E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBMNE:2020:4966
Rechtbank Midden-Nederland, 8571826 / MC EXPL 20-3882

Inhoudsindicatie:

Joyriding. De eigenaar of houder van een auto is krachtens artikel 185 lid 2 WVW ook aansprakelijk voor daarmee veroorzaakte schade als hij de auto door een ander doet of laat rijden. Van laten rijden in de zin van dit artikel is niet alleen sprake als de eigenaar van de auto er mee instemt dat die ander rijdt, maar ook als hij door zijn zorgeloosheid de ander de gelegenheid tot rijden heeft verschaft (HR 31 januari 1992, NJ 1992, 319). Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de bereikbaarheid van die sleutels voor anderen en de relatie waarin deze anderen tot de eigenaar staan. Het ligt op de weg van gedaagde om te stellen en in geval van gemotiveerde betwisting te bewijzen dat hij voldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen. Uit het proces-verbaal van 25 september 2018 van aangifte van joyriding blijkt echter dat gedaagde de autosleutels op de eettafel heeft laten liggen, waarna hij is gaan slapen, terwijl zijn ‘neef’ in de woonkamer is achtergebleven. Als het gaat om een familielid, zoals in onderhavig geval, die gemakkelijk in het bezit van de autosleutels kan komen, is een enkele ontkenning dat men heeft laten rijden niet voldoende; in zo'n geval dient men te stellen welke maatregelen men heeft getroffen om te voorkomen dat het familielid met de auto is gaan rijden. Vordering eiser toegewezen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie