Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte wordt wegens het plegen van (gekwalificeerde) diefstal, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. De vordering van de benadeelde partij wordt ter vergoeding van zowel materiële als immateriële schade toegekend tot een geldbedrag van €3.686,24. Een eerder voorwaardelijk aan verdachte opgelegde gevangenisstraf zal ten uitvoer worden gelegd.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummers: 16.260249.22; 16.258101.20 (vord. tul) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2023

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1976] te [geboorteplaats] (Marokko),

nu gedetineerd in [verblijfplaats] ,

hierna te noemen: verdachte.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2023.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M. Rafik, advocaat te Amsterdam, alsmede benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen L. Hoogland, reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Inforsa, naar voren heeft gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt erop neer dat verdachte:

Ten aanzien van feit 1:

op 11 oktober 2022 in [woonplaats] in de voor de nachtrust bestemde tijd en door middel van braak, verbreking en/of inklimming met (bedreiging met) geweld een telefoon, bankpassen, horloge, ring en/of laptop heeft gestolen van [slachtoffer] ;

Ten aanzien van feit 2: op 11 oktober 2022 in [woonplaats] in de voor de nachtrust bestemde tijd [slachtoffer] door (bedreiging met) geweld heeft gedwongen tot afgifte van een telefoon, bankpassen, horloge, ring en/of laptop;

Ten aanzien van feit 3:

op 11 oktober 2022 in Hilversum, Almere, Eemnes en/of Huizen [slachtoffer] opzettelijk wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;

Ten aanzien van feit 4: op 11 oktober 2022 in Hilversum, Almere, Eemnes en/of Huizen met (bedreiging met) geweld benzine, geldbedragen en/of pakjes sigaretten heeft gestolen van [slachtoffer] ;

Ten aanzien van feit 5:

op 11 oktober 2022 in Hilversum, Almere, Eemnes en/of Huizen [slachtoffer] door (bedreiging met) geweld heeft gedwongen tot afgifte van benzine, geldbedragen en/of pakjes sigaretten.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 VRIJSPRAAK

Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:

De officier van justitie acht alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, maar heeft opgemerkt het onder 4 en 5 ten laste gelegde feitencomplex eerder te kwalificeren als een afpersing, zoals verdachte in het onder 5 tenlastegelegde wordt verweten.

De raadsman heeft verzocht verdachte van het onder 4 tenlastegelegde vrij te spreken voor zover dit feit ziet op pleegplaats Hilversum en het wegnemen van benzine.

Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het procesdossier niet dat verdachte de onder 4 ten laste gelegde goederen heeft weggenomen. Om die reden zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken.

5 WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de telefoon en bankpassen evenals een enig niet nader in de tenlastelegging omschreven goed (de geboorterammelaar) zijn weggenomen, dat de ring en het horloge door aangever gedwongen zijn afgegeven en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het wegnemen dan wel dwingen tot afgifte van een laptop.

5.2

Het standpunt van de verdediging

Van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wegnemen dan wel dwingen tot afgifte van een laptop is vrijspraak bepleit. Voorts is met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde vrijspraak bepleit omdat aangever niet is gedwongen tot afgifte van de telefoon, bankpassen en ring en het horloge. Tot slot is verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 5 tenlastegelegde voor zover dit feit ziet op pleegplaats Hilversum en het dwingen tot afgifte van benzine. Over het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman zich niet uitgelaten.

5.3

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde

1. [slachtoffer] heeft op 11 oktober 2022 blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte het volgende verklaard:

Ik ben woonachtig op de [adres] in [woonplaats] . In mijn serre bevindt zich een deur die toegang geeft tot mijn woning. Deze deur was gesloten, maar was vandaag niet afgesloten. Op 10 oktober 2022 omstreeks 23:15 uur bevond ik mij in mijn woonkamer. Ik zag een onbekende man mijn keuken inlopen die richting mij in de woonkamer liep. Ik zag dat de man een beitel vasthield en de punt mijn kant op richtte. Ik hoorde de man zeggen: “Ik moet geld hebben want ik heb een drugsprobleem”. De man begon laden te openen. Ik hoorde de man constant zeggen: “Ik heb geld nodig”. Ik zag dat de man mijn mobiele telefoon pakte en daaruit twee bankpasjes pakte. Beide bankpassen stopte de man in zijn zak. De man heeft de telefoon bij zich gehouden. Ik hoorde de man zeggen dat ik mijn trouwring moest afdoen. Ik zag dat de man de beitel uit zijn zak haalde en in zijn hand plaatste. Ik deed mijn ring af en gaf de ring aan de man. Ik heb mijn horloge afgedaan en aan de man gegeven. Boven bevinden zich twee kamers. In beide kamers is de man geweest en heeft hij laden en spullen geopend. Beneden heeft hij meerdere kastjes opengetrokken. Ik hoorde de man zeggen: “Wij gaan samen met een tankstation met jouw auto. Dan kunnen wij tanken en kan je gelijk extra geld voor mij pinnen.” Ik startte de auto. Ik hoorde de man zeggen welke kant ik op moest. Wij kwamen aan bij tankstation Eemakker (de rechtbank begrijpt: in Eemnes). De man gaf aan dat ik 150 euro moest pinnen. Ik heb op verzoek van de man vijf pakjes sigaretten afgerekend. De man gaf aan welke kant ik op moest rijden en uiteindelijk kwamen wij uit in Almere. In het tankstation (de rechtbank begrijpt tankstation Autoradam in Almere) moest ik een slof sigaretten kopen voor de man. Ik hoorde de man ook zeggen dat ik 150 euro moest pinnen. Ik heb naast de sigaretten ook 100 euro gepind voor de man. Ik kan vertellen dat de man meermaals de beitel heeft laten zien en constant met zijn hand in zijn zak zat.

2. Aangever [slachtoffer] heeft op 12 januari 2023 blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris het volgende verklaard:

Hij maakte meteen duidelijk waar hij voor kwam. Hij had een capuchon tot op de wenkbrauwen, een zonnebril op en een sjaal voor. Hij had een geslepen beitel in zijn hand die hij mijn kant ophield. Hij ging de huiskamer door op zoek naar geld. Hij stopte alles wat hij van waarde achtte bij zich. Wij gingen naar boven. Ik moest hem constant voorgaan en hij hield de beitel in mijn rug. Hij zag mijn trouwring. Ik moest die afdoen. Hij zei: “je trouwring”. Dat leek mij redelijk duidelijk. Hij zei dat we ergens zouden gaan tanken en dan extra pinnen. Ik moest de sleutels pakken en mee naar de auto. Hij hield de beitel naar mij toe en zei: “Dan gaan we nu naar de auto”.

Hij zei: “Rijd door naar Almere”. Ik heb geprobeerd om de afslag naar Huizen te nemen. Toen kwam de beitel in mijn zij. Hij zei: “Nee, ik heb gezegd: rijd door naar Almere”. Als iemand met een scherpe beitel een meter voor je staat is dat een duidelijke dreiging. Als iemand met een capuchon en zonnebril op met een beitel in je huis naar je wijst hoeft hij niet heel veel te zeggen tegen mij. Het is dan wel vrij duidelijk. Ik kreeg daar mijn telefoon terug. Ik had die namelijk in moeten leveren. Met mijn telefoon heb ik 112 gebeld. Ik heb drie keer 112 gebeld. Ik kon helaas niets zeggen. Ik heb gebaren gemaakt naar de caissière en heb gefluisterd “112 bellen”. (De rechtbank begrijpt: in antwoord op de vraag aan aangever welke spullen hij mist): mijn trouwring, draadloze oordopjes, geld uit een portemonneetje, dat was €23, een zilveren geboorterammelaar die wij gekregen hebben bij de geboorte van onze zoon.

3. Ter terechtzitting van 13 januari 2023 heeft verdachte verklaard:

Toen ik in de achtertuin van de woning was, zag ik dat de deur van de woning openstond en ben ik naar binnen gestapt. Ineens stonden die meneer en ik tegenover elkaar. Ik heb gezegd dat ik geld wilde hebben. Ik vroeg of hij kon pinnen. Toen zijn we naar de auto gegaan en zijn we naar tankstations gereden. Het was mijn idee om dat te doen. Ik had iets in mijn hand waarvan ik denk dat het een beitel was. Toen ik binnenkwam had ik die beitel in mijn hand. Het klopt dat ik tegen aangever heb gezegd dat hij zijn trouwring af moest doen. Ik heb die trouwring nu bij me om aan hem terug te geven. Ik heb in elk geval twee munten uit de muntencollectie meegenomen. Ik had ook een tasje met daarin een telefoon en het paspoort van aangever. Ik heb 100 euro gekregen. Om dat geld en een slof sigaretten had ik aangever gevraagd. Ik begrijp zeker dat aangever zich bedreigd heeft gevoeld. Ik kan me voorstellen dat hij bang was.

4. [getuige] heeft blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige op 11 oktober 2022 het volgende verklaard:

Ik zag dat persoon 1 met zijn hand over zijn keel een beweging maakte en ik hoorde dat die man zei: foute boel. Hieruit maakte ik op dat er iets aan de hand was. Ik vroeg aan persoon 1 en persoon 2 of zij bij elkaar hoorden. Ik hoorde dat persoon 2 zei dat zij bij elkaar hoorden. Ik dacht meteen dat er iets echt niet klopte. Door het nerveuze gedrag van persoon 1 kreeg ik het gevoel dat persoon 1 werd afgeperst door persoon 2.

De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

Bewijsoverwegingen

De verklaring van verdachte dat hij aangever niet heeft bedreigd met geweld door gebruikmaking van een beitel maar dat aangever vrijwillig goederen heeft afgestaan en het initiatief tot het op pad gaan om geld te pinnen van aangever uitging, acht de rechtbank ongeloofwaardig en volstrekt onaannemelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan wat aangever heeft verklaard over de wijze waarop verdachte de beitel heeft gehanteerd en de dreiging die uitging van een drugsverslaafd persoon die vermomd en met een beitel zijn woning inkwam en hem om geld vroeg. Dat aangever zich onder deze omstandigheden bedreigd heeft gevoeld (wat in redelijkheid zeer voorstelbaar wordt geacht) en enkel om die reden heeft gehandeld zoals hij heeft gedaan en goederen aan verdachte heeft afgegeven, wordt bevestigd door zijn verschillende pogingen om de alarmdiensten te (laten) alarmeren en door hetgeen getuige Karakas heeft verklaard.

6 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

Ten aanzien van feit 1:

omstreeks 11 oktober 2022 te [woonplaats] , omstreeks 23:15 uur, de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon, twee bankpassen en enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte

- zich naar voornoemde woning heeft begeven en

- vervolgens de deur van voornoemde woning heeft opengemaakt en

- vervolgens door voornoemde deur naar binnen is gegaan en de woning heeft betreden en

- een beitel dreigend aan die [slachtoffer] heeft getoond en

- daarbij heeft gezegd dat hij, verdachte, geld nodig heeft en

- de woning heeft doorzocht, terwijl verdachte voornoemde beitel bij zich had;

Ten aanzien van feit 2:

omstreeks 11 oktober 2022 te [woonplaats] , omstreeks 23:15 uur, de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een horloge en een ring die aan [slachtoffer] toebehoorden door

- zich naar voornoemde woning te begeven en

- vervolgens de deur van voornoemde woning open te maken en

- vervolgens door voornoemde deur naar binnen te gaan en de woning te betreden en

- een beitel dreigend aan die [slachtoffer] te tonen en

- daarbij te zeggen dat hij, verdachte, geld nodig heeft en

- de woning te doorzoeken, terwijl verdachte voornoemde beitel bij zich had;

Ten aanzien van feit 3:

omstreeks 11 oktober 2022 te Almere, Eemnes en Huizen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door

- de woning van [slachtoffer] te betreden en

- een beitel dreigend aan die [slachtoffer] te tonen en

- tegen [slachtoffer] te zeggen “Wij gaan samen met een tankstation met jouw auto. Dan kunnen wij tanken en kan je gelijk extra geld voor mij pinnen” en

- [slachtoffer] te dwingen om als bestuurder in zijn auto te stappen en

- [slachtoffer] te dwingen om naar tankstations te rijden en

- voornoemde beitel dreigend getoond te houden en/of zijn hand dreigend in zijn zak te houden en

- [slachtoffer] te dwingen om bij voornoemde tankstations geld te pinnen en pakjes sigaretten te kopen en

- [slachtoffer] te dwingen om naar Huizen te rijden;

Ten aanzien van feit 5: omstreeks 11 oktober 2022 te Almere en Eemnes met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag en pakjes sigaretten die aan [slachtoffer] toebehoorden door

- [slachtoffer] te dwingen om samen met verdachte naar tankstations te rijden en

- een beitel dreigend aan die [slachtoffer] te tonen en/of zijn hand dreigend in zijn zak te houden en

- [slachtoffer] te dwingen om geldbedragen te pinnen en pakjes sigaretten te kopen.

Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen onder 1, 2, 3, en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

Ten aanzien van feiten 1 en 2, de eendaadse samenloop van:

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning

en

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning;

Ten aanzien van feit 3:

opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;

Ten aanzien van feit 5:

afpersing.

8 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9 OPLEGGING VAN STRAF

9.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.

9.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis van de officier van justitie disproportioneel is, waarbij hij heeft gewezen op straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken die door hem als ernstiger zijn bestempeld. Verzocht is om verdachte niet een volledig onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar om aan hem een fors voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Aan dat voorwaardelijk op te leggen strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals die door reclasseringswerker L. Hoogland ter terechtzitting zijn genoemd, daaronder begrepen een langdurige klinische opname. Verdachte is bereid zich te houden aan alle te stellen voorwaarden.

9.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich kort gezegd schuldig gemaakt aan diefstal, afpersing en de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever. Enkel om in zijn drugsgebruik te voorzien is verdachte laat in de avond de woning van aangever en zijn vrouw ingegaan en heeft hij die woning doorzocht en daaruit goederen weggenomen. Onder bedreiging van een beitel heeft hij aangever goederen afhandig gemaakt. Vervolgens heeft verdachte aangever onder bedreiging van die beitel gedwongen langs tankstations te rijden om daar voor verdachte geld te pinnen en sigaretten te kopen. Aangever heeft onder deze omstandigheden ruim anderhalf uur met verdachte doorgebracht. In die anderhalf uur heeft verdachte zijn handelen op geen enkel moment gestaakt, maar heeft hij aangever continue in angst gelaten. Het is aan de kalmte die aangever wist te bewaren te danken dat deze voor hem zeer angstige situatie niet nog verder is geëscaleerd. Uit zijn ter terechtzitting voorgehouden slachtofferverklaring volgt dat het handelen van verdachte op zowel aangever als zijn vrouw een grote impact heeft gehad en nog steeds heeft.

Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op het uitgebreide, de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 5 december 2022, waaruit blijkt dat verdachte zich onder meer veelvuldig aan vermogensdelicten heeft schuldig gemaakt. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 17 november 2022, opgesteld door L. Hoogland, reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Inforsa. Uit dit reclasseringsrapport blijkt dat bij verdachte sprake is van langdurig problematisch drugsgebruik en een daaruit voortkomend jarenlang delictpatroon. Verdachte is in het (recente) verleden meermalen langdurig opgenomen geweest, maar het is hem nooit gelukt om langere tijd abstinent te blijven. De opnamemogelijkheden zijn volgens de reclassering inmiddels uitgeput en hoewel het risico dat verdachte recidiveert als hoog wordt ingeschat, wordt in geval van een voorwaardelijk op te leggen straf geadviseerd om daaraan geen bijzondere voorwaarden te verbinden. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om met interventies of toezicht het recidiverisico van verdachte te beperken of zijn gedrag te veranderen. Ter terechtzitting heeft L. Hoogland dit reclasseringsadvies toegelicht en aangegeven dat verdachte vrijwel altijd gemotiveerd is zich te houden aan de voorwaarden die hem worden gesteld, maar dat hij mede door zijn huisvesting (waar drugsdealers hem weten te vinden) steeds in drugsgebruik vervalt. L. Hoogland geeft, in afwijking van het schriftelijke reclasseringsadvies, de voorkeur aan oplegging aan verdachte van een langdurige gevangenisstraf, gevolgd door een voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht en langdurige klinische opname als bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaren.

De rechtbank betrekt bij de strafoplegging de oriëntatiepunten die door het in de organisatie van de Rechtspraak bestaande Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn vastgesteld en die beogen het belang van rechtseenheid te dienen. Deze oriëntatiepunten nemen in het geval van een woningoverval als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. De rechtbank weegt ten opzichte van dit oriëntatiepunt in strafverzwarende zin mee dat verdachte zich aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt en dat bovendien heeft gedaan terwijl hij in een proeftijd liep. Ook houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met de aanzienlijke duur waarin hij aangever van zijn vrijheid beroofd heeft gehouden en met zijn uitgebreide justitiële verleden.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal geen voorwaardelijk strafdeel met daaraan te verbinden bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen.

Daartoe overweegt zij dat aan verdachte reeds veel hulpverlening is geboden, maar dat dit niet heeft geleid tot het gewenste resultaat en de reclassering heeft aangegeven niet langer mogelijkheden te zien om met interventies of toezicht het recidiverisico van verdachte te beperken of zijn gedrag te veranderen. De rechtbank ziet de noodzaak van hulp voor verdachte, waarbij het zwaartepunt ligt op abstinentie van middelen, maar is van oordeel dat deze hulp verdachte beter kan worden geboden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Door verdachte hulp te bieden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waarbij na zijn detentie wordt beoordeeld aan welke vorm van hulpverlening behoefte bestaat, kan naar het oordeel van de rechtbank namelijk beter maatwerk worden geleverd dan wanneer zij aan de hand van de huidige hulpvraag van verdachte op dit moment bijzondere voorwaarden bepaalt waaraan verdachte zich na zijn detentie dient te houden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

10 BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert (zoals door hem ter terechtzitting na de teruggave door verdachte van zijn trouwring is bijgesteld) een bedrag van € 4.518,44, bestaande uit € 2.518,44 aan materiële schade en

€ 2.000,- aan immateriële schade die hij ten gevolge van het aan verdachte onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde stelt te hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

10.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

10.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft met betrekking tot de verschillende kostenposten de volgende standpunten ingenomen:

- ten aanzien van het contante en gepinde geld: de portemonnee met daarin € 3,25 is aan de benadeelde partij teruggegeven, zodat vergoeding van dit deel van het gevorderde geldbedrag dient te worden afgewezen;

- ten aanzien van de schade aan de armsteun van de auto: de benadeelde partij dient niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering te worden verklaard, omdat niet gebleken is dat verdachte de armsteun heeft beschadigd;

- ten aanzien van de iPhone 6: dit deel van de vordering dient te worden afgewezen, nu niet gebleken is dat de onder verdachte aangetroffen iPhones aan de benadeelde partij toebehoren;

- ten aanzien van de draadloze oordoppen, de 3D-brillen en de herdenkingsmunt: de benadeelde partij dient niet-ontvankelijk in deze delen van de vordering te worden verklaard, omdat niet gebleken is dat verdachte deze goederen heeft weggenomen;

- ten aanzien van de zilveren geboorterammelaar: de benadeelde partij dient primair niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering te worden verklaard, omdat niet gebleken is dat verdachte dit goed heeft weggenomen. Subsidiair is aangevoerd dat het gevorderde geldbedrag dient te worden gematigd;

- ten aanzien van de inkomstenderving: de benadeelde partij dient niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering te worden verklaard, omdat niet gebleken is waarom het noodzakelijk was om de gevorderde kosten te maken en daarnaast niet is onderbouwd dat bij aangever sprake is geweest van concentratieproblemen. Subsidiair is aangevoerd dat het gevorderde geldbedrag dient te worden gematigd;

- ten aanzien van de reiskosten: dit deel van de vordering is toewijsbaar;

- ten aanzien van de immateriële schade: het gevorderde bedrag aan vergoeding van immateriële zaken dient gelet op toewijzing daarvan in vergelijkbare zaken te worden gematigd.

Tot slot is verzocht om niet de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Verdachte heeft momenteel immers geen inkomen, waardoor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor hem een punitief karakter heeft, hetgeen niet de bedoeling van de wetgever is geweest.

10.3

Het oordeel van de rechtbank

Vaststaat dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het hiervoor onder 1, 2, 3 en 5 bewezenverklaarde schade heeft geleden. De rechtbank zal de verschillende kostenposten hieronder elk afzonderlijk bespreken.

Het contante en gepinde geld De rechtbank zal de vordering wat betreft deze kostenpost, verminderd met het geldbedrag van € 3,25 dat aan de benadeelde partij is teruggegeven, toewijzen tot een geldbedrag van

€ 192,75.

Schade aan de armsteun van de auto De benadeelde partij wordt voor wat betreft deze kostenpost niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaard, nu behandeling van dit deel van de vordering nadere onderbouwing vereist die tot aanhouding van de strafzaak en daarmee tot een onevenredige belasting van het strafgeding zal leiden. De rechtbank zal bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

De iPhone 6, de 3D-brillen, draadloze oordoppen en de herdenkingsmunt

De rechtbank acht de vordering wat betreft deze kostenposten voldoende onderbouwd en zal de vordering wat deze onderdelen betreft volledig toewijzen tot de gevorderde geldbedragen van € 144,- (voor de iPhone 6), € 30,80 (voor de 3D-brillen), € 65,89 (voor de draadloze oordoppen) en € 79,95 (voor de herdenkingsmunt).

De zilveren geboorterammelaar

De rechtbank acht de vordering wat betreft deze kostenpost eveneens voldoende onderbouwd en zal de vordering ook wat betreft dit onderdeel volledig toewijzen tot het gevorderde geldbedrag van € 159,95, in welk geldbedrag de emotionele waarde van dit goed tot uitdrukking is gebracht.

Inkomstenderving

De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij voldoende is onderbouwd dat sprake is geweest van inkomstenderving. Dat die inkomstenderving echter van zodanige omvang is geweest, zoals door de benadeelde partij is gesteld, dat vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom dit deel van de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.000,-. Voor het overige zou een nadere onderbouwing vereist zijn en dus aanhouding van de strafzaak en dat levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Reiskosten

De rechtbank zal de gevorderde kosten voor de rit van 43 kilometer die de benadeelde partij met verdachte heeft gemaakt tegen een kilometervergoeding van € 0,30 per kilometer tot een geldbedrag van € 12,90 toewijzen. De gevorderde vergoeding van reiskosten naar het politiebureau en het kantoor van Slachtofferhulp Nederland ter hoogte van een geldbedrag van in totaal € 33,60 zal de rechtbank afwijzen, nu deze reiskosten niet als rechtstreekse schade zijn aan te merken (reiskosten naar het kantoor van Slachtofferhulp Nederland) dan wel ertoe strekken strafrechtelijke opsporing en vervolging van de dader te bewerkstelligen (reiskosten nar het politiebureau), zodat daarvan niet kan worden gezegd dat die kosten zijn gemaakt ter vaststelling van aansprakelijkheid of schade.

Immateriële schadevergoeding De rechtbank acht de vergoeding van immateriële schade voldoende onderbouwd en acht toewijzing van het gevorderde geldbedrag van € 2.000,- billijk. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade dan ook tot dat geldbedrag toewijzen.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering ter vergoeding van schade tot een geldbedrag van € 3.686,24 toewijzen, bestaande uit € 1.686,24 aan vergoeding van materiële schade en € 2.000,- aan vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling.

Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die [slachtoffer] heeft gemaakt ent en behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.686.24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 46 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan

[slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [slachtoffer] .

11 VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 7 mei 2021 en met parketnummer 16.258101.20 is verdachte een gevangenisstraf van 109 dagen voorwaardelijk opgelegd, waarbij een proeftijd van twee jaren is bepaald. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten.

Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om die reden alsnog ten uitvoer gelegd dient te worden. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf, zoals door de raadsman is verzocht.

12 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 55, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht , zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13 BESLISSING

De rechtbank:

Vrijspraak

- verklaart het onder 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

- verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;

- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging van straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van tweeënveertig (42) maanden;

- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Benadeelde partij

- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een geldbedrag van € 3.686,24 ter vergoeding van € 1.686,24 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade;

- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen geldbedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;

- wijst de vordering van [slachtoffer] voor een geldbedrag van € 33,60 af;

- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [slachtoffer] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.686,24 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 46 dagen gijzeling;

- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op één van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [slachtoffer] dan wel aan de Staat heeft vergoed;

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.258101.20

- wijst de vordering toe;

- gelast de tenuitvoerlegging van door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, bij vonnis van 7 mei 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 109 dagen.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, mr. N. van Esch en mr. L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Valk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2023.

Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1.

hij, op of omstreeks 11 oktober 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, omstreeks 23:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon en/of twee bankpassen en/of een horloge en/of een ring en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte

- zich naar voornoemde woning heeft begeven en/of

- ( vervolgens) de serredeur van voornoemde woning heeft open gemaakt en/of

- ( vervolgens) door voornoemde deur naar binnen is gegaan en/of de woning heeft betreden en/of

- een beitel, althans een gereedschap, dreigend aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of

- daarbij heeft gezegd dat hij, verdachte, geld nodig heeft, althans woorden van gelijke aard en/of strekking

- samen met die [slachtoffer] de woning heeft doorzocht, terwijl verdachte voornoemde beitel bij zich had;

2.

hij, op of omstreeks 11 oktober 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, omstreeks 23:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een telefoon en/of twee bankpassen en/of een horloge en/of een ring en/of een laptop, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) door

- zich naar voornoemde woning te begeven en/of

- ( vervolgens) de serredeur van voornoemde woning open te maken en/of

- ( vervolgens) door voornoemde deur naar binnen te gaan en/of de woning te betreden en/of

- een beitel, althans een gereedschap, dreigend aan die [slachtoffer] te tonen en/of

- daarbij te zeggen dat hij, verdachte, geld nodig heeft, althans woorden van gelijke aard en/of strekking

- samen met die [slachtoffer] de woning te doorzoeken, terwijl verdachte voornoemde beitel bij zich had;

3.

hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Hilversum en/of Almere en/of Eemnes en/of Huizen, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door

- de woning van [slachtoffer] te betreden en/of

- een beitel, althans een gereedschap, dreigend aan die [slachtoffer] te tonen en/of

- tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen “Wij gaan samen met een tankstation met jouw auto. Dan kunnen wij tanken en kan je gelijk extra geld voor mij pinnen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- voornoemde [slachtoffer] te dwingen om als bestuurder in zijn auto te stappen en/of

- voornoemde [slachtoffer] te dwingen om naar een of meer tankstations te rijden en/of

- voornoemde beitel dreigend getoond te houden en/of zijn, verdachtes, hand dreigend in zijn zak te houden en/of

- voornoemde [slachtoffer] te dwingen om bij voornoemde tankstations te tanken en/of geld te pinnen en/of pakjes sigaretten te kopen en/of

- voornoemde [slachtoffer] te dwingen om naar Huizen te rijden;

4.

hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Hilversum en/of Almere en/of Eemnes en/of Huizen, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen benzine en/of een of meer geldbedragen en/of een of meer pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte

- voornoemde [slachtoffer] heeft gedwongen om samen met verdachte naar een of meer tankstations te rijden en/of

- een beitel, althans een gereedschap, dreigend aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of zijn, verdachtes hand dreigend in zijn zak heeft gehouden en/of

- voornoemde [slachtoffer] heeft gedwongen om te tanken en/of een of meer geldbedragen te pinnen en/of een of meer pakjes sigaretten te kopen;

5.

hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Hilversum en/of Almere en/of Eemnes en/of Huizen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van benzine en/of een of meer geldbedragen en/of een of meer pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) door

- voornoemde [slachtoffer] te dwingen om samen met verdachte naar een of meer tankstations te rijden en/of

- een beitel, althans een gereedschap, dreigend aan die [slachtoffer] te tonen en/of zijn, verdachtes hand dreigend in zijn zak te houden en/of

- voornoemde [slachtoffer] te dwingen om te tanken en/of een of meer geldbedragen te pinnen en/of een of meer pakjes sigaretten te kopen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 december 2022, voorzien van proces-verbaalnummer PL0900-2022300560, opgemaakt door politie Midden-Nederland en doorgenummerd pagina 1 tot en met 107. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Pagina 6.

Pagina 7.

Pagina 8.

Proces-verbaal van verhoor van aangever bij de rechter-commissaris op 12 januari 2023, pagina 2.

Proces-verbaal van verhoor van aangever bij de rechter-commissaris op 12 januari 2023, pagina 3.

Proces-verbaal van verhoor van aangever bij de rechter-commissaris op 12 januari 2023, pagina 5.

Proces-verbaal van verhoor van aangever bij de rechter-commissaris op 12 januari 2023, pagina 4.

Proces-verbaal van verhoor van aangever bij de rechter-commissaris op 12 januari 2023, pagina 6.

Pagina 12.

Pagina 13.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature