reeds eerder aangevoerde feiten of omstandigheden die niet voor het nemen van het eerdere besluit konden worden overgelegd. Dergelijke nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden rechtvaardigen echter geen nieuwe rechterlijke beoordeling, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd kan afdoen aan het eerdere besluit.

5. Ten behoeve van de aanvraag van 16 januari 2012 heeft eiseres de volgende documenten overgelegd.

- een huwelijksakte uit 1981 van haar en haar echtgenoot, [echtgenoot] ;

- een UNHCR Vluchtelingenpas met afgiftedatum 19 september 2002;

- een vertaalde geboorteakte van eiseres;

- een ongedateerde verklaring van het Jordanese Ministerie van Binnenlandse Zaken;

- gelegaliseerde en originele geboorteaktes van de kinderen [zoon] en [dochter] ;

- een vluchtelingenpas van januari 2001 van de UNHCR;

- door de commissie Beroep- en bezwaarschriften ingewonnen informatie bij de UNHCR en de ambassade van Kuweit.

6. Voor de huwelijksakte uit 1981 geldt dat deze al bij de beoordeling is betrokken bij het nemen van het eerdere besluit van 24 januari 2012. De huwelijksakte is derhalve geen nieuw document. Naar het oordeel van de rechtbank zien de overige documenten niet op feiten en omstandigheden die zijn voorgevallen na het nemen van het eerdere besluit van 24 januari 2012. Niet valt in te zien dat deze documenten niet voor het nemen van dat besluit konden worden overgelegd. Reeds hierom is geen sprake van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die een nieuwe rechterlijke beoordeling rechtvaardigen. Maar bovendien rechtvaardigen deze documenten geen nieuwe rechterlijke beoordeling, omdat deze documenten niet kunnen afdoen aan het eerdere besluit. Daarvoor is het volgende redengevend.

7. Beoordeeld dient te worden of de thans aan de aanvraag ten grondslag gelegde documenten voor verweerder, op grond van het bepaalde in artikel 43 Wet GBA , aanleiding dienen te zijn voor wijziging van de nationaliteit van eiseres.

8. Artikel 43 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA) luidt als volgt.

1. Gegevens over een vreemde nationaliteit worden ontleend aan een beschikking of uitspraak van een daartoe volgens het ter plaatse geldend recht bevoegde administratieve of rechterlijke instantie, die tot doel heeft tot bewijs te dienen van de betreffende nationaliteit, dan wel opgenomen met toepassing van het betreffende nationaliteitsrecht. 2. Indien gegevens over een vreemde nationaliteit niet overeenkomstig het eerste lid kunnen worden verkregen, kunnen deze gegevens worden ontleend aan een geschrift van een volgens het ter plaatste geldend recht bevoegde autoriteit, dat gegevens vermeldt over die nationaliteit. 3. Indien de betrokkene geen nationaliteit bezit of de nationaliteit niet kan worden vastgesteld, wordt dit gegeven opgenomen. Indien een rechterlijke uitspraak op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap is gedaan, waarbij is vastgesteld dat de betrokkenen niet de Nederlandse nationaliteit bezit, wordt daarvan melding gemaakt.

9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de hiervoor genoemde documenten geen gegevens betreffen als bedoeld in artikel 43 Wet GBA en derhalve geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden opleveren die een nieuwe rechterlijke beoordeling rechtvaardigen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

10. In de op 19 september 2002 door de UNHCR afgegeven vluchtelingenpas staat bij nationaliteit vermeld: zonder. Omdat de verklaring ook vermeldt dat eiseres geen paspoort heeft, moet de vermelding volgens verweerder zo gelezen worden dat haar nationaliteit niet vast staat. Verweerder leidt uit de pas niet af dat eiseres staatloos is. Verweerder wijst er op dat deze vluchtelingenpas 3 maanden ouder is dan de in de eerdere aanvraagprocedure overgelegde verklaring van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van 19 december 2002. In de laatste verklaring wordt uitdrukkelijk verklaard dat eiseres Koeweitse is. De verklaring lijkt een correctie te zijn van eerdere bevindingen. Verweerder acht de latere verklaring van 19 december 2002 betrouwbaarder.

11. De vertaalde geboorteakte van eiseres is geen brondocument in de zin van artikel 43 van de Wet GBA en kan daarom niet leiden tot een wijziging van de nationaliteit van eiseres in staatloos. Bovendien bevat de geboorteakte geen gegevens over de nationaliteit van eiseres. Dat de ouders van eiseres “non-Kuwaiti” zijn betekent niet dat zij staatloos zijn of eiseres staatloos is.

12. De geboorteaktes van de kinderen zijn niet primair opgesteld om te dienen als bewijs van nationaliteit. In ieder geval valt uit de vermelding ‘Non-Kuwaiti’ niet af te leiden dat eiseres staatloos is.

13. De ongedateerde verklaring van het Jordanese Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin eiseres als staatloze wordt aangemerkt, is volgens verweerder geen verklaring van een bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 43 van de Wet GBA , nu Jordani ë eiseres niet als haar onderdaan beschouwt.

14. De vluchtelingenpas van januari 2001 van de UNHCR betreft een kopie en is niet afgegeven door de autoriteit die bevoegd is tot het vaststellen van staatloosheid. De eigen autoriteiten hebben derhalve niet verklaard dat eiseres staatloos is. De pas dient als bewijs dat eiseres naar Jordanië is gevlucht en daar de vluchtelingenstatus heeft verkregen. Verweerder vindt het vreemd dat de tekst op het pasje, afgegeven in Jordanië, in het Nederlands is en de Nederlandstalige tekst is ingevuld in een Engelstalig stempel. Voorts wijst verweerder er op dat de autorisatie van de invulling van de tekst ontbreekt, zodat het document niet bruikbaar is voor de gemeentelijke basisadministratie.

15. In de bezwaarfase heeft de Commissie beroep- en bezwaarschriften advies gevraagd aan de UNHCR en telefonisch inlichtingen ingewonnen bij de ambassade van Kuweit. Uit de verkregen informatie heeft de commissie de conclusie getrokken dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat eiseres als gevolg van haar huwelijk en langdurig verblijf buiten Kuweit niet langer de Koeweitse nationaliteit bezit. De commissie acht het niet aannemelijk dat eiseres een andere nationaliteit bezit. Van het advies van de commissie om eiseres in het GBA als staatloos te registreren, is verweerder afgeweken, omdat deze informatie niet in de plaats komt voor een brondocument op grond waarvan staatloosheid kan worden vastgesteld.

16. Uit het vorenstaande volgt dat verweerder ook met de na de beslissing van 24 januari 2012 ingebrachte documenten nog steeds geen brondocument in de zin van artikel 43 van de Wet GBA voorhanden heeft, op basis waarvan eiseres in de gemeentelijke basisadministratie als staatloze kan worden geregistreerd. Dit betekent dat de nieuw ingebrachte documenten geen afbreuk kunnen doen aan het eerder genomen besluit.

17. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2014.

griffier rechter

afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature