Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Kort geding, inbreuk op auteursrechten op foto's, tekening en teksten.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/498738 / KG ZA 20-114

Vonnis in kort geding van 13 mei 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: [eiseres] ,

eiseres,

advocaat mr. J.M.E. Hamming te Drachten,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: [gedaagde sub 1] ,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

hierna: [gedaagde sub 2] ,

3. [gedaagde sub 3],

wonende te [woonplaats] ,

hierna: [gedaagde sub 3] ,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde sub 4] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: [gedaagde sub 4] ,

gedaagden,

hierna samen: [gedaagden c.s.] ,

namens wie [gedaagde sub 1] verweer heeft gevoerd.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

[eiseres] heeft een kort geding aanvraag ingediend en een datum voor de mondelinge behandeling gekregen. De geplande mondelinge behandeling op 14 april 2020 kon als gevolg van de getroffen maatregelen vanwege de uitbraak van het coronavirus niet doorgaan. Daarop heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de zaak schriftelijk zal worden voortgezet en aan partijen aangegeven op welke wijze.

1.2.

Het dossier bevat de volgende stukken:

de dagvaardingen met producties 1 tot en met 11,

producties 12 tot en met 24 van [eiseres] , waarvan het ingediende JPG-bestand “xproductie_17_screenshot_EHB_dagvaarding_pagina_6” leeg is,

de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6,

de pleitnota van [eiseres] ,

de reactie op deze pleitnota van [gedaagden c.s.] ,

de tussen partijen en de rechtbank gevoerde e-mailcorrespondentie.

1.3.

De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het bezwaar van [gedaagden c.s.] dat hij in zijn reactie op de pleitnota heeft gemaakt, tegen de door [eiseres] bij e-mail van 7 april 2020 ingediende producties 23 en 24. Als [gedaagden c.s.] deze inderdaad niet heeft ontvangen, had hij dat na ontvangst van die e-mail aan [eiseres] moeten melden, zoals hij ten aanzien van producties 16 en 17 van dezelfde e-mail wel heeft gedaan. Dan had [eiseres] ook deze producties opnieuw kunnen toesturen. Nu [gedaagden c.s.] dit niet heeft gedaan, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om deze stukken buiten beschouwing te laten.

1.4.

De door [gedaagden c.s.] bij zijn reactie op de pleitnota meegezonden onthoudingsverklaring maakt geen deel uit van het dossier, omdat het partijen niet is toegestaan om bij hun tweede schriftelijke processtuk nog producties in te dienen.

1.5.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Waar gaat het over?

2.1.

[eiseres] is een aannemersbedrijf dat zich met name bezighoudt met de bouw van houtskeletwoningen. [eiseres] geeft een catalogus met woningontwerpen uit en toont deze ook op haar website en social media accounts. [eiseres] stelt dat [gedaagden c.s.] inbreuk heeft gemaakt op aan haar toekomende auteursrechten en onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Volgens [eiseres] heeft [gedaagden c.s.] namelijk zes afbeeldingen van woningen, één tekening en drie stukken tekst over de bouwmethode, waarop auteursrechten rusten die aan [eiseres] toekomen, van de website van [eiseres] overgenomen en zonder toestemming en naamsvermelding vrijwel ongewijzigd openbaar gemaakt op de website https:// [website] .nl van [gedaagde sub 4] . Daarmee werd geadverteerd voor woningen die [gedaagde sub 4] , een recentelijk opgericht aannemersbedrijf, kan realiseren om zo mee te liften op het succes van [eiseres] . [gedaagden c.s.] betwist dit.

2.2.

[eiseres] heeft [gedaagde sub 4] en ook haar bestuurders [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] - [gedaagde sub 2] aansprakelijk gesteld op grond van onrechtmatig handelen en gesommeerd tot betaling van schadevergoeding en het ondertekenen van een door haar opgestelde onthoudingsverklaring (met boetebeding en rectificatieverplichting). [gedaagden c.s.] heeft daar niet aan voldaan.

2.3.

[eiseres] vordert in deze kort gedingprocedure - kort gezegd - [gedaagden c.s.] :

1. te gebieden alle inbreukmakende foto’s, tekeningen en teksten van haar website, computers en social media te verwijderen, op straffe van een dwangsom,

2. te verbieden foto’s, tekeningen en/of teksten waarvan de auteursrechten aan [eiseres] toekomen te publiceren, op straffe van een dwangsom,

3. te gebieden een rectificatie te plaatsen op de website van [gedaagde sub 4] op de wijze zoals is vermeld in de dagvaardingen, op straffe van een dwangsom,

4. te gebieden van de geplaatste rectificatie een screenshot te sturen aan de advocaat van [eiseres] , op straffe van een dwangsom,

5. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van € 5.760,00, te vermeerderen met wettelijke rente,

6. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten ex artikel 1019h Rv , te vermeerderen met wettelijke rente, en in de nakosten.

2.4.

[gedaagden c.s.] voert hiertegen verweer. [gedaagden c.s.] betwist onder meer dat de foto’s, tekening en teksten zijn overgenomen of gebruikt. Volgens [gedaagden c.s.] hebben deze ook nooit op de website https:// [website] .nl gestaan en zijn de overlegde bewijstukken daarvan valselijk opgemaakt. [gedaagden c.s.] betwist daarom ook dat [eiseres] spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen.

3 De beoordeling

spoedeisend belang

3.1.

Niet in geschil is dat de vermeende inbreukmakende afbeeldingen en teksten na de eerste sommatie op 3 maart 2020 niet op de website van [gedaagde sub 4] hebben gestaan. [gedaagden c.s.] betwist echter het gestelde inbreukmakende en onrechtmatige handelen en heeft de door [eiseres] toegestuurde onthoudingsverklaring niet willen ondertekenen. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de stelling van [gedaagden c.s.] , in de reactie op de pleitnota, dat op 24 april 2020 per e-mail een door [gedaagden c.s.] opgestelde en ondertekende onthoudingsverklaring aan de advocaat van [eiseres] is verzonden. [eiseres] heeft hier niet meer op kunnen reageren en de juistheid van deze stelling valt niet te verifiëren. Evenmin valt te beoordelen of de inhoud van de onthoudingsverklaring in voldoende mate tegemoetkomt aan de belangen van [eiseres] . [eiseres] heeft zich daar niet meer over kunnen uitlaten. Overigens was dit kort geding op 24 april 2020 ook al aanhangig. Onder deze omstandigheden heeft [eiseres] een spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen die zijn gericht op het staken en gestaakt houden van het gestelde inbreukmakende handelen om schendingen in de toekomst te voorkomen. De voorzieningenrechter gaat dan ook over tot inhoudelijke beoordeling van de zaak.

3.2.

Ter beoordeling ligt voor of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat [gedaagde sub 4] en haar bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiseres] vanwege de gestelde gemaakte inbreuk op aan [eiseres] toekomende auteursrechten en of de gevorderde voorzieningen vooruitlopend op dat oordeel kunnen worden toegewezen.

inbreuk op auteursrechten

3.3.

[eiseres] claimt auteursrechten op zes foto’s van verschillende door haar gebouwde woningen en op de modellen/ontwerpen van die afgebeelde woningen. De betreffende zes foto’s zijn weergegeven onder randnummer 9 van de dagvaardingen. Voorts claimt [eiseres] auteursrechten op een tekening (eveneens weergegeven onder randnummer 9 van de dagvaardingen) en drie teksten over de door haar gehanteerde bouwmethode, die op haar website staan op de wijze zoals is afgebeeld onder randnummers 10 tot en met 13 van de dagvaardingen.

3.4.

[eiseres] heeft voldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat aan de foto’s auteursrechtelijke bescherming toekomt. [eiseres] heeft namelijk toegelicht dat de foto’s het resultaat zijn van persoonlijke keuzes van de maker ten aanzien van het moment van de foto, de afstand tussen camera en object, de brandpuntafstand en de belichting en dat de foto’s daardoor een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Uit de foto’s blijkt voldoende van dergelijke originele en creatieve keuzes. Datzelfde geldt voor de betreffende tekening en teksten. [eiseres] stelt dat de foto’s in haar opdracht door eigen medewerkers zijn gemaakt voor de catalogus en website, dat de tekening voor haar is gemaakt en dat de teksten van haar hand zijn, zodat de auteursrechten daarop aan haar toekomen. Dit is onvoldoende betwist, zodat daarvan in dit kort geding kan worden uitgegaan.

3.5.

Anders moet geoordeeld worden over de modellen/ontwerpen van de op de foto’s afgebeelde woningen. [eiseres] heeft niet voldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat ook aan de modellen/ontwerpen van de op de foto’s afgebeelde woningen auteursrechtelijke bescherming toekomt. [eiseres] heeft alleen aangevoerd dat uit onder andere de vorm en de vlakverdeling van de gevelbekleding, de positie van de kozijnen en de materiaalkeuze blijkt dat sprake is van auteursrechtelijk beschermde ontwerpen. Dat is onvoldoende. [eiseres] heeft niet concreet toegelicht en onderbouwd welke originele en creatieve keuzes bij de vormgeving zijn gemaakt naast de technisch en functioneel bepaalde keuzes en/of welke bijzondere elementen er zijn aan te wijzen, waaruit het persoonlijk stempel van de maker blijkt. De vorderingen die [eiseres] op deze vermeende auteursrechten heeft gebaseerd, zijn daarom niet toewijsbaar.

3.6.

Op grond van artikel 1 Auteurswet heeft de auteursrechthebbende het uitsluitend recht om het auteursrechtelijk beschermde werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel alleen met voorafgaande toestemming van de rechthebbende, tenzij zij zich op een beperking van de Auteurswet kunnen beroepen. Dat laatste is in dit geval niet gesteld of gebleken. Verder komt aan de maker op grond van artikel 25 lid 1 Auteurswet in beginsel het recht toe zich te verzetten tegen openbaarmaking zonder zijn naam of onder een andere naam en tegen wijziging van het werk.

3.7.

[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de zes foto’s, de tekening en de teksten zonder haar toestemming zijn gebruikt en vrijwel één op één zijn geopenbaard op de website https:// [website] .nl, die staat geregistreerd op de naam van [gedaagde sub 4] . [eiseres] heeft ter onderbouwing van deze stelling verwezen naar screenshots, waarop te zien is dat de foto’s, tekening en tekststukken op de website van [gedaagde sub 4] stonden. Volgens [eiseres] zijn deze screenshots op 2 maart 2020 door haar advocaat gemaakt. Ook heeft [eiseres] WhatsApp-berichten getoond van 12 februari 2020 waarin een derde, die volgens [eiseres] een oud werknemer is, haar meldt dat er foto’s van woningen van [eiseres] op de website van [gedaagde sub 4] staan.

3.8.

[gedaagden c.s.] zegt dat deze bewijsstukken gefabriceerd of vervalst zijn, maar heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd. In de sommatie van 3 maart 2020 heeft [eiseres] al screenshots opgenomen van de vermeende inbreuken (productie 3 [eiseres] ). In zijn e-mail van 4 maart 2020 heeft [gedaagden c.s.] in reactie daarop niet gezegd dat deze screenshots valselijk zijn opgemaakt, maar verklaard dat de website direct offline is gehaald om de genoemde punten te kunnen beoordelen en de website zo nodig aan te passen (productie 5 [eiseres] ). Dit bevestigt de stelling van [eiseres] dat de website online was en benaderbaar voor derden. [gedaagden c.s.] zegt verder dat de websiteontwerper, de heer [A] van [bedrijf] , na ontvangst van de doorstuurde sommatie ten onrechte afbeeldingen en teksten heeft laten verwijderen door de websitebouwer, [websitebouwer] . In zijn reactie bij e-mail van 29 maart 2020 (productie 1 [gedaagden c.s.] ) geeft [A] namelijk aan dat hij alle afbeeldingen heeft ingekocht via Shutterstock en de teksten zelf heeft vervaardigd aan de hand van teksten van gelijke websites, zonder dat (deels) te kopiëren. Inmiddels staat alles volgens [gedaagden c.s.] weer op de website. Of deze stellingen kloppen, valt echter niet na te gaan, omdat [gedaagden c.s.] geen bewijsstukken daarvan heeft overgelegd, zoals een verklaring of bestand van de websitebouwer waaruit blijkt hoe de website er op 2 maart 2020 uit zag of een verklaring of bewijs van aankoop van licenties van de websiteontwerper.

3.9.

Door deze openbaarmaking op de website zonder toestemming van [eiseres] is er inbreuk gemaakt op de hiervoor genoemde auteurs- en persoonlijkheidsrechten en dat is

onrechtmatig. [gedaagde sub 4] is daarvoor als websitehouder in beginsel aansprakelijk. Onder bepaalde omstandigheden zijn ook de bestuurders van [gedaagde sub 4] daarvoor aansprakelijk te houden. [eiseres] heeft daar het volgende voor aangevoerd. Nu [gedaagde sub 4] geen personeel in dienst heeft, kan het volgens [eiseres] niet anders dan dat de drie directieleden persoonlijk verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de website. [gedaagden c.s.] wijst weliswaar websiteontwerper [A] als verantwoordelijke aan, maar heeft zijn gegevens niet willen verstrekken. [A] en [bedrijf] zijn online onvindbaar, zodat hun bestaan te betwijfelen valt. Voor zover de bestuurders toch niet zelf hebben gehandeld, kan hen volgens [eiseres] verweten worden dat zij niet telkens hebben gecontroleerd of de op de website gebruikte afbeeldingen en teksten wel vrij van auteursrechten waren.

3.10.

[gedaagden c.s.] heeft deze aansprakelijkheid gemotiveerd weersproken. [gedaagden c.s.] heeft onder meer aangevoerd dat [gedaagden c.s.] het design en het plaatsen van de website volledig heeft uitbesteed aan derden, namelijk aan [A] en [websitebouwer] . [gedaagden c.s.] heeft nooit foto’s, tekeningen of teksten van de website van [eiseres] gekopieerd of daartoe opdracht gegeven. [A] heeft dit naar zijn zeggen ook niet gedaan, zoals blijkt uit zijn e-mail van 29 maart 2020 (productie 1 [gedaagden c.s.] ). Verder was de website ten tijde van de sommatie nog niet af. [gedaagden c.s.] had deze daarom nog niet gecontroleerd en hoefde dat ook nog niet te doen. Ter onderbouwing verwijst [gedaagden c.s.] naar diezelfde e-mail waarin [A] schrijft: “Op 3 maart zoals staat in de dagvaarding, was de site nog helemaal niet voltooid, de webbuilder heeft de site af en toe enkele minuten online gezet zodat ik de uitstraling kon bepalen. Na afronding van het design op 11 maart 2020 heeft u de mogelijkheid gehad de website te controleren, u heeft dit als akkoord bevonden zoals in de bijlage door u vermeld op 12 maart 2020.” Uit privacyoverwegingen heeft [gedaagden c.s.] de gegevens van [A] niet verstrekt. Aan [eiseres] is wel de mogelijkheid geboden om contact op te nemen met [A] , maar op dat voorstel is zij niet ingegaan.

3.11.

Bij deze stand van zaken is nader onderzoek en bewijslevering nodig om te kunnen achterhalen hoe de website van [gedaagde sub 4] daadwerkelijk tot stand is gekomen en wat de rol van de bestuurders daarbij is geweest. Daarvoor leent dit kort geding zich niet. [eiseres] heeft in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagden c.s.] onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat de bestuurders ieder ter zake een ernstig en persoonlijk verwijt valt te maken en dat zij een zorgvuldigheidsnorm jegens [eiseres] hebben overschreden. Dit betekent dat de tegen de bestuurders ingestelde vorderingen moeten worden afgewezen.

3.12.

De aansprakelijkheid van [gedaagde sub 4] kan wel worden aangenomen. [gedaagden c.s.] heeft onvoldoende verifieerbare stukken ingediend waaruit blijkt dat de door hem geschetste gang van zaken klopt. De overlegde e-mailcorrespondentie met [A] is niet voldoende. Het aanbod van [gedaagden c.s.] om [eiseres] in contact te laten treden met [A] was dermate vaag, dat [eiseres] daar niet op in hoefde te gaan. Het had op de weg van [gedaagden c.s.] gelegen om meer feitelijke informatie te verstrekken, maar dat heeft hij niet gedaan. De voorzieningenrechter zal hierna beoordelen in hoeverre de tegen [gedaagde sub 4] ingestelde vorderingen toewijsbaar zijn.

inbreuk staken en gestaakt houden (vordering 1 en 2)

3.13.

De voorzieningenrechter zal [gedaagde sub 4] veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de zes foto’s, de tekening en de drie teksten, waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten van [eiseres] , van haar website, computers en social media te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 25.000,00. Het overig gevorderde onder 1. en 2. is te algemeen geformuleerd en zal daarom worden afgewezen.

gebod tot rectificatie (vordering 3 en 4)

3.14.

[eiseres] vordert dat [gedaagde sub 4] wordt veroordeeld om gedurende dertig dagen op de homepage van haar website de volgende rectificatie te plaatsen:

“Eerder op deze website hebben wij auteursrechtelijk beschermde ontwerpen en foto’s van [eiseres] BV te [vestigingsplaats] ( www. [website] .nl ) geplaatst en webteksten van de voornoemde website zonder toestemming van [eiseres] BV overgenomen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht heeft bij vonnis in kort geding d.d. 13 mei 2020 geoordeeld dat dit ongeoorloofd was en ons derhalve veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie gedurende een maand.”

en om daarvan een screenshot te sturen aan de advocaat van [eiseres] .

3.15.

De voorzieningenrechter zal deze vorderingen afwijzen bij gebrek aan het daarvoor vereiste spoedeisend belang. Een rectificatie kan dienen ter versterking van een inbreukverbod of ter voorkoming van verdere schade. In dit geval lijkt het vooralsnog om een beperkte inbreuk te gaan. Uit de eigen stellingen van [eiseres] volgt immers dat er op 12 februari 2020 voor het eerst schendingen zijn geconstateerd en na 3 maart 2020 niet meer. Hoeveel dagen de website in die periode online is geweest, is gelet op de uiteenlopende standpunten van partijen daarover niet duidelijk. [eiseres] heeft ook niet gesteld dat zij door de openbaarmaking schade heeft geleden, (onder meer) omdat klanten daardoor naar [gedaagden c.s.] zijn gegaan in plaats van naar haar. Gelet daarop heeft [eiseres] niet aannemelijk gemaakt dat zij spoedeisend belang heeft bij een dergelijke waarschuwing op de website over wat er in het verleden op heeft gestaan. Toewijzing van de gevorderde rectificatie zou in de gegeven omstandigheden bovendien disproportioneel zijn.

schadevergoeding (vordering 5)

3.16.

[eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde sub 4] tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van in totaal € 5.760,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Bij zo’n voorlopige voorziening die strekt tot betaling van een geldsom past terughoudendheid. Toewijzing is alleen op zijn plaats als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, er vanwege onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen - niet aan toewijzing in de weg staat.

3.17.

Aan die vereisten is niet voldaan. De omvang van de vordering tot schadevergoeding staan nog onvoldoende vast. Het gevorderde bedrag vanwege inbreuk op auteursrechten van [eiseres] op de modellen/ontwerpen van de op de foto’s afgebeelde woningen is niet toewijsbaar (zie 3.5.). Verder heeft [eiseres] onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat zij als gevolg van de geconstateerde inbreuken schade heeft geleden die in redelijkheid kan worden begroot op € 3.600,00. Ook heeft zij geen feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat van haar niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure hierover afwacht. De voorzieningenrechter zal de vordering daarom afwijzen.

proceskostenveroordeling (vordering 6)

3.18.

Nu de tegen [gedaagde sub 4] ingestelde (hoofd)vordering tot staking van het inbreukmakende handelen wordt toegewezen, zal [gedaagde sub 4] in de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld. [eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde sub 4] in de daadwerkelijk gemaakte proceskosten ex artikel 1019h Rv . Volgens de overgelegde specificatie en begeleidende e-mail bedragen de advocaatkosten per 7 april 2020 € 5.446,00 exclusief btw (productie 24 [eiseres] ), te vermeerderen met 2 uur à € 255,00 per uur voor na 7 april 2020 nog te maken advocaatkosten.

3.19.

Omdat het in deze zaak gaat om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten is artikel 1019h Rv van toepassing. [eiseres] kon in redelijkheid tot dagvaarden overgaan, nadat een regeling buiten de rechter om niet mogelijk bleek. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten ex artikel 1019h Rv gaat de voorzieningenrechter uit van de Indicatietarieven in IE- zaken, versie 1 april 2017. Het gaat hier in de kern om een hele eenvoudige inbreukzaak met een beperkt feitencomplex en een beperkt financieel belang, waarvoor in beginsel het liquidatietarief geldt. Er is echter uitgebreid inhoudelijk verweer gevoerd en dat heeft de zaak bewerkelijker gemaakt. Daarom vindt de voorzieningenrechter de opgevoerde kosten in redelijkheid toewijsbaar tot de helft van het maximale tarief voor een eenvoudig IE-kort geding (maximaal € 6.000,00). Dit komt neer op € 3.000,00.

3.20.

Gelet op de redenen voor afwijzing van de geldvordering (zie 3.17.) ziet de voorzieningenrechter aanleiding om [gedaagde sub 4] € 656,00 aan griffierecht te laten vergoeden aan [eiseres] in plaats van € 2.042,00. Dat bedrag is gelijk aan het tarief voor een zaak van onbepaalde waarde, dat partijen verschuldigd zouden zijn geweest als [eiseres] de geldvordering niet had ingesteld. Het restant aan betaald griffierecht ad € 1.386,00 blijft zo voor rekening van [eiseres] zelf.

3.21.

De door [gedaagde sub 4] aan [eiseres] te betalen proceskosten komen daarmee op:

- dagvaarding € 83,38

- griffierecht 656,00

- salaris advocaat 3.000,00

Totaal € 3.739,38

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals is vermeld in 4.3. De nakosten, waarvan [eiseres] betaling vordert, zullen worden toegewezen zoals is gevorderd.

3.22.

Nu de tegen de bestuurders van [gedaagde sub 4] ingestelde vorderingen worden afgewezen, zal [eiseres] in de proceskosten van de bestuurders worden veroordeeld. Die kosten worden begroot op € 1.531,50 ( ¾ x € 2.042,00) aan griffierecht.

4 De beslissing

De voorzieningenrechter

4.1.

veroordeelt [gedaagde sub 4] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de zes foto’s, de tekening en de drie teksten, waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten van [eiseres] , van haar website, computers en social media te verwijderen en verwijderd te houden,

4.2.

veroordeelt [gedaagde sub 4] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,

4.3.

veroordeelt [gedaagde sub 4] om aan [eiseres] € 3.739,38 aan proceskosten te betalen, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

4.4.

veroordeelt [gedaagde sub 4] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 zonder betekening en € 199,00 ingeval wel betekening heeft plaatsgevonden,

4.5.

veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] - [gedaagde sub 2] in totaal € 1.531,50 aan proceskosten te betalen,

4.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

4.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020.

type: ID/4198

coll: JS/4601


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature