U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling medeplegen van poging tot doodslag. Verdachte en medeverdachte hebben het slachtoffer, terwijl deze op de grond lag, meermalen met kracht met geschoeide voet tegen het gezicht, het hoofd, tegen de buik en het lichaam geschopt en geslagen.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16-266729-20 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 16 februari 2021

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1964] te [geboorteplaats] (Polen),

gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2021.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. W.B. Lisi, advocaat te Almere, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

primair

op 21 oktober 2020 te Bant, gemeente Noordoostpolder, alleen of met (een) ander(en), heeft geprobeerd [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven;

subsidiair

op 21 oktober 2020 te Bant, gemeente Noordoostpolder, heeft geprobeerd opzettelijk zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] toe te brengen.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De verdediging is van mening dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte geweldshandelingen heeft aangewend jegens het slachtoffer.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Feiten en omstandigheden

De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag op slachtoffer [slachtoffer] . Gelet op het procesdossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.

Op 14 juli 2020 heeft [medeverdachte] een arbeidsongeval gehad bij [bedrijf] in [vestigingsplaats] . [medeverdachte] kwam met zijn voeten in een kokende massa vet terecht. Hij droeg geen beschermende kleding en raakte daarbij ernstig gewond. Ten tijde van het arbeidsongeval werkte [slachtoffer] ook bij [bedrijf] .

Op 20 oktober 2020 staat [medeverdachte] bij [slachtoffer] voor de deur. [slachtoffer] heeft verklaard dat [medeverdachte] hem ertoe probeerde te bewegen een verklaring te ondertekenen waaruit volgt dat hij ten tijde van het arbeidsongeval wel beschermende kleding droeg. Hierop ontstaat een handgemeen, waarbij [slachtoffer] [medeverdachte] uiteindelijk bij het verlaten van de kamer met een mes in zijn bil steekt. [medeverdachte] vertrekt in de auto waar verdachte op dat moment ook in zit. Op 21 oktober 2020 keren verdachte en [medeverdachte] terug naar het hotel waar [slachtoffer] verblijft. Afgesproken wordt dat verdachte zal aankloppen, aangezien er niet zal worden opgedaan voor [medeverdachte] . Verdachte en [verdachte] zijn korte tijd binnen. Vervolgens verplaatsen zij zich naar het rookhok. Hier wordt [slachtoffer] ernstig mishandeld.

Bewijsmiddelen

[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van het plegen van geweld jegens hem. Hij heeft verklaard te zijn geslagen door [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]) en door een andere man. Hij heeft verklaard dat toen hij op de stenen lag de blonde man hem heeft geschopt. Toen hij op de grond lag waren beide mannen bezig met hem te schoppen over zijn hele lichaam. Hij beschermde zijn gezicht.

Uit de letselrapportage betreffende [slachtoffer] volgt het volgende:

[slachtoffer] is door de ambulance binnengebracht;

hij is buiten bewustzijn geweest, er is een tube ingebracht;

huidbeschadiging boven de rechter wenkbrauw van 4 cm;

zwelling rondom rechter oogkas;

zwelling en onderhuidse bloeduitstorting ter plaatse van het neusbeen;

verwonding huid over het neusbeen, lapvormig, wijkend 4 cm;

open fractuur van het neusbeen.

[getuige] heeft verklaard getuige te zijn geweest van de mishandeling gepleegd op 21 oktober 2020 in Bant. Zij zag dat [slachtoffer] op de grond lag. Zij zag dat [medeverdachte] met zijn voeten schopte tegen het hoofd van [slachtoffer] . De andere man zag zij ook schoppen tegen de buik en het lichaam van [slachtoffer] . Een van de mannen die aan het schoppen en slaan was heet [medeverdachte] . Getuige zag dat de man op foto nummer 1 de man in de onderbuik schopte. Het slachtoffer lag op de grond toen hij geschopt werd. Zij heeft gezien dat deze persoon meerdere keren tegen het lichaam van het slachtoffer heeft geslagen. De getuige zag dat hij dat met kracht deed. Het slachtoffer lag op de grond toen hij geslagen werd. Verder heeft zij gezien dat [medeverdachte] het slachtoffer in het gezicht, tegen de schouder en de borst schopte. Hij bedreigde hem ook. Zij hoorde dat hij zei dat hij hem ging afmaken. Hij schopte met kracht, hij leek op een roofdier.

Uit een proces-verbaal volgt dat de persoon op foto 1 die aan de getuige [getuige] is getoond [verdachte] betreft.

Bewijsoverwegingen

Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte en [medeverdachte] samen hebben geprobeerd [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven.

De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] . Het voorgaande volgt uit het feit dat verdachte en [medeverdachte] samen naar het hotel van [slachtoffer] zijn gegaan. Afgesproken is dat verdachte zou aankloppen, omdat er niet zou worden opgedaan voor [medeverdachte] . Nadat beide verdachten korte tijd in het hotel zijn geweest verplaatsen zij zich samen naar de rookruimte. Hierop passen beide verdachten zwaar geweld toe op [slachtoffer] .

De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met [medeverdachte] , beiden met geschoeide voet, meerdere malen tegen het hoofd en lichaam van [slachtoffer] hebben getrapt terwijl deze weerloos op de grond lag. Getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte en [medeverdachte] beiden met kracht tegen het hoofd en lichaam aan het schoppen waren. Ten aanzien van [medeverdachte] heeft getuige [getuige] bovendien verklaard dat de manier waarop hij geweld gebruikte haar deed denken aan een roofdier.

Naar het oordeel van de rechtbank vloeit hieruit voort dat, anders dan de verdediging voorstaat, verdachte en [medeverdachte] in ieder geval voorwaardelijk opzet hebben gehad op het doden van [slachtoffer] . Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is, dat bij het toepassen van zwaar geweld ernstig beschadigd kan raken. Als gevolg van zwaar geweld tegen het hoofd bestaat een aanmerkelijke kans op het intreden van de dood. Door met geschoeide voet meerdere malen met kracht tegen het hoofd van [slachtoffer] te trappen terwijl deze weerloos op de grond lag, hebben verdachte en medeverdachte dan ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] door hun handelen zou komen te overlijden.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

op 21 oktober 2020 te Bant, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] , terwijl deze op de grond lag, meermalen met kracht met geschoeide voet tegen het gezicht, het hoofd, tegen de buik en het lichaam hebben geschopt en geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen onder primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:

Medeplegen van poging tot doodslag

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF

8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht dat indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, aan verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd die gelijk is aan de duur van het voorarrest.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.

Ernst van het feit

Op 21 oktober 2020 is [slachtoffer] door verdachte en [medeverdachte] met kracht tegen zijn hoofd en lichaam getrapt, terwijl hij weerloos op de grond lag. De rechtbank rekent het verdachte en [medeverdachte] zwaar aan dat zij zulk heftig geweld hebben gebruikt, dat evengoed tot de dood van [slachtoffer] had kunnen leiden. Alleen door tussenkomst van getuige [getuige] is het geweld gestopt. Verdachte en [medeverdachte] hebben geen rekening gehouden met de persoonlijke integriteit van [slachtoffer] . Gelet op de letselverklaring en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen is duidelijk dat de gedragingen van verdachte en [medeverdachte] veel leed (hebben) veroorzaakt bij [slachtoffer] . Verdachte en [medeverdachte] hebben met dit alles geen rekening gehouden en zich kennelijk alleen laten leiden door gevoelens van boosheid en frustratie tijdens het incident.

Persoon van de verdachte

Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 6 januari 2021. Hieruit volgt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten.

Op te leggen straf

De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor een dergelijk strafbaar feit de enige passende reactie is. Anders dan door de raadsman bepleit, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest gelet op de ernst van het feit en gelet op in soortgelijke zaken opgelegde straffen onvoldoende is.

De rechtbank zal verdachte een deels voorwaardelijke straf opleggen. Verdachte is in Nederland niet eerder veroordeeld voor een geweldsfeit. De rechtbank wil verdachte door middel van het voorwaardelijke strafgedeelte ervan weerhouden zich opnieuw gewelddadig te uiten. De rechtbank overweegt verder dat het dringende verzoek van [medeverdachte] aan [slachtoffer] om de verklaring te ondertekenen de aanleiding is geweest voor het geweldsincident. De rechtbank is van oordeel dat verdachte in de aanloop naar het geweldsincident een kleinere rol heeft gehad dan [medeverdachte] . Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte een lagere straf opleggen dan aan [medeverdachte] .

Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van gevangenisstraf van

12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden.

9 BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 37.000,-. Dit bedrag bestaat uit € 2.000,- materiële schade en € 35.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.

9.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat er geen rechtstreeks verband is tussen de schade aan de auto van de benadeelde partij en het ten laste gelegde. De benadeelde partij dient voor dit deel van de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.

De officier van justitie stelt voorts dat kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij letsel en pijn heeft overgehouden aan het ten laste gelegde en daarmee in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade. De officier van justitie is van mening dat het gevorderde bedrag van € 35.000,- onvoldoende is onderbouwd en niet in verhouding staat tot het letsel dat de benadeelde partij heeft opgelopen. De officier van justitie verzoekt een bedrag van

€ 5.000,- hoofdelijk toe te wijzen met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.

9.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering ten aanzien van de materiële schade dient te worden afgewezen. Subsidiair is de verdediging van mening dat onvoldoende verband bestaat tussen de schade aan de auto van de benadeelde partij en het ten laste gelegde en de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.

De verdediging stelt zich verder op het standpunt dat indien de rechtbank bewezen acht dat verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd de vordering met betrekking tot de immateriële schade primair dient te worden afgewezen. Subsidiair is de verdediging van mening dat de vordering onvoldoende verband houdt met het tenlastegelegde en de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.

9.3

Het oordeel van de rechtbank

Materiële schade

De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van een causaal verband tussen het ten laste gelegde en de geleden schade aan de auto. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

Immateriële schade

De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij fysiek letsel heeft opgelopen als gevolg van de bewezenverklaarde poging tot doodslag in vereniging. Er heeft een traumahelikopter ter plaatse moeten komen, verdachte is buiten bewustzijn geraakt en moest worden geïntubeerd. In zoverre acht de rechtbank de schade voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank schat deze schade op € 5000,-. Mogelijk ontvangt de benadeelde partij op korte termijn nog een rekening van het ziekenhuis. Daar kan de rechtbank echter niet op vooruitlopen. De benadeelde partij heeft verder aangegeven psychische klachten te hebben overgehouden aan het geweldsincident. De rechtbank is van oordeel dat zulks gelet op het voorgaande zeer aannemelijk is. De benadeelde partij heeft echter geen stukken overgelegd waaruit deze psychische klachten volgen. Voor zover het gevorderde bedrag betrekking heeft op deze gestelde psychische schade kan dit dan ook niet worden toegewezen.

Gedeeltelijke toewijzing

De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost immateriële schade ter hoogte van in totaal € 5.000,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 5.000,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.

De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.

Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht , zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11 BESLISSING

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;

- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;

- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;

- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;

- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

Benadeelde partij

wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.000,-;

veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;

verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;

bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.

Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en R.F. van Aalst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2021.

Mr. R.F. van Aalst en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:

primair

op of omstreeks 21 oktober 2020 te Bant, gemeente Noordoostpolder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] , terwijl deze op de grond lag, meermalen (met kracht) met geschoeide voet in/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of in/tegen de buik en/of de rug, althans het lichaam

heeft/hebben geschopt, getrapt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair

op of omstreeks 21 oktober 2020 te Bant, gemeente Noordoostpolder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer] , terwijl deze op de grond lag, meermalen (met kracht) met geschoeide voet in/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of in/tegen de buik en/of de rug, althans het lichaam heeft/hebben geschopt, getrapt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 december 2020, genummerd PL0900-2020342539, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 236. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Pagina 173.

Pagina 100.

Pagina 101.

Pagina 109.

Pagina 136.

Pagina 136.

Pagina 139.

Pagina 140.

Pagina 143.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature