Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

geen kwalificeerbaar besluit

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

Zaaknummer: UTR 24/2519

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 29 maart 2024 tegen het besluit van 26 maart 2024.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is.

2. Uit het besluit van 26 maart 2024 volgt dat verweerder meermaals aan eiser heeft laten weten dat hij een bedrag van € 15.804,90 moet terugbetalen. Eiser heeft geen reactie gegeven op de brieven van verweerder. Omdat eiser niet op de brieven reageerde en ook niet het bedrag van € 15.804,90 aan verweerder terugbetaalde, heeft verweerder bij besluit van 26 maart 2024 aangegeven loonbeslag bij de werkgever van eiser te gaan leggen. Wel werd eiser nog eenmalig de mogelijkheid geboden om het bedrag van € 15.804,90 terug te betalen aan verweerder.

3. Aan dit loonbeslag is, naar de rechtbank aanneemt, op de voet van artikel 36a, eerste lid, van de Werkloosheidswet een dwangbevel vooraf gegaan. Een dwangbevel is een executoriale titel in de zin van artikel 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Met dit dwangbevel kan verweerder overgaan tot het leggen van loonbeslag. Daarbij zal wel rekening gehouden moeten worden met de toepassing van de (juiste) beslagvrije voet, een en ander als bedoeld in de artikelen 475c en volgende Rv.

4. De rechtbank begrijpt eiser zó dat eiser zich verzet tegen dit loonbeslag. Het betreft, in juridische termen, een verzet tegen dit dwangbevel.

5. Volgens artikel 438 Rv kan verzet tegen een dwangbevel en de bijbehorende executie alleen worden ingesteld bij de civiele rechter, meer in het bijzonder de (civiele) voorzieningenrechter van de rechtbank. Eiser kan daar niet zelfstandig procederen. Voor die procedure moet eiser verplicht rechtsbijstand door een advocaat inschakelen.

6. Dit betekent dat de bestuursrechter onbevoegd is om op het beroep van eiser te beslissen. De bestuursrechter van de rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren.

7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2024.

de griffier de rechter

Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature