Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Gewelddadig incident in tuinhuisje waarbij spullen zijn weggenomen, heling fiets en diefstal van sixpack bier. Rechtbank legt een jeugddetentie op voor de duur van 180 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. Vordering TUL af,

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummers: 16/170231-21; 16/013459-21 (TUL) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 17 december 2021

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] , [woonplaats 1] , thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 3 december 2021.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en raadsvrouw, mr. T.C. Heijmerink, advocaat te Utrecht, alsmede de raadsvrouw M. Kubatsch, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] , naar voren hebben gebracht.

Ter terechtzitting waren tevens aanwezig:

dhr. J. van Westen , namens de Raad voor de Kinderbescherming;

dhr. H. Epskamp , namens de jeugdreclassering William Schrikker Stichting.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

t.a.v. feit 1: op 27 maart 2021 te Veenendaal samen met anderen met braak en (bedreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gestolen;

t.a.v. feit 2: op 2 oktober 2021 te Veenendaal een fiets heeft geheeld;

t.a.v. feit 3: op 3 oktober 2021 te Hilversum een sixpack bier heeft gestolen bij de [bedrijf] .

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 naar voren gebracht verdachte slechts iemand geduwd heeft en spullen aangereikt heeft gekregen van een van de medeverdachten. Verdachte wist niet dat het kettingslot in het tuinhuisje als wapen gebruikt zou worden en heeft dit ook niet gezien.

Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de opzetheling. Hoewel verdachte mogelijk had kunnen vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was, blijkt uit het dossier niet dat hij daar opzet op heeft gehad. Er waren geen braaksporen zichtbaar en de sleutel van de fiets zat in het slot. Voorts blijkt uit het PO-rapport dat verdachte de signalen dat de fiets mogelijk gestolen was niet goed heeft kunnen beoordelen.

De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen

Feit 1:

[slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende verklaard:

Op 27 maart [2021] omstreeks 00:55 uur bevond ik mij in de schuur bij mijn ouders gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats 2] . Korte tijd later stonden er vijf man voor de deur. Ik zag en hoorde dat ze het raam van de toegangsdeur van de schuur insloegen. Een vriend van mij genaamd [slachtoffer 6] kreeg daarbij glas in zijn gezicht en bloedde ook. De mannen gooiden direct met stoelen naar ons en sloegen ons met gebalde vuist. Ik zag dat één van de mannen een ketting bij zich had en hiermee [slachtoffer 2] raakte in de nek. Vervolgens zag ik dat de mannen een paar jassen en een speaker meenamen.

[slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] werden geraakt door de stoelen, zij bleven namelijk beneden. Ik was naar boven gegaan met [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 4] . Ik weet zeker dat ik klappen kreeg van twee personen. Dit waren kale jongens. Ik werd meerdere keren kort achter elkaar met vuisten geslagen. [medeverdachte 1] heeft een lachgasfles en mijn winterjas (merk Armani) meegenomen. In die jas zat cashgeld (120 à 130 euro) en mijn sleutels. Ik zag dat hij ook de jas van [slachtoffer 4] meenam (merk Airforce). Ik heb gezien dat [slachtoffer 5] ook klappen kreeg van de kale mannen die mij ook sloegen. Ik heb gezien dat [slachtoffer 5] door hen met hun vuisten werd geslagen.

Ik heb aan beide kanten van mijn hoofd pijn. Ik heb een blauwe plek op mijn slaap aan mijn linkerzijde en op mijn achterhoofd heb ik een hoofdwond. Ik heb ook pijn aan mijn neus en aan mijn rechterjukbeen onder mijn oog. Ik heb ook letsel opgelopen aan mijn onderlip en aan een tand in mijn onderkaak. Aan mijn linker bovenbeen ondervind ik ook pijn.

[slachtoffer 3] heeft onder meer het volgende verklaard:

Ik zag dat de ruit van de tuindeur met een kettingslot werd ingeslagen. De groep jongens kwam op mij erg agressief over. Een jongen kwam op mij afrennen en stootte mij tweemaal met gebalde vuist op mijn linkerwang. De jongen in het midden van de ruimte met het kettingslot in zijn hand schreeuwde dreigende taal. Ik maak jullie allemaal dood. Een jongen uit de groep tegenover mij gooide met lege flessen door de ruimte heen. Een lege fles raakte [slachtoffer 2] tegen zijn borst. De jongen die mij had geslagen pakte mijn JBL speaker en verliet de ruimte. Ik zag dat [slachtoffer 2] werd geslagen met het kettingslot in zijn nek.

[slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende verklaard:

Ik zag en hoorde dat de mannen het ruitje van de deur intikten en er glas in het rond vloog. Ik zag dat een van de mannen een kettingslot in zijn handen had. Ik zag de mannen stoelen en flessen drank naar ons toe gooiden. Teven hoorde ik een van de mannen roepen: ‘Wie heeft mijn neefje geslagen, ik maak je kankerdood’. Ik zag dat de man met het kettingslot uithaalde en dat hij het kettingslot met kracht in mijn nek sloeg. Ik voelde gelijk pijn in mijn nek. De man had mij aan de linkerzijde van mijn nek geslagen. Ik zag dat de mannen met bekers die op de tafel stonden gooiden. Ik zag dat een van de mannen de JBL box van [slachtoffer 3] oppakte en naar buiten liep. Ik hoorde een van de mannen op de vliering tegen [slachtoffer 4] zeggen dat hij zijn jas uit moest doen en aan hem moest geven. [slachtoffer 4] heeft vervolgens zijn jas afgegeven. Voordat de mannen weggingen zag ik dat een van de mannen de jas van [slachtoffer 1] van de kapstok pakte en meenam.

[slachtoffer 6] heeft onder meer het volgende verklaard:

De mannen hebben de ruiten van de deur ingeslagen en zijn binnengekomen. Ze begonnen meteen iedereen die binnen was te slaan. Ik ben vervolgens naar boven gelopen. Drie van deze mannen kwamen naar boven en begonnen mij te slaan. Ik ben hard op mijn hoofd geslagen en ben even out gegaan. De mannen zijn door gegaan en hebben van alles kapot geslagen. Ze hebben toen spullen gepakt en zijn in een auto gestapt en hard weg gereden.

Verbalisant [verbalisant 1] verneemt van aangever [slachtoffer 1] dat de volgende goederen waren weggenomen:

- Snellader en kopje;

- JBL oortjes.

Rondom het tuinhuis zijn diverse camera’s aanwezig. Verbalisant [verbalisant 2] heeft de camerabeelden van het incident bekeken en verbalisant het volgende:

Ik zie dat [medeverdachte 1] diverse goederen in beide handen draagt, deze droeg hij nog niet toen hij richting het pad rende. Ik zie dat de achterste persoon, NN3 [herkend door verbalisant [verbalisant 3] als zijnde [medeverdachte 2]], in zijn rechterhand een aantal jassen vasthoudt en in zijn rechterhand een langwerpig voorwerp dat in zijn hand bungelt. Ik zie dat beide personen over het hek heen klimmen en richting het voertuig rennen.

Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard:

‘Ik werd gebeld door [medeverdachte 1] . Ik ging mee in de auto. We gingen naar een schuur en ik zag iets door het raam vliegen. Ik liep daarna naar binnen en ging in het tuinhuisje naar boven. Er werden veel klappen uitgedeeld. Ik heb jassen en een tank aanpakt en daarmee ben ik naar buiten gelopen. Toen weer in de auto zaten had ik de spullen op schoot.’

Feit 2:

Uit het verhoor van aangever [slachtoffer 7] blijkt het volgende:

Op 1 oktober 2021 om 03:50 uur werd ik wakker van gestommel in de achtertuin. Ik liep naar buiten toe en constateerde dat mijn fiets was gestolen uit mijn schuur. Deze fiets heb ik nieuw gekocht voor €1.399,-. Omstreeks 22:00 uur zag ik een soortgelijke fiets staan op Marktplaats. Ik bekeek de foto’s en herkende mijn weggenomen Velo de Ville fiets. Ik nam contact op met de adverteerder. De afgesproken prijs was €350,-. De persoon wilde afspreken bij de pinautomaat van de [bedrijf] aan de [straat 1] te Veenendaal op 2 oktober 2021.

Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard:

‘Ik wist niet dat de fiets gestolen was, maar dat had ik wel moeten weten omdat ik de fiets van een junk had gekocht. Ik heb de fiets daarna op Marktplaats gezet. Het was een goede fiets en ik heb er ongeveer €40,- voor betaald. Ik wist eigenlijk wel dat het verkeerd was’.

Feit 3:

Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:

de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 december 2021;

een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 3 oktober 2021 genummerd PL0900-2021315841-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , hoofdagent bij politie eenheid Midden-Nederland, houdende de aangifte van [aangever] , namens [bedrijf] , doorgenummerde pagina 3 en 4.

Bewijsoverwegingen

Feit 1:

Uit de bewijsmiddelen volgt dat er in het tuinhuis waar [slachtoffer 1] zich bevond, geweld tegen hem en anderen gebruikt is en bovendien dat spullen zijn gestolen. Verdachte was daarbij. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet wist dat het kettingslot als wapen gebruikt zou worden en dit ook niet gezien heeft. De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is wanneer twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Daarbij hoeven niet alle delictsbestanddelen door alle daders vervuld te zijn. Nodig is dat er een nauwe en bewuste samenwerking is tussen de verdachten en/of dat er sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte is naar aanleiding van een bericht van medeverdachte Kleijer met de andere medeverdachten naar het adres van aangever [slachtoffer 1] gereden. Een van de medeverdachten had een kettingslot bij zich en heeft hiermee het glas van de deur van het tuinhuisje kapot geslagen. Vervolgens is de groep het tuinhuisje binnen gegaan en is er veel geweld gebruikt tegen de personen die daar aanwezig waren. Verdachte was er dus van op de hoogte dat een van de medeverdachten een kettingslot bij zich had en dit ook gebruikte. Dat verdachte niet gezien heeft dat de medeverdachte er in het tuinhuisje iemand mee heeft geslagen staat er gelet op het voorgaande niet aan in de weg om verdachte ook ten aanzien van dit gedeelte van de tenlastelegging als medepleger aan te merken. Voorts heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte slechts een duw heeft gegeven. Op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte ook meerdere personen geslagen heeft. Verdachte heeft verklaard dat hij boven in het tuinhuisje aanwezig was en aangever [slachtoffer 1] , die zich ook boven in het tuinhuisje bevond, verklaart dat hij en [slachtoffer 4] zijn geslagen door een kale man. Deze beschrijving komt overeen met verdachte, zijnde de enige kale man uit de groep verdachten die boven in het tuinhuis is geweest. De rechtbank zal verdachte veroordelen voor diefstal met (bedreiging met) geweld. Verdachte heeft, terwijl het geweld gaande was, spullen vastgepakt, dan wel overgepakt, en is hier vervolgens mee naar buiten gelopen. Verdachte heeft daarmee een wezenlijke en substantiële bijdrage geleverd aan de diefstal met geweld.

Feit 2:

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de opzetheling. De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft een fiets gekocht van een junk voor €40,- en verkoopt de fiets vervolgens voor €350,-.Verdachte heeft zelf de fiets op Marktplaats gezet en aangeprezen als een fiets in zeer goede staat. Verdachte verklaart ter terechtzitting ook dat hij eigenlijk wel wist dat dit verkeerd was. Door op straat voor een paar tientjes een in goede staat verkerende fiets te kopen van een junk, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de fiets een door misdrijf verkregen goed was. De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

t.a.v. feit 1:

op 27 maart 2021 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met anderen,

- een speaker (merk: JBL) en

- meerdere jassen (merk: Armani en Airforce) en

- een oplader en

- oortjes (merk: JBL) en

- een hoeveelheid contant geld (ongeveer: 150 euro) en

- meerdere tanks/flessen met lachgas en

- meerdere sleutels,

toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] ,

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- die voornoemde personen meerdere keren te slaan en/of te stompen in/op het gezicht en het lichaam en

- die voornoemde [slachtoffer 2] éénmaal met een kettingslot te slaan in/op/tegen de nek en

- meerdere malen met stoelen en flessen en bekers te gooien tegen (en in de richting van) die voornoemde personen en

- die voornoemde personen de woorden toe te voegen "ik maak jullie allemaal dood" en/of "wie heeft mijn neefje geslagen, ik maak je kankerdood" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

t.a.v. feit 2:

op 2 oktober 2021 te Veenendaal, een fiets (een Velo de Ville A400 Allround fiets), heeft verworven en voorhanden heeft gehad, , terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

t.a.v. feit 3:

op 3 oktober 2021 te Hilversum, een sixpack bier, toebehorende aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

t.a.v. feit 1: diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

t.a.v. feit 2: opzetheling;

t.a.v. feit 3: diefstal.

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF

8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, waaronder een locatie- en contactverbod ten aanzien van aangever [slachtoffer 1] .

De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft de rechtbank verzocht om ten aanzien van de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte niet degene is geweest die met het kettingslot heeft geslagen. Daarnaast verzoekt de raadsvrouw de rechtbank om verdachte, in lijn met het advies van de psycholoog, alle feiten in verminderde mate toe te rekenen.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.

Ernst van de feiten

Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, aan opzetheling en winkeldiefstal. Verdachte en zijn mededaders zijn op privéterrein een tuinhuisje binnengevallen waar aangever [slachtoffer 1] met zijn vrienden aanwezig was. Op deze plek hadden zij zich veilig moeten kunnen voelen. Verdachte en zijn mededaders hebben hier een grote ravage aangericht, veel geweld gebruikt en dure goederen meegenomen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij met een groep fors geweld heeft gebruikt tegen een groep minderjarigen. De slachtoffers zijn erg bang geweest en [slachtoffer 2] is door het ambulancepersoneel ter controle meegenomen naar het ziekenhuis. Verdachte heeft met het plegen van deze feiten bovendien te kennen gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen en heeft zijn eigen financiële gewin hierboven geplaatst.

Persoon van de verdachte

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 november 2021, waaruit blijkt dat verdachte op 31 augustus 2021 ter zake van mishandeling is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 20 uren. De rechtbank houdt hier ingevolge artikel 63 Sr rekening mee bij het opleggen van de straf. Ook is verdachte eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit.

Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een Pro Justitia rapportage van 30 november 2021, opgesteld door mw. [A] , GZ-psycholoog. Uit dit psychologische onderzoek komt naar voren dat verdachte een uiterst kwetsbare jongen is met een licht verstandelijke beperking, een trauma- en stressor gerelateerde stoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde en de psycholoog adviseert de rechtbank de feiten bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen en hem een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt dat hij zich moet laten opnemen bij Caterva beschermd wonen.

De rechtbank houdt ook rekening met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 2 december 2021, opgesteld door mw. P. Vos , raadsonderzoeker. De Raad kan zich vinden in het advies van de psycholoog en onderschrijft het belang van een passende woonomgeving voor verdachte. De Raad ziet gelet op de duur van de voorlopige hechtenis geen meerwaarde meer in het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf. De Raad adviseert de rechtbank om bij een bewezenverklaring een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden plaatsing in een woonvoorziening, het hebben van dagbesteding, meewerken aan urinecontroles en eventueel verslavingszorg en meewerken aan een coachings- en of begeleidingstraject indien de jeugdreclassering dat nodig acht. Tot slot adviseert de Raad om de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf te verlengen.

Ter terechtzitting heeft dhr. H. Epskamp , namens de jeugdreclassering William Schrikker Stichting verklaard dat stad en land is afgebeld om verdachte ergens geplaatst te krijgen, maar dat hij telkens bot vangt omdat de problematiek van verdachte te ingewikkeld is. Inmiddels is er een civielrechtelijke plek gevonden bij Caterva. Omdat dit niet-gecontracteerde zorg is, is de prijs neergelegd bij de gemeente. Hier is men al weken mee bezig. Het zou kunnen helpen als verblijf bij Caterva als strafrechtelijke voorwaarde wordt opgelegd. Het noodscenario is jeugdzorg plus, maar ook hier zullen geen plekken beschikbaar zijn.

Strafoplegging

Gelet op de ernst van de feiten en het feit dat verdachte nog in een proeftijd liep voor een soortgelijk feit, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie passend en geboden. Bij de bepaling van de duur ervan heeft de rechtbank rekening gehouden met de zeer jonge leeftijd van verdachte, de straffen die zijn opgelegd aan de medeverdachten en de adviezen van de psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming. Alles afwegende zal de rechtbank een jeugddetentie opleggen voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming.

Dadelijke uitvoerbaarheid

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met geweld.

Uit de rapportage van de psycholoog en het advies van de Raad volgt dat intensief toezicht en behandeling van verdachte nodig is om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder het toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering opnieuw een vergelijkbaar misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9 BENADEELDE PARTIJEN

Benadeelde partij [slachtoffer 1]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.

9.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

9.2

Het standpunt van de raadsvrouw

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden gematigd tot een bedrag van €500,- en dat er bij het locatieverbod geen straal wordt bepaald, omdat verdachte centrum Veenendaal in moet kunnen.

9.3

Het oordeel van de rechtbank

Vaststaat dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het hiervoor onder rubriek 5 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 500,00 voor de geleden immateriële schade billijk. De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade dan ook tot dit bedrag hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot de dag van volledige betaling, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.

Schadevergoedingsmaatregel

Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot hoofdelijke betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot de dag van volledige betaling.

De rechtbank stelt het aantal dagen gijzeling op 0 dagen, omdat het jeugdstrafrecht van toepassing is.

De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 885,-. Dit bedrag bestaat uit € 385,- materiële schade en € 500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.

9.4

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

9.5

Het standpunt van de raadsvrouw

De raadsvrouw heeft zich niet verzet tegen het toekennen van de vordering van de benadeelde partij.

9.6

Het oordeel van de rechtbank

Materiële schade

[slachtoffer 2] heeft aan materiële schade een bedrag gevorderd van € 385,00, ter zake van kosten voor het eigen risico. De rechtbank zal dit bedrag aan materiële schade hoofdelijk toewijzen nu dit bedrag de rechtbank niet onredelijk voorkomt en de schade voldoende is onderbouwd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot de dag van volledige betaling.

Immateriële schade

Vaststaat dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van het hiervoor onder rubriek 5 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 500,00 voor de geleden immateriële schade billijk. De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade dan ook tot dit bedrag hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot de dag van volledige betaling.

Schadevergoedingsmaatregel

Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot hoofdelijke betaling aan de Staat van het bedrag van € 835,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot de dag van volledige betaling.

De rechtbank stelt het aantal dagen gijzeling op 0 dagen, omdat het jeugdstrafrecht van toepassing is.

De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10 VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de kinderrechter te rechtbank Midden-Nederland van 19 april 2021 (parketnummer 16/013459-21) is aan verdachte een werkstraf voor de duur van 30 uren voorwaardelijk opgelegd, waarbij als voorwaarde is gesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

10.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.

10.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen.

10.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal, gelet op het advies van de Raad en de vordering van de officier van justitie, de vordering tenuitvoerlegging afwijzen.

11 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12 BESLISSING

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;

- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het in rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 180 dagen;

- bepaalt dat van de jeugddetentie 90 dagen niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;

- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:

* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;

- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:

* zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding gedurende de proeftijd meldt bij de jeugdreclassering van de William Schrikker Stichting, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in dit kader worden gegeven;

* meewerkt aan plaatsing op woonvoorziening Caterva, of een soortgelijke woonvoorziening, zulks te bepalen door de jeugdreclassering. Verdachte houdt zich aan alle afspraken in dit kader en een eventueel opvolgende setting;

* meewerkt aan het vormgeven en behouden van een dagbesteding (in de voor van bijvoorbeeld een leer-/werktraject);

* meewerkt aan middelencontrole (alcohol en drugs) om het middelengebruik te beheersen. De jeugdreclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor die controles. De jeugdreclassering bepaalt of en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;

* meewerkt aan een coachings-/begeleidingstraject, indien en zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;

* zich niet bevindt in de [straat 2] te [woonplaats 2] ;

* waarbij aan de William Schrikker Stichting opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte daarbij te begeleiden;

Benadeelde partij [slachtoffer 1]

- wijst de vordering hoofdelijk toe tot een bedrag van € 500,00, bestaande uit immateriële schade;

- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald;

- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald;

- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade heeft/hebben vergoed;

- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

- wijst de vordering hoofdelijk toe tot een bedrag van € 885,00, bestaande uit €385 materiële schade en €500,00 immateriële schade;

- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald;

- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 885,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2021 tot aan de dag van algehele betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens zijn mededaders is betaald;

- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade heeft/hebben vergoed;

Vordering tenuitvoerlegging

- wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/013459-21 af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en J. de Bruin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 03 december 2021.

mr. J. de Bruin is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1. hij op of omstreeks 27 maart 2021 te Veenendaal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

- een speaker (merk: JBL) en/of

- één of meerdere jassen (merk: Armani en/of Airforce) en/of

- een oplader en/of

- één of meerdere oortjes (merk: JBL) en/of

- een hoeveelheid contant geld (ongeveer: 150 euro) en/of

- één of meerdere tanks/flessen met lachgas en/of

- één of meerdere sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben

gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] ,

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- die voornoemde personen één of meerdere te slaan en/of te stompen in/op het gezicht althans het lichaam en/of

- die voornoemde [slachtoffer 2] één of meerdere malen met een kettingslot, in elk geval een hard en/of zwaar voorwerp, te slaan in/op/tegen de nek althans het lichaam en/of

- één of meerdere malen met stoelen en/of (glazen)flessen en/of bekers te gooien in/op/tegen (de richting van) die voornoemde personen en/of

- die voornoemde personen de woorden toe te voegen "ik maak jullie allemaal dood" en/of "wie heeft mijn neefje geslagen, ik maak je kankerdood" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )

2. hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, een fiets (een Velo de Ville A400 Allround fiets), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek

van Strafrecht )

3. hij, op of omstreeks 3 oktober 2021 te Hilversum, althans in Nederland, een sixpack bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

( art 310 Wetboek van Strafrecht )

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van10 juli 2021, genummerd PL0900-2021094294, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 291. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 80.

Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , p. 88.

Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , p. 89.

Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , p. 90.

Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , p. 85.

Een proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer 3] , p. 94.

Een proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer 3] , p. 95.

Een proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer 2] , p. 98.

Een proces-verbaal van aangifte van aangever [slachtoffer 2] , p. 99.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 6] , p. 117.

Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 29.

Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , p. 59.

Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] p. 230.

Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , p. 66.

Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2021.

Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 7] , met proces-verbaalnummer PL0600-2021462513-4, p. 17.

Een proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 7] , met proces-verbaalnummer PL0600-2021462513-4, p. 18.

Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2021.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature