< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Eiseres kan geen aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet omdat eiseres niet verzekerd was voor de Ziektewet. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 22/2981

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: C. Steijgerwalt),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [de werkgever] B.V. (de werkgever).

Inleiding

Deze zaak gaat over de vraag of eiseres per 1 januari 2022 aanspraak kan maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).

Eiseres is op 1 oktober 2009 in dienst getreden bij de werkgever. Op 23 augustus 2019 heeft de werkgever een brief gestuurd aan eiseres (de sabbaticalovereenkomst), waarin staat dat eiseres van 1 oktober 2019 tot en met uiterlijk 31 december 2021 een sabbatical opneemt. In de sabbaticalovereenkomst staat verder dat de arbeidsduur in die periode wordt teruggebracht tot 0 uur per week, dat eiseres zelf bepaalt welk bedrag zij maandelijks aan levensloopuitkering wil ontvangen, en dat de sabbatical eindigt en de arbeidsovereenkomst herleeft op de dag vóór de eerste ziektedag.

Op 29 oktober 2021 hebben eiseres en de werkgever een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin staat dat het dienstverband met wederzijds goedvinden wordt beëindigd per 31 december 2021. Partijen zijn overeengekomen dat eiseres haar sabbatical voortzet tot die datum.

Op 9 november 2021 heeft eiseres zich ziekgemeld bij de werkgever. Op 31 december 2021, de datum dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, was eiseres nog steeds ziek. De werkgever heeft eiseres toen ziek uit dienst gemeld bij het Uwv.

Op 14 januari 2022 heeft het Uwv beslist dat eiseres niet in aanmerking komt voor een ZW-uitkering (het primaire besluit). Met het besluit op bezwaar van 25 mei 2022 heeft het Uwv deze beslissing in stand gelaten (het bestreden besluit). Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Eiseres heeft de rechtbank verzocht om uitspraak te doen zonder de behandeling van de zaak op een zitting. Het Uwv en de werkgever hebben laten weten daar geen bezwaar tegen te hebben. De rechtbank heeft het onderzoek op [datum] gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordelingskader en geschil

1. Eiseres kan alleen aanspraak maken op een ZW-uitkering als zij op 9 november 2021, het moment dat zij ziek werd, verzekerd was voor de ZW. Iemand is verzekerd voor de ZW als diegene op de eerste ziektedag een dienstbetrekking had. Daar zijn partijen het over eens. Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag of eiseres op 9 november 2021 een privaatrechtelijke dienstbetrekking had. Met een privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt bedoeld: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De standpunten van partijen

2. In het bestreden besluit stelt het Uwv zich op het standpunt dat er op 9 november 2021 geen sprake was van een dienstbetrekking, omdat eiseres toen met sabbatical was. In die periode verrichtte eiseres geen persoonlijke arbeid en was er geen gezagsverhouding tussen haar en de werkgever, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden die artikel 7:610 van het BW stelt aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst.

3. Eiseres betwist niet dat zij op 9 november 2021 geen persoonlijke arbeid verrichte en ook niet dat er geen gezagsverhouding was. Maar volgens eiseres was er op 9 november 2021 wel sprake van een dienstbetrekking, omdat haar sabbatical op grond van de sabbaticalovereenkomst door haar ziekte is beëindigd en haar arbeidsovereenkomst is herleefd.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank oordeelt dat eiseres op 9 november 2021 niet verzekerd was voor de ZW. In de stukken discussiëren partijen over het antwoord op de vraag of de arbeidsovereenkomst is herleefd nadat eiseres ziek werd, maar die discussie laat de rechtbank onbesproken. Dat eiseres niet is verzekerd voor de ZW volgt namelijk uit de ZW zelf. De rechtbank legt dat uit.

5. Een dienstverband wordt op grond van de ZW niet aanwezig geacht als de werknemer niet aan het werk was toen hij ziek werd en ook geen loon ontving. Die situatie is hier aan de orde. Tussen partijen staat niet ter discussie dat eiseres op 9 november 2021 niet werkte. Het Uwv en eiseres gaan er van uit dat eiseres wel loon ontving (de levensloopuitkering waar zij aanspraak op kon maken), maar dit is niet juist. Loon is namelijk een tegenprestatie van de werkgever voor de arbeid die de werknemer heeft verricht, en eiseres heeft vanaf het moment dat zij met sabbatical ging geen arbeid meer verricht.

6. Er zijn uitzonderingen op het uitgangspunt dat iemand die niet werkt en geen loon ontvangt op grond van de ZW geacht wordt geen dienstbetrekking te hebben, maar die uitzonderingen zijn hier niet aan de orde.

7. De conclusie is dat eiseres op 9 november 2021 geacht wordt geen dienstbetrekking te hebben gehad en dat zij niet verzekerd was voor de ZW. Het Uwv heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres geen aanspraak kan maken op een ZW-uitkering.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijg. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van

mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2023.

de griffier is verhinderd

deze uitspraak te ondertekenen

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

In artikel 20 van de ZW staat dat werknemers in de zin van de ZW verzekerd zijn en in artikel 3, eerste lid, van de Ziektewet staat dat een werknemer een natuurlijk persoon is die in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

Artikel 6, tweede lid, van de ZW .

Arrest van de Hoge Raad van 18 december 1953, NJ 1954/242.

Zie onderdeel a tot en met f van artikel 6, tweede lid, van de ZW voor deze uitzonderingen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature