Uitspraak
Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 9010312 UT VERZ 21-1990 LL
BM nummer : BM 32148
Beschikking d.d. 29 augustus 2023
Op verzoek van:
mr. [bewindvoerder],
hierna te noemen: [bewindvoerder] ,
bewindvoerder over het vruchtgebruik van de woning
[adres 1] te [plaats] , hierna ook: de woning.
Verweerder:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
gemachtigde mr. H. de Groen, advocaat te Soest,
hierna te noemen: [verweerder] ,
in zijn hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van
[vruchtgebruikster] ,
wonende te [postcode] [woonplaats 1] , [adres 2] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1941,
hierna te noemen: [vruchtgebruikster] ,
vruchtgebruikster.
Belanghebbende:
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [belanghebbende] ,
hoofdgerechtigde,
gemachtigde mr. J.H. Six-van der Werf, advocaat te Soest.
1 De procedure
1.1.
Bij (tussen-) beschikking van 8 maart 2023 heeft de kantonrechter te Utrecht -uitvoerbaar bij voorraad- op grond van de overwegingen in die beschikking aan [bewindvoerder] machtiging verleend om de woning staande en gelegen aan de [adres 1] te [plaats] , hierna: de woning, te verkopen in samenspraak en overleg met [belanghebbende] . De kantonrechter heeft de beslissing ten aanzien van de verzochte machtiging tot levering aangehouden in afwachting van stukken en informatie over de bereidheid tot medewerking van [belanghebbende] en [verweerder] .
1.2.
Zoals reeds overwogen onder 2.6. van de tussenbeschikking heeft [verweerder] cassatie ingesteld tegen de beslissing van het Hof Arnhem-Leeuwarden. De achteraf door [verweerder] gevraagde machtiging om een cassatieprocedure te starten is door de kantonrechter op 29 juni 2023 afgewezen.
1.3.
Tijdens de zitting van 26 januari 2023 is gesproken over de hoofdzaak die bij de rechtbank Midden-Nederland aanhangig was in verband met de benoeming van [bewindvoerder] . Uit ambtshalve onderzoek is gebleken dat op 5 april 2023 vonnis is gewezen in de hoofdzaak. Daarbij is -onder meer- het vruchtgebruik van de woning aan de [adres 1] in [plaats] onder bewind gesteld tot het moment waarop de woning zal zijn verkocht en geleverd aan een derde en de netto-verkoopopbrengst daarvan zal zijn gestort op een gesepareerde rekening. [bewindvoerder] is hierbij benoemd tot bewindvoerder. Haar wordt opdracht gegeven alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn om te komen tot een verkoop van de woning onder de voorwaarden zoals die door de kantonrechter zijn gesteld in de beschikking van 8 maart 2023. De kosten van het bewind komen voor rekening van [vruchtgebruikster] . De genoemde beslissingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
1.4.
De griffier heeft op 24 augustus 2023 ambtshalve contact opgenomen met het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met de vraag of er hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van 5 april 2023. Dit is niet het geval. De voornoemde beslissingen, waaronder de benoeming van en opdracht aan [bewindvoerder] , zijn daarmee in kracht van gewijsde gegaan.
1.5.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
het ( email -)verzoek van [bewindvoerder] , ontvangen op 14 augustus 2023, om haar zo spoedig mogelijk te machtigen tot levering van de woning;
de (email-)brief van [bewindvoerder] , ontvangen op 23 augustus 2023, waaruit blijkt dat de (twee) benaderde notaris(sen) niet bereid zijn hun medewerking te verlenen aan transport van de woning omdat het door [verweerder] ingestelde cassatieberoep nog aanhangig is. [bewindvoerder] voegt toe dat zij heeft begrepen van de notaris dat hij verplicht is de bank te informeren over de cassatieprocedure. Bijgevoegd is een verzoek d.d. 23 augustus 2023 aan de gemachtigde van [verweerder] om het cassatieberoep in te trekken.
2 De beoordeling
2.1.
Bij tussenbeschikking d.d. 8 maart 2023 heeft de kantonrechter bepaald dat de woning aan de [adres 1] te [plaats] verkocht mag worden in samenspraak en overleg met [belanghebbende] . De beslissing ten aanzien van de verzochte machtiging tot levering is aangehouden.
2.2.
In de genoemde tussenbeschikking heeft de kantonrechter (in r.o. 6.8.) voor de machtiging tot levering dezelfde voorwaarden gesteld als de kantonrechter toepast bij de levering door beschermingsbewindvoerders, namelijk:
- een taxatierapport , opgesteld door een onafhankelijke makelaar/taxateur (dus niet de met de verkoop belaste makelaar of de makelaar van de koper), of een waardebepaling van een onafhankelijke makelaar, beide bij voorkeur niet ouder dan drie maanden. Aan de hand van de verkregen taxatiewaarde/ waardebepaling dient de onroerende zaak in beginsel voor een bedrag dat niet lager mag zijn dan (90% van) die waarde, verkocht te worden;
- een koopcontract met daarin als ontbindende voorwaarde “dat zonder verkrijging van de wettelijke vereiste toestemming van de kantonrechter de verkoop geen doorgang kan vinden en dat de koper in dat geval geen schadeloosstelling kan verlangen”;
- bij voorkeur ook de concept-akte van levering van de woning.
2.3.
[bewindvoerder] heeft op 14 augustus 2023 een machtigingsverzoek ingediend om de woning te leveren. [bewindvoerder] heeft hierbij het taxatierapport en de getekende koopovereenkomst van 4 augustus 2023 overgelegd. De woning is op 22 mei 2023 getaxeerd op een bedrag van € 365.000,-. De woning is verkocht voor een bedrag van € 377.000,-. Ook is in het koopcontract als opschortende voorwaarde de toestemming van de kantonrechter vermeld.
2.4.
Uit het verzoek blijkt van de volledige medewerking van [belanghebbende] aan de verkoop en een toezegging tot medewerking bij de levering. Thans is (nog) niet gebleken van medewerking van [verweerder] door het openen van een gesepareerde rekening. De kantonrechter overweegt dat dit nu niet in de weg hoeft te staan aan het afgeven van een machtiging. Ook ontbreekt een concept-akte van levering als gevolg van de in 1.5. genoemde opstelling van de notarissen. De notarissen zien echter naar het oordeel van de kantonrechter voorbij aan de beslissing van de rechtbank van 5 april 2023 die inmiddels in kracht van gewijsde is gegaan en die thans de grondslag vormt voor het handelen van [bewindvoerder] .
2.5.
De kantonrechter verleent [bewindvoerder] daarom de verzochte machtiging voor de levering van de woning [adres 1] te [plaats] . Zij zal voorts in lijn met het in 1.3 genoemde vonnis van de rechtbank bepalen dat de netto-opbrengst dient te worden gestort op een gesepareerde rekening.
3 De beslissing
De kantonrechter:
- verleent machtiging om de woning staande en gelegen aan de [adres 1] te [plaats] te leveren in samenspraak en overleg met [belanghebbende] ;
- bepaalt dat de netto-verkoopopbrengst wordt gestort op een gesepareerde rekening;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6989.
Rechtbank Midden-Nederland 5 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1394, r.o. 5.1.
Rechtbank Midden-Nederland 5 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1394, r.o. 5.2.
Rechtbank Midden-Nederland 5 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1394, r.o. 5.4.
Rechtbank Midden-Nederland 5 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1394, r.o. 4.6. en 5.2.