U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

8:54; fictief; besluit al genomen voordat de ingebrekestelling was ingediend; niet-ontvankelijk.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 21/226

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W. Kort),

en

de Belastingdienst / Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: L. Leusink).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb .

3. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 7 februari 2019, door verweerder ontvangen op 13 februari 2019. In de wet is geen termijn opgenomen waarbinnen verweerder op deze aanvraag moet beslissen. In zo’n geval geldt een beslistermijn van acht weken na ontvangst van de aanvraag. Dit staat in de artikelen 4:13 en 4:14 van de Awb . Verweerder had dus uiterlijk op 10 april 2019 moeten beslissen.

4. De rechtbank stelt vast dat verweerder op 23 april 2019 op de aanvraag van eiser van

7 februari 2019 een besluit heeft genomen. Gelet op dit reeds voor de ingebrekestelling genomen besluit, is het beroep tegen het niet tijdig beslissen kennelijk niet-ontvankelijk. Volledigheidshalve merkt de rechtbank nog op dat verweerder de verdaging van de beslistermijn niet verlengd heeft en het besluit buiten de beslistermijn van acht weken is genomen. Gelet op het hiervoor genoemde, heeft het in de onderhavige procedure echter geen gevolgen.

5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

6. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

de griffier de rechter

Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature