Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

PV mondelinge uitspraak, Pw, terugvordering, geen dringende redenen, beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 21/842

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] te [woonplaats] , eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: W.M. Haitjema-Oegema).

Procesverloop

Eisers ontvingen een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) met ingang van 2 april 2020.

Bij besluit van 23 november 2020 heeft verweerder het recht op bijstand van eisers ingetrokken vanaf 1 augustus 2020 en herzien over de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 juli 2020. Eisers hebben geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Dit besluit staat dus in rechte vast.

Bij besluit van 26 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de ten onrechte door eisers ontvangen bijstand in de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020 teruggevorderd tot een bedrag van € 2.663,50. Eisers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 3 februari 2021 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eisers gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en beslist dat het terugvorderingsbedrag wordt aangepast omdat eisers in de maand juli 2020 geen aanvullende bijstand hebben ontvangen. De ten onrechte door eisers ontvangen bijstand in de maanden mei, juni en augustus 2020 wordt teruggevorderd tot een bedrag van € 1.327,61.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld. Verweerder heeft een

verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 24 juni 2021 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bestreden besluit I herroepen en beslist dat het terugvorderingsbedrag wordt aangepast omdat eisers in de maand juli 2020 recht hadden op een bedrag van € 305,38 aan aanvullende bijstand inclusief vakantietoeslag. De ten onrechte door eisers ontvangen bijstand wordt teruggevorderd tot een bedrag van € 1.022,23.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2021, via een Skypeverbinding. Eisers zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eisers krijgen dus geen gelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. De gemeente heeft beslist dat eisers in de maanden mei, juni en augustus 2020 teveel bijstand hebben ontvangen en dat zij dit moeten terugbetalen. De gemeente vindt dat er geen dringende redenen zijn om de terugvordering achterwege te laten.

3. Eisers zijn het niet eens met de beslissing van de gemeente. Eiser voert aan dat hij in september een ongeluk heeft gehad. Nadat hij daarvan was hersteld in februari, kon hij geen werk vinden. Hij heeft dus geen inkomen. Het inkomen van eiseres is onvoldoende. Zij kunnen het bedrag, dat verweerder heeft teruggevorderd, dus niet betalen.

4. De rechtbank oordeelt dat verweerder de teveel door eisers ontvangen bijstand in de maanden mei, juni en augustus 2020 van eisers mocht terugvorderen. De omstandigheden die eisers hebben aangevoerd leiden, hoe vervelend deze ook mogen zijn, niet tot het oordeel dat de terugvordering voor eisers onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen heeft. Er is dus niet gebleken van dringende redenen om van terugvordering af te zien. Verder is van belang dat de financiële gevolgen van de beslissing van de gemeente zich pas voordoen op het moment dat eisers de te veel ontvangen bijstand terug moeten betalen aan verweerder. Daarbij hebben eisers als schuldenaren bescherming, of kunnen zij deze bescherming van de regels over de beslagvrije voet inroepen.

5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Als neergelegd in de artikelen 475b tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering .


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature