Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Participatiewet, bijstand, vrijstelling van arbeidsverplichtingen, verweerder mocht uitgaan van advies van Calder Werkt, niet gebleken dat er sprake was van onzorgvuldig onderzoek, terecht voor 20 uur per week vrijgesteld, beroep ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 22/1123

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. el Ahmadi),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (verweerder)

(gemachtigde: M.W.A. Notenboom).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 25 januari 2022 op 2 juni 2022 via een beeldverbinding met partijen op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser ontvangt een bijstandsuitkering. Op 24 juni 2021 heeft eiser meegewerkt aan een onderzoek naar eisers mogelijkheden om te werken. Uit dit onderzoek is gebleken dat eiser belastbaar is geacht voor 20 uur werk/ re-integratie per week. Op basis hiervan heeft verweerder in het besluit van 15 juli 2021 geconcludeerd dat eiser niet wordt vrijgesteld van de arbeidsplicht, die geldt voor personen die een bijstandsuitkering ontvangen.

2. Met het bestreden besluit van 25 januari 2022 op het bezwaar van eiser heeft verweerder het besluit van 15 juli 2021 gedeeltelijk herroepen en besloten om eiser voor 20 uur per week te ontheffen van de arbeidsverplichtingen voor een periode van drie jaren, van 15 juli 2021 tot en met 14 juli 2024. Verweerder concludeert verder dat eisers gezondheidstoestand geen aanleiding geeft voor nog verdergaande ontheffing.

3. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser het besluit van 25 januari 2022. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser terecht voor 20 uur per week heeft ontheven van arbeidsverplichtingen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Moet eiser volledig worden vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen?

5. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij maar gedeeltelijk moet worden ontheven van de arbeidsverplichtingen. Het bestreden besluit is namelijk gebaseerd op het advies van Calder Werkt. Dit advies is tot stand gekomen door onderzoek van een arts dat bestond uit een gesprek van 20 minuten. Dat lijkt onvoldoende om te concluderen dat eiser voor 20 uur per week belastbaar is. Eiser heeft namelijk een whiplash gehad in 2010, wat blijkt uit de informatie van de huisarts en revalidatiearts die eiser heeft overgelegd. Eiser heeft nog altijd veel last van klachten gerelateerd aan de whiplash. Daarom is een gehele vrijstelling van de arbeidsverplichtingen gewenst.

6. De rechtbank oordeelt als volgt. Een bijstandsverlenende instantie mag zich in beginsel bij zijn besluitvorming baseren op concrete adviezen van deskundige instanties als Calder Werkt. In dat kader dient de bijstandsverlenende instantie zich ervan te vergewissen of het advies op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, of het geen onjuistheden bevat en of het deugdelijk is gemotiveerd.

7. Het advies van Calder Werkt voldoet aan de hiervoor geformuleerde eisen. De adviserend arts heeft op 24 juni 2021 met eiser gesproken en heeft hem klinisch geobserveerd. Verder heeft ook een arbeidsdeskundige met eiser gesproken. De rechtbank ziet er geen aanleiding voor dat verweerder een specialist op gebied van whiplash had moeten inschakelen. Op basis van de bevindingen van de arts en de arbeidsdeskundige is geconcludeerd dat eiser in staat wordt geacht deel te nemen aan het arbeidsproces, mits rekening wordt gehouden met zijn beperkingen.

8. De rechtbank oordeelt dat er niet is gebleken dat het advies van Calder Werkt op enig punt onjuist is, niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen of ondeugdelijk is gemotiveerd. Eiser heeft, naast de informatie van de huisarts en revalidatiearts uit 2010, geen andere medische stukken overgelegd. De enkele stelling van eiser dat een gesprek van 20 minuten onvoldoende lijkt om te concluderen dat eiser voor 20 uur per week belastbaar is, is hiervoor onvoldoende. Verweerder mocht zijn besluit dus baseren op het advies van Calder Werkt en heeft eiser terecht vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen voor 20 uur per week. Overigens blijkt uit verweerders toelichting op zitting dat de re-integratie consulent ook gezegd heeft dat eiser de afgelopen periode in de praktijk ongeveer 20 uur per week werkte. Tot slot overweegt de rechtbank dat de recente knieproblemen die eiser ter zitting heeft benoemd

9. buiten het bereik van deze procedure vallen, omdat die pas van na het bestreden besluit zijn.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.

11. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2022 door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.

de griffier is verhinderd het proces-verbaal te ondertekenen.

rechter

Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet (Pw).

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 21 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1668, r.o. 4.5.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature