U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vordering tot schorsing dan wel verbieding van de tenuitvoerlegging van ontruimingsvonnis afgewezen.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 9648688 UV EXPL 22-19 MRv/48356

Kort geding vonnis van 28 januari 2022

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen: [eiser] ,

eisende partij,

gemachtigde: mr. E.J. Bakker,

tegen:

de stichting

Stichting Mitros,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen: Stichting Mitros,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. F.A. Niamut.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding;

- de akte met producties van Stichting Mitros;

- de mondelinge behandeling op 26 januari 2022 waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.

1.2.

Stichting Mitros heeft tijdens de mondelinge behandeling een aanvullende productie overgelegd. [eiser] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft dit bezwaar verworpen, mede gelet op het feit dat dit kort geding pas enkele dagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling bij de rechtbank is aangebracht en de dagvaarding een dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan Stichting Mitros is betekend.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Waar gaat deze zaak over

2.1.

[eiser] heeft vanaf 15 januari 2018 de ruimte aan de [adres] in [plaatsnaam] (hierna: het gehuurde) van Stichting Mitros gehuurd. De huurprijs bedroeg laatstelijk € 306,44 per maand.

2.2.

Bij vonnis van 15 december 2021 (hierna ook: het vonnis) heeft de kantonrechter van deze rechtbank op vordering van Stichting Mitros de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden en [eiser] bevolen het gehuurde te ontruimen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. De grondslag hiervoor is dat [eiser] een huurachterstand van meer dan drie maanden had, zodat hij tekortschoot in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Het vonnis is betekend en de ontruiming is aangezegd per 19 januari 2022. De ontruiming is vervolgens opgeschort en aangezegd per 26 januari 2022.

2.3.

De vordering van [eiser] houdt in schorsing dan wel een verbod van de tenuitvoerlegging van het vonnis van deze rechtbank van 15 december 2021. [eiser] is voornemens is om tegen dit vonnis hoger beroep in te stellen (of heeft dit inmiddels gedaan).

2.4.

Stichting Mitros voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser] . Stichting Mitros voert daartoe aan dat [eiser] regelmatig huurachterstanden heeft laten ontstaan en dat de huurachterstand nu nog € 1.258,08 bedraagt, zodat [eiser] nog steeds tekortschiet in de nakoming van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Bovendien gedraagt [eiser] zich, anders dan [eiser] stelt, niet als een goed huurder. [eiser] heeft, aldus Stichting Mitros, in strijd met de huurovereenkomst het gehuurde tegen betaling aan derden ter beschikking gesteld. Stichting Mitros heeft ter onderbouwing hiervan verklaringen van (voormalige) onderhuurders van het gehuurde overgelegd, te weten [A] en [B] (hierna: de verklaringen).

2.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3 De beoordeling

Spoedeisend belang

3.1.

In een kort geding moet beoordeeld worden of de eisende partij, in dit geval [eiser] , een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de gevraagde voorziening, aangezien het om de ontruiming van een huurwoning gaat. Het spoedeisend belang heeft Stichting Mitros ook niet betwist.

Toetsingskader

3.2.

In dit kort geding moet, op basis van de processtukken en dat wat tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, worden beoordeeld of het in deze zaak voldoende aannemelijk is dat in hoger beroep zal worden geoordeeld dat [eiser] de woning kan behouden, zodat daarop vooruitlopend schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 15 december 2021 gerechtvaardigd is. Hierbij zal tevens moeten worden gelet op de wederzijdse belangen van partijen. Er is geen plaats voor bewijslevering in een kort geding.

De verdere beoordeling

3.3.

De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat Stichting Mitros in beginsel gerechtigd is het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis ten aanzien van [eiser] ten uitvoer te leggen. In een executiegeschil kan de kantonrechter (in kort geding) de tenuitvoerlegging van een vonnis schorsen/verbieden wanneer hij van oordeel is dat de executant - mede gelet op de belangen van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. De vraag die in dit executiegeschil moet worden beantwoord is dan ook of er omstandigheden zijn die meebrengen dat het belang van [eiser] bij behoud van de woning zwaarder weegt dan het belang van Stichting Mitros bij tenuitvoerlegging van de beslissing om de huurovereenkomst te beëindigen en de woning te ontruimen.

3.4.

[eiser] stelt in de eerste plaats dat hij de mondelinge behandeling van 1 december 2021, in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 15 december 2021, heeft gemist. [eiser] heeft de rechtbank voorafgaand aan die mondelinge behandeling geïnformeerd dat hij te laat was, maar de kantonrechter zou niet op hem hebben gewacht en de mondelinge behandeling doorgang laten vinden zonder dat [eiser] daarbij aanwezig was. Stichting Mitros voert daartegen aan dat de kantonrechter wèl op [eiser] heeft gewacht, maar de mondelinge behandeling na enige tijd wachten heeft voortgezet. Het ligt bovendien op de weg van [eiser] om ervoor te zorgen dat hij op tijd is voor een mondelinge behandeling. De kantonrechter volgt Stichting Mitros in dit standpunt. Het feit dat [eiser] niet bij de mondelinge behandeling aanwezig is geweest, betekent niet zonder meer dat ontruiming op basis van het gewezen vonnis achterwege zou moeten blijven.

3.5.

Naar aanleiding van de stelling van Stichting Mitros dat [eiser] in strijd met de huurovereenkomst het gehuurde tegen betaling aan derden ter beschikking heeft gesteld, heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij genoodzaakt was om dit te doen omdat hij zijn baan was verloren en daardoor in financiële moeilijkheden verkeerde. Uit de door Stichting Mitros overgelegde verklaringen van [A] en [B] blijkt dat [eiser] het gehuurde aan hen onderverhuurde voor een (veel) hoger bedrag dan de contractuele huurprijs en dat hij van de onderhuur dus gedurende langere tijd een verdienmodel maakte. De kantonrechter heeft voorshands geen aanleiding om aan de (gedetailleerde) inhoud en strekking van deze verklaringen te twijfelen en [eiser] heeft desgevraagd ook bevestigd dat hij aan [A] en [B] een hogere huurprijs rekende. Met Stichting Mitros is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] uit de door hem ontvangen opbrengsten de aan Stichting Mitros verschuldigde huur had kunnen voldoen en dat er dus te minder reden was om deze niet te betalen. Hier komt bij dat, zoals Stichting Mitros heeft aangevoerd, onderhuur op grond van de huurovereenkomst niet is toegestaan en [eiser] dus in strijd daarmee heeft gehandeld.

3.6.

[eiser] stelt verder dat hij in een noodsituatie verkeert, omdat hij als gevolg van de dreigende tenuitvoerlegging van het vonnis op straat komt te staan. Stichting Mitros van haar kant voert aan dat zij te maken heeft met lange wachtlijsten voor woonruimte zoals het gehuurde en zij daarom het gehuurde beschikbaar wil hebben voor huurders die zich, anders dan [eiser] , wel houden aan de bepalingen uit de huurovereenkomst en die de huurtermijnen tijdig voldoen. Dit belang van Stichting Mitros is niet betwist en ook overigens kan als algemeen bekend worden verondersteld dat de lijsten met woningzoekenden lang zijn. Weliswaar heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij momenteel bij vrienden logeert en dat dit voor hem een noodoplossing is, maar naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet een zodanige noodsituatie dat hierdoor het belang van Stichting Mitros zou moeten wijken. Bovendien blijkt uit de verklaringen van [A] en [B] dat [eiser] niet in het gehuurde woonde op het moment dat de deurwaarder daar langskwam in verband met de ontruiming en dat [eiser] al langere tijd ergens anders verbleef. Het valt dan ook niet in te zien, voorlopig oordelend, waarom [eiser] juist nu het gehuurde weer nodig heeft. [eiser] heeft nog wel verklaard dat hij bij zijn vriendin woonde, en dat de relatie met haar is geëindigd, maar dit is niet onderbouwd en ook niet gebleken.

3.7.

De kantonrechter is voorshands dan ook van oordeel dat het belang van Stichting Mitros bij tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder weegt dan het belang van [eiser] bij behoud van de woning.

3.8.

De kantonrechter stelt vast dat de huurachterstand niet is ingelopen en dat ten tijde van dit kort geding de tekortkoming aan de kant van [eiser] nog bestond. Weliswaar stelt [eiser] dat hij binnenkort over geld beschikt en daarmee de huurachterstand kan voldoen, maar hij heeft deze stelling niet onderbouwd zodat de kantonrechter hieraan voorbijgaat.

3.9.

Tegen de achtergrond van wat partijen over en weer hebben naar voren hebben gebracht komt de kantonrechter tot de conclusie dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat in hoger beroep het vonnis van de rechtbank van 15 december 2021 zal worden vernietigd. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat Stichting Mitros in hoger beroep in beginsel de juridische grondslag van haar vordering kan aanpassen of uitbreiden. Zoals hiervoor al is overwogen kan ook een afweging van de wederzijdse belangen niet tot toewijzing van de vordering van [eiser] leiden.

Proceskosten

3.10.

[eiser] heeft ongelijk gekregen en zal daarom in de proceskosten aan de kant van Stichting Mitros worden veroordeeld. De kosten aan de kant van Stichting Mitros worden begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde.

4 De beslissing

De kantonrechter:

4.1.

wijst de vordering af;

4.2.

veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de kant van Stichting Mitros, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde;

4.3.

verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature