Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Mondeling, belanghebbende.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/5151

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, verweerder

(gemachtigde: de heer P. Phielix).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Heilijgers projectontwikkeling B.V., te Amersfoort, gemachtigde: mr. H.S. Kleemans.

Procesverloop

Bij besluiten van 6 september 2019 (de primaire besluiten) heeft verweerder aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning voor het bouwen van 15 woningen met bijbehorende bergingen en hekwerk en een omgevingsvergunning voor het bouwen van 39 woningen met bijbehorende bergingen en hekwerk in plangebied [plangebied] ten zuiden van de [straat] in [woonplaats] verleend.

Bij besluit van 5 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2020. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voor derde-partij is verschenen [A] , bijgestaan door de gemachtigde.

Na afloop van de zitting heeft de rechtbank – na een korte schorsing – onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Inleiding

1. Deze zaak gaat over twee omgevingsvergunningen die op 6 september 2019 zijn verleend voor het bouwen van 15 en 39 woningen met bijbehorende bergingen en hekwerk in het plangebied [plangebied] . Volgens verweerder is eiser geen belanghebbende. Eiser is het hier niet mee eens en voert aan dat hij wel als belanghebbende dient te worden aangemerkt. Op de zitting heeft hij toegelicht dat hij vanuit zijn woning zicht heeft op de al gerealiseerde en op de nog te bouwen woningen op de [naam] . Daarnaast tast het bouwplan zijn woongenot ernstig aan. De bospercelen in de directe omgeving dempen het enorme lawaai dat afkomstig is van de A28 en als die bomen weggehaald worden neemt het lawaai toe. Eiser maakt zich ook zorgen over de flora en fauna en het verlies van de groene uitstraling van het gebied.

Het horen van getuigen

2. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt twee getuigen meegebracht en heeft ter zitting toegelicht dat zij met name over de dassen en de leefomgeving in de [naam] en de [naam] kunnen verklaren. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de door eiser gegeven toelichting, het horen van deze getuigen redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van het geschil in deze zaak. Het te beoordelen geschilpunt in deze zaak gaat over de vraag of eiser belanghebbende is. De rechtbank heeft daarom gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om af te zien van het horen van de getuigen.

Is eiser belanghebbende?

3. In het bestreden besluit heeft verweerder eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende is. De vraag die nu voorligt is of verweerder dat terecht heeft besloten. Alleen belanghebbenden kunnen bezwaar en beroep instellen tegen een besluit.

4. Volgens vaste rechtspraak moet om belanghebbende te zijn iemands belang rechtstreeks betrokken zijn bij dat besluit. Uitgangspunt is dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit in beginsel belanghebbende is. Het moet dan wel gaan om gevolgen van enige betekenis. Als de gevolgen op zich wel zijn vast te stellen, maar slechts heel gering zijn, dan ontbreekt een persoonlijk belang bij het besluit. Om te bepalen of er sprake is van gevolgen van enige betekenis, moet worden gekeken naar de factoren afstand, zicht, ruimtelijke uitstraling en milieugevolgen. Deze factoren kunnen ook in onderlinge samenhang worden bekeken. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

5. Tussen partijen is niet in geschil dat het perceel van eiser niet direct grenst aan het bouwperceel. De afstand van de woning van eiser tot de dichtstbijzijnde nieuwbouwwoning is tussen 90 en 115 meter. Tussen de woning van eiser en de beoogde nieuwbouwwoningen ligt een strook met bomen en struiken. Daarnaast heeft de derde-partij ter zitting toegelicht dat de nokhoogte van de nieuwbouwwoningen niet hoger zal zijn dan 11,5 meter. Omdat eiser vanuit zijn woning zicht heeft op de bouwlocatie concludeert de rechtbank dat eiser weliswaar feitelijke gevolgen ondervindt van het bouwplan maar dat deze gevolgen voor de woon- en leefsituatie van eiser van dermate geringe betekenis zijn, dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij weegt de rechtbank mee dat gelet op de afstand van de woning van eiser tot de nieuwbouwwoningen er sprake is van beperkt zicht. Bij die afstand is het in beginsel ook niet aannemelijk dat iemand gevolgen van enige betekenis zal ondervinden. Verder is niet gesteld en ook niet aannemelijk geworden dat het bouwplan gevolgen van enige betekenis heeft, bijvoorbeeld in de vorm van geluid, licht, trilling of bijzondere risico’s voor de omgeving. De rechtbank betrekt daarbij dat de ontsluitingsweg van het bouwplan aan de noordelijke zijde van de gebied ligt, terwijl de woning van eiser aan de zuidelijke kant is gelegen.

6. Dat de groene leefomgeving mogelijk wordt aangetast en eiser hiervan gevolgen zal ondervinden is niet aannemelijk geworden. Er ligt namelijk een onherroepelijk bestemmingsplan Apollo Noord dat het bouwplan mogelijk maakt en waarin dit aspect is meegewogen. De beroepsgronden slagen niet.

7. Het beroep op artikel 3.5 van de Wet Natuurbescherming slaagt evenmin. Er is een ontheffing verleend om de dassen te laten afvangen. Verweerder mocht hierop afgaan. Daarnaast is een beroep op dit artikel te algemeen, er ontbreekt een persoonlijk belang dat eiser in voldoende mate onderscheidt van anderen.

Conclusie

8. De rechtbank oordeelt dat eiser niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt. Verweerder heeft eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. De rechtbank komt niet toe aan een inhoudelijk oordeel over de omgevingsvergunningen en deze vergunningen blijven dus in stand. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

9. De rechtbank heeft partijen op de zitting laten weten dat zij tegen de uitspraak hoger beroep kunnen instellen. Hoe dat moet staat onderaan dit proces-verbaal.

Deze uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Belhadi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2020.

De rechter is verhinderd om

de uitspraak te ondertekenen.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature