U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

In dit geval maken de omstandigheden dat de rechtbank van oordeel is dat eiser ondanks het ontbreken van bankafschriften toch voldoende heeft aangetoond dat hij de kosten van kinderopvang heeft betaald.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 18/1234 en UTR 18/2644

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats 1] , eiser

en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder

(gemachtigde: I.M. Genee).

Procesverloop

Eiser heeft op 13 maart 2017 een verzoek ingediend om de definitief vastgestelde rechten op kinderopvangtoeslag voor berekeningsjaren 2009 en 2010 te herzien.

Bij besluit van 4 april 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder het herzieningsverzoek van eiser afgewezen, omdat eiser zijn verzoek te laat heeft ingediend.

Bij afzonderlijke besluiten van 22 mei 2017 (de bestreden besluiten) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

Verweerder heeft op 19 oktober 2018 een herzien besluit genomen ten aanzien van de jaren 2009 en 2010, ter vervanging van de bestreden besluiten van 22 mei 2017.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2018. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, teneinde eiser in de gelegenheid te stellen te reageren op het herziene besluit van verweerder.

Hierna hebben beide partijen schriftelijk een reactie gegeven.

Verweerder heeft in een brief van 16 juli 2019 desgevraagd een standpunt ingenomen over de toepasselijkheid van de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 1 juni 2016.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Eiser heeft drie kinderen. De kinderen werden opgevangen bij BSO [Naam BSO] en bij kinderdagverblijf [Naam kinderdagverlijf] .

2. Bij besluit van 13 juni 2013 heeft verweerder de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2009 definitief vastgesteld op een bedrag van € 2.489,00. Dit bedrag ziet op de opvang bij BSO [Naam BSO] . Eiser moet het te veel ontvangen voorschotbedrag van

€ 10.507,00 aan verweerder terug betalen. Dit bedrag bestaat uit de voor de opvang bij [Naam kinderdagverlijf] verleende voorschotten.

3. Bij besluit van 18 juli 2013 heeft verweerder de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2010 definitief vastgesteld op een bedrag van € 2.551,00. Dit bedrag ziet op de opvang bij BSO [Naam BSO] . Eiser moet het te veel ontvangen voorschotbedrag van € 11.484,00 aan verweerder terug betalen. Dit bedrag bestaat uit de voor de opvang bij [Naam kinderdagverlijf] verleende voorschotten.

4. Eiser heeft tegen die besluiten geen bezwaar ingediend.

5. Eiser heeft op 13 maart 2017 een herzieningsverzoek ingediend voor het definitief vastgestelde recht op kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft dat verzoek in het bestreden besluit van 4 april 2017 afgewezen, omdat het te laat is ingediend. In de afzonderlijke bestreden beslissingen op bezwaar van 22 mei 2017 heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

6. Verweerder heeft bij herzien besluit van 19 oktober 2018 zijn standpunt gewijzigd. Verweerder heeft het verzoek om herziening nu wel inhoudelijk behandeld maar afgewezen. Verweerder heeft overwogen dat eisers verzoek om herziening tijdig is ingediend en zijn bezwaar ten aanzien van dat onderdeel gegrond is, omdat eiser pas in augustus 2016 bekend is geworden met de besluiten. Dat eiser niet eerder bekend was met de besluiten komt omdat verweerder het besluit van 13 juni 2013 naar een onjuist adres heeft verstuurd en het besluit van 18 juli 2013 niet heeft verstuurd. Verweerder heeft het herzieningsverzoek afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij alle kosten van kindercentrum [Naam kinderdagverlijf] (tijdig) heeft voldaan. De kinderopvanginstelling heeft in 2013 desgevraagd telefonisch aan een medewerker van verweerder verklaard dat eiser een betalingsachterstand had.

7. De rechtbank acht het herzieningsverzoek van eiser tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk, gelet op de omstandigheden als hiervoor omschreven.

Gronden eiser

8. Eiser is het niet eens met het herziene standpunt van verweerder en heeft aangevoerd dat hij geen bank- en belastinggegevens meer heeft van de jaren 2009 en 2010, omdat hij die niet langer dan vijf jaren hoeft te bewaren. Eiser is in 2013 naar Turkije geëmigreerd en heeft sindsdien ook geen bank meer in Nederland. Omdat eiser geen stukken meer heeft van de kinderopvang, buiten de jaaropgaven 2009 en 2010 van [Naam kinderdagverlijf] , heeft eiser per e-mail inlichtingen ingewonnen bij ‘ [A] ’ van [Naam kinderdagverlijf] . [A] heeft per e-mail bericht bevestigd dat [Naam kinderdagverlijf] alleen een jaaropgave verstrekt als het hele jaar betaald is. Het door haar genoemde bedrag van € 2.000,- dat nog open staat, heeft betrekking op belastingjaar 2012.

Standpunt verweerder

9. Verweerder heeft hierop schriftelijk gereageerd en gesteld dat het aan eiser is om aan te tonen dat de tegemoetkoming kinderopvang toeslag 2009 en 2010 tot een te laag bedrag is vastgesteld. Dit volgt uit de tekst van artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter. De stelling van eiser dat hij de kosten heeft voldaan is niet voldoende. Ook uit de e-mail correspondentie met [Naam kinderdagverlijf] blijkt niet dat de kosten zijn voldaan. De e-mail is afkomstig van “ [e-mailadres] ” en aan een dergelijk algemene stelling van een medewerker van de kinderopvanginstelling kan niet de waarde worden gehecht die eiser daaraan gehecht wenst te zien. De vraag van de rechtbank naar de bevoegdheid van verweerder om de toeslag meer dan vijf jaren na afloop van het berekeningsjaar definitief vast te stellen en het voorschot terug te vorderen, kan in deze procedure niet aan de orde komen, omdat in deze procedure een herzieningsverzoek aan de orde is. Het kan eiser verder niet onduidelijk zijn geweest dat de definitieve berekening niet overeen zou komen met de verleende voorschotten, omdat hem in de brieven van 12 april 2013 en 12 juni 2013 is meegedeeld dat verweerder onvoldoende gegevens heeft om de kinderopvangtoeslag vast te stellen en de gegevens daarom zijn aangepast. Die brieven zijn gestuurd naar het adres [adres] te [plaats 2] . Eiser stond nog tot 19 juni 2013 ingeschreven op dat adres van de Basisregistratie persoonsgegevens.

Overwegingen rechtbank

10. In de hiervoor al genoemde uitspraak van 1 juni 2016 van de hoogste bestuursrechter is overwogen dat de bevoegdheden van de Belastingdienst/Toeslagen tot het herzien van een voorschot of het definitief vaststellen van de toeslag op een lager bedrag dan het voorschot in tijd begrensd zijn. Het ligt op de weg van de aanvrager van een toeslag om feiten te stellen waarop hij zijn aanspraak op een tegemoetkoming baseert, en bij betwisting die feiten aannemelijk te maken. In zoverre rust de bewijslast bij de aanvrager. Maar het is niet redelijk om van een aanvrager te verlangen de gegevens en bescheiden die noodzakelijk zijn voor een controle door de Belastingdienst/Toeslagen of deze aanspraak op een tegemoetkoming bestaat tot in lengte van jaren te bewaren. De hoogste bestuursrechter heeft daarom geoordeeld dat de bevoegdheid van de Belastingdienst/Toeslagen om de toeslag definitief vast te stellen op een lager bedrag dan het laatste aan de aanvrager verstrekte voorschot, na vijf jaar vervalt. De toeslag moet in die gevallen definitief op het bedrag van het laatste voorschot worden vastgesteld, zodat een terugvordering of verrekening achterwege blijft.

11. Het is eiser niet eerder dan in augustus 2016 bekend geworden dat verweerder definitieve besluiten had genomen over het recht op kinderopvangtoeslag over 2009 en 2010.

Dat is ruim meer dan vijf jaren na de laatste dag van de toeslagjaren 2009 en 2010. Verweerder was op grond van de voorgaande rechtspraak dus te laat met die besluiten. Maar omdat eiser daartegen geen bezwaar heeft ingediend zijn die besluiten wel in rechte vast komen te staan. Eiser kan daarom alleen nog maar een herzieningsverzoek indienen. Eiser heeft dat ook gedaan en dat verzoek ligt ter beoordeling aan de rechtbank voor.

12. De Belastingdienst/Toeslagen gaat pas tot herziening over, indien op grond van feiten en omstandigheden is komen vast te staan dat de toeslag te laag is vastgesteld. Dit betekent dat op eiser de bewijslast rust om aan te tonen dat verweerder het definitieve recht op kinderopvangtoeslag ten onrechte lager heeft vastgesteld.

13. Uit het samenstel van de wettelijke bepaling van de Wko en de Awir volgt dat een persoon die meent recht te hebben op kinderopvangtoeslag moet aantonen dat hij kosten voor de kinderopvang heeft gemaakt. Verweerder mag daarom van een persoon, die definitief aanspraak meent te kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang, verlangen dat die persoon met bankafschriften aantoont dat er kosten voor de kinderopvang zijn gemaakt.

In dit geval echter maken de omstandigheden dat de rechtbank van oordeel is dat eiser ondanks het ontbreken van bankafschriften toch voldoende heeft aangetoond dat hij de kosten van kinderopvang voor [Naam kinderdagverlijf] over de jaren 2009 en 2010 heeft betaald.

De rechtbank overweegt daarbij dat het niet redelijk is om van eiser meer dan vijf jaren na afloop van het berekeningsjaar - voor het eerst - financiële bewijsstukken in de vorm van bankafschriften te verlangen. De verzoeken om informatie uit 2013, waarnaar verweerder heeft verwezen, zien alleen op gegevens over het aantal uren opvang dat is afgenomen en niet op gegevens over het voldoen van de kosten. De bewijsvoering dient daarom plaats te vinden op stukken die eiser al eerder in de procedure zijn verzocht te overleggen of stukken waarvan verwacht mag worden dat eiser die meer dan vijf jaren na afloop van het berekeningsjaar nog kan overleggen. Eiser heeft de jaaropgaven, waarom al in 2013 was verzocht, aan verweerder overgelegd. Uit de door hem ook overgelegde e-mail correspondentie met de directeur van [Naam kinderdagverlijf] volgt dat jaaropgaven alleen verstrekt worden als de kosten voor het hele jaar zijn voldaan.

De rechtbank hecht de waarde aan de e-mail correspondentie met [Naam kinderdagverlijf] , die eiser daar ook aan hecht, omdat ‘ [A] ’ de eigenaresse van [Naam kinderdagverlijf] is. Dus anders dan verweerder stelt, gaat het niet om een mededeling van slechts “een medewerker”.

Bovendien is de reden dat verweerder twijfelt aan het voldoen van alle kosten een enkele telefoonnotitie uit 2013 van een gesprek met de eigenaresse (dezelfde [A] ) waarin het volgende staat: “Mevrouw wil geen gegevens verstrekken omdat ze nog zo’n € 2.000,- tegoed heeft van de aanvrager”. Uit deze telefoonnotitie blijkt niet op welk jaar de betalingsachterstand betrekking heeft. Daarom heeft eiser, onder deze omstandigheden, met de e-mail van de eigenaresse en het overleggen van de jaaropgaven voldoende onderbouwd dat hij de kosten voor de jaren 2009 en 2010 heeft voldaan.

De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat verweerder ten onrechte het verzoek om herziening van eiser heeft afgewezen.

14. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het herziene besluit van 19 oktober 2018 wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om nog een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat gelet op het door verweerder in de procedure ingenomen standpunt geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder zal in dat besluit de toeslag voor de jaren 2009 en 2010 moeten herzien in het voordeel van eiser. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.

15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

16. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de afwijzing van het verzoek om herziening;

- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;

- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 92,- te vergoeden;

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van

mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

15 januari 2020.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2016:1487

Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van10 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1149)

Dit volgt uit artikel 18, eerste lid van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Op de voet van artikel 16, zesde lid, en artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Dit volgt uit artikel 21a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen , gelezen in samenhang met artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ,


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature