U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Dwangsom; ingebrekestelling gegrond; verklaring van geschiktheid.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/3915

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.Th. van Alkemade),

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag om een verklaring van geschiktheid.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een

‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb .

3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres op 31 mei 2019 ontvangen. In de wet is geen termijn opgenomen waarbinnen verweerder op deze aanvraag moet beslissen. In zo’n geval geldt een beslistermijn van acht weken. Dit staat in de artikelen 4:13 en 4:14 van de Awb . Verweerder had dus uiterlijk op 26 juli 2019 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat eiseres verweerder op 23 september 2019 in gebreke heeft gesteld.

4. Bij brief van 23 oktober 2019 heeft eiseres de rechtbank bericht dat verweerder op 22 oktober 2019 alsnog een besluit heeft genomen op haar aanvraag, maar dat verweerder zich niet heeft uitgelaten over de verschuldigde dwangsommen. Eiseres handhaaft daarom haar beroep.

5. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, van de Awb).

6. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog (artikel 8:55c van de Awb). De dwangsom is in dit geval verschuldigd vanaf 8 oktober 2019 tot 22 oktober 2019 en bedraagt € 357,-.

7. Het beroep is kennelijk gegrond.

8. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag, omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 174,- aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 357,-;

- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 174,- aan eiseres moet betalen;

- veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2020.

de griffier de rechter

Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature