U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Poging overval op een tankstation in Lelystad op 15 januari 2020 door een minderjarige. Bekennende verdachte. Deels voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden en een werkstraf.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16/014214-20 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 7 juli 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres] [woonplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2020.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers, van hetgeen verdachte en diens raadsman mr. R. Zwiers, advocaat te Almere, en de deskundige J. Kompagnie, jeugdreclasseerder bij Samen Veilig Midden Nederland, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:

feit 1:

op 15 januari 2020 in Lelystad heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] af te persen;

feit 2:

op 15 januari 2020 in Lelystad heeft geprobeerd om goederen en/of geld van [slachtoffer 1] en/of Shell te stelen, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;

feit 3:

op 15 januari 2020 in Lelystad een gasdrukpistool, lijkend op een pistool, voorhanden heeft gehad en/of gedragen en/of vervoerd.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht al het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met inachtneming van het volgende. Het schreeuwen door verdachte "dit is een overval" en "geld en sigaretten" en het gooien van de tas in de richting van [slachtoffer 1] , waren handelingen in het kader van de poging tot afpersing. Het binnenlopen van het tankstation met gezichtsbedekking en het richten met het gasdrukpistool vonden plaats in het kader van de poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 2

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank zal deze beslissing hierna, bij de bewijsoverweging ten aanzien van feit 1, nader toelichten.

Bewijsmiddelen feit 1

Het onder 1 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. Er is geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:

de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 juni 2020;

een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van aangifte van 15 januari 2020, genummerd PL0900-2020016653-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 37 en 38 van het dossier;

een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 15 januari 2020, genummerd PLO900-2020016653-5, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 40 van het dossier.

Bewijsoverweging feit 1

Uit de genoemde bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte op 15 januari 2020 met gezichtsbedekking een Shell tankstation in Lelystad is binnengelopen, heeft gezegd" dit is een overval", een gasdrukpistool op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gericht, een tas naar [slachtoffer 1] heeft gegooid en heeft geschreeuwd "geld, sigaretten". De officier van justitie heeft er voor gekozen om een poging tot afpersing en een poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld ten laste te leggen. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten kunnen worden bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn genoemde handelingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm alle enkel gericht geweest op de afgifte van goederen en geld. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte het oogmerk had om met behulp van de bedreiging met geweld de goederen weg te nemen. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde poging tot afpersing.

Bewijsmiddelen feit 3

Het onder 3 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. Er is geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:

de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 juni 2020;

een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2020, genummerd PLO900-2020016653-32, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 140 en 141 van het dossier.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

feit 1:

op 15 januari 2020 te Lelystad (in een Shell tankstation) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van goederen van zijn gading en een of meer geldbedragen, die aan Shell toebehoorden,

- met gezichtsbedekking, het Shell tankstation (gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] ) is binnen gelopen en

- heeft gezegd "dit is een overval" en

- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden) en

- een tas in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gegooid en

- heeft geschreeuwd "geld, sigaretten",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 3:

op 15 januari 2020 te Lelystad een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool gelijkend op een pistool, merk Smith & Wesson, model M&P9, kaliber 6mm BB voorhanden heeft gehad, gedragen en vervoerd.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

feit 1:

poging tot afpersing;

feit 3:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie .

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Over verdachte is door drs. M.A.A. Leek, GZ-psycholoog/ kinder- en jeugdpsycholoog NIP op 23 maart 2020 een rapport opgemaakt. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van ADHD en van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een oppositionele-opstandige stoornis en een lacunaire gewetensontwikkeling. De ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren beide aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. De psycholoog adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.

De rechtbank neemt de bevindingen en conclusie van het Pro Justitia rapport over, maakt die tot de hare, en is dan ook van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.

Verdachte is overigens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8 OPLEGGING VAN STRAF

8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:

- een jeugddetentie van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 97 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden het meewerken aan een behandeling bij de Waag, te weten aan Forensische Ambulante Systeem Therapie (FAST) en aan de gedragsinterventie AgressieRegulatie op Maat (hierna: ARopMaat);

- een werkstraf van 60 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De verdediging heeft voorgesteld een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest. Verder is voorgesteld om daarnaast een werkstraf op te leggen, waarvan een deel voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarbij verdachte in het kader van die maatregel zal meewerken aan het geadviseerde FAST-traject en de gedragsinterventie ARopMaat.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.

De ernst van de feiten

Verdachte heeft geprobeerd een tankstation te overvallen. Hij is, met een sjaal om zijn gezicht gebonden, het tankstation binnen gegaan. Daar heeft hij een gasdrukpistool gericht op de aanwezige pompbediende - nota bene een bekende van verdachte en zijn familie - en diens daar aanwezige kennis. Verdachte heeft geprobeerd de pompbediende te dwingen tot afgifte van geld en sigaretten. De overval is niet geslaagd omdat de genoemde kennis van de pompbediende ingreep.

De rechtbank vindt het heel ernstig wat verdachte heeft gedaan. Niet alleen zorgen overvallen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij slachtoffers, ook brengt het onrust in de maatschappij met zich mee. Verdachte wilde snel aan geld komen om een microfoon te kunnen kopen voor zijn rapmuziek. Hij heeft hierbij niet stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen, maar zich enkel laten leiden door eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan.

De persoon van verdachte

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 19 maart 2020 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld.

De rechtbank heeft ook kennis genomen van het advies van de psycholoog in het hiervoor onder punt 7 van dit vonnis genoemde rapport. De psycholoog veronderstelt dat de ADHD van verdachte en zijn lacunaire gewetensontwikkeling de kans op toekomstige geweldsfeiten, bij onveranderde omstandigheden, vergroten. Als risicoverhogende omstandigheden worden genoemd: het feit dat verdachte zich regelmatig niet aan regels en/of afspraken houdt, er sprake is van zorgen over zijn schoolse functioneren, hij weinig inzicht heeft in zijn gedrag en hij de neiging heeft zijn gedragsproblemen te bagatelliseren en te externaliseren. Zijn ouders hebben onvoldoende zicht en grip op hem en lijken hem te beschermen. Verdachte gaat om met overlastgevende jongeren met politiecontacten door wie hij wordt beïnvloed, er sprake is van een oppositionele-opstandige stoornis en hij heeft wisselend meegewerkt aan eerdere behandelingen. Als beschermende factoren worden genoemd: het feit dat verdachte een goede band heeft met zijn ouders en zij betrokken zijn. Daarnaast is verdachte gemotiveerd om een diploma te behalen, maakt hij makkelijk contact met anderen heeft hij ook prosociale vrienden en een hobby (rapteksten en -beats maken). De psycholoog acht sturing, begrenzing en ondersteuning van buitenaf noodzakelijk. Naast het reeds gestarte jeugd-reclasseringscontact met ITB-Harde Kern denkt de psycholoog aan deelname aan FAST, teneinde de ouders te ondersteunen in hun houding naar en aanpak van verdachte. Daarnaast wordt een ambulante individuele behandeling (ARopMaat), gericht op het inzicht leren krijgen in en verantwoordelijkheid nemen voor zijn gedrag, het vergroten van de frustratietolerantie en agressieregulatie en het vergroten van de gewetensontwikkeling) geadviseerd. Genoemde behandelingen kunnen worden vormgegeven door een Forensische polikliniek zoals De Waag te Almere.

De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 14 juni 2020. Daarin staat het volgende. Bij verdachte is sprake van een gebrekkige gewetensontwikkeling, een beneden gemiddeld niveau, ADHD en ODD. Voorgaande verklaart mogelijk dat hij onvoldoende de gevolgen van zijn handelen kan overzien. Positief is dat verdachte, ondanks dat hij in beginsel het delict ontkende, het delict heeft bekend en daar verantwoordelijkheid voor neemt. Wel vraagt de Raad zich af of verdachte ook zou bekennen als het bewijs niet overduidelijk op tafel zou liggen. Tevens is het positief dat er sprake van herstelbemiddeling is geweest. Dit is positief afgerond. Ondanks dat het enigszins beter lijkt te gaan, zijn er bij de start van de ITB-Harde Kern zorgen geweest. Verdachte hield zich niet aan de afspraken, is teruggemeld en heeft opnieuw vastgezeten. Het is opmerkelijk en zeer zorgelijk dat verdachte als first-offender, binnen de JJI heeft getracht alles naar zijn hand te zetten. Er zijn zorgen in de schoolgang van verdachte en in zijn thuissituatie. De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte meewerkt aan behandeling bij de Waag (te weten FAST) en meewerkt aan de gedragsinterventie ARopMaat. De intensieve gezinstherapie en behandeling van verdachte zal in het kader van de ITB-Harde Kern gemonitord moeten worden. De ITB-Harde Kern is mogelijk een contra-indicatie in combinatie met FAST. Mocht de jeugdreclasseerder alle zorgen binnen een reguliere jeugd- reclasseringsmaatregel op kunnen pakken dan kan de Raad, ondanks dat de voorkeur bij een ITB-Harde Kern ligt, zich daar ook in vinden. Tot slot adviseert de Raad ook een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen om verdachte duidelijk te maken dat het delictgedrag consequenties heeft.

De rechtbank heeft tot slot kennisgenomen van een rapport van Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SAVE) van 18 juni 2020. Daarin staat het volgende. SAVE is tevreden over het verloop van de begeleiding nadat de voorlopige hechtenis in februari 2020 opnieuw is geschorst. SAVE is verder heel tevreden over het verloop van de herstelbemiddeling. Verdachte heeft verantwoordelijkheid genomen ten opzichte van het slachtoffer en heeft zijn excuus aangeboden. SAVE meent dat het ingezette FAST-traject nodig is. Het is duidelijk geworden dat ouders niet altijd op één lijn zitten wat betreft de aansturing en opvoeding van verdachte, wat voor onrust en escalatie zorgt in de opvoedsituatie. Daarnaast is het belangrijk dat verdachte in het FAST-traject of het aansluitende traject leert inzicht te krijgen in zijn eigen handelen, zijn denken en doen, omgaan met emoties, hoe hij andere keuzes kan maken en afstand kan nemen van deviant gedrag. SAVE adviseert op te leggen:

een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest;

een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf;

een voorwaardelijke jeugddetentie/taakstraf en de maatregel Toezicht en Begeleiding door de jeugdreclassering met als bijzondere voorwaarde meewerken aan de begeleiding/behandeling door de Waag, waaronder het FAST-traject en ARopMaat.

De deskundige J. Kompagnie, reclasseringsmedewerker bij Save, heeft ter terechtzitting van 23 juni 2020 verklaard dat het FAST-traject goed verloopt. Er is nog wel werk aan de winkel. Een combinatie van FAST en ITB Harde Kern acht hij niet wenselijk omdat dit niet goed samengaat.

De straf

De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in jeugdzaken, geven als uitgangspunt voor een voltooide overval – bij een first offender – een onvoorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden. In dit geval is sprake van een poging maar in strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat gebruik is gemaakt van een nepvuurwapen om de dreiging kracht bij te zetten. Voor het voorhanden hebben van een nepvuurwapen, wat eveneens een strafbaar feit betreft waarvoor een straf dient te volgen, wordt door het LOVS een taakstraf van 30 uren dan wel (dienovereenkomstige) jeugddetentie als uitgangspunt genoemd. In de jurisprudentie is echter een tendens waar te nemen dat vanwege toenemend wapengebruik in de samenleving, tegen illegaal wapenbezit aanzienlijk strenger wordt opgetreden. De rechtbank houdt er rekening mee dat in het onderhavige geval sprake is van een eendaadse samenloop.

In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij, op zijn initiatief, excuses heeft gemaakt aan [slachtoffer 1] . Uit de informatie van SAVE maakt de rechtbank op dat hij in dat gesprek zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.

Alles afwegende, en met name de persoonlijke omstandigheden van verdachte in ogenschouw genomen, waaronder ook zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, komt de rechtbank tot het oordeel dat zij een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, passend en geboden acht. Dit betekent dat verdachte niet opnieuw vast komt te zitten. De rechtbank ziet vanwege de ernst van de feiten geen ruimte voor een lichtere sanctie. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank een bijzondere voorwaarde verbinden, namelijk de maatregel Toezicht en Begeleiding. In het kader van deze maatregel dient verdachte mee te werken aan het geadviseerde FAST-traject en de gedragsinterventie ARopMaat. De rechtbank zal bij de maatregel niet nogmaals de ITB Harde Kern opleggen omdat dit niet goed samengaat met het FAST-traject en de rechtbank het van groot belang acht dat verdachte en zijn ouders dit traject goed afronden. Er geldt een proeftijd van twee jaren. Verder wordt aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf opgelegd van 90 uren.

Bij het opleggen van de straf is er, op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening mee gehouden dat aan verdachte op 30 januari 2020 een strafbeschikking is uitgevaardigd van € 180,00 voor het rijden zonder rijbewijs.

9 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen

45, 55, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht en

13 en 55 van de Wet wapens en munitie

zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10 BESLISSING

De rechtbank:

Vrijspraak

- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder 1 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;

- verklaart het onder 1 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het in rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 120 dagen;

- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;

- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 75 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;

- als voorwaarden gelden dat verdachte:

* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;

- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd:

* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland op het adres Haagbeukweg 149 te Almere, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht, en

* zich onder behandeling zal stellen van De Waag en zal meewerken aan het FAST-traject;

* zal meewerken aan de gedragsinterventie AgressieRegulatieopMaat;

- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf van 90 uren;

- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 45 dagen jeugddetentie;

Voorlopige hechtenis

- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter tevens kinderrechter,

mr. D.S. Terporten-Hop, kinderrechter, en A. Leschot, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. J. Campmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2020.

Mr. Terporten-Hop is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1

hij, op of omstreeks 15 januari 2020 te Lelystad, (in/uit een winkel, te weten Shell tankstation), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van goederen van zijn gading en/of een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of Shell toebehoorde,

- met gezichtsbedekking, het Shell tankstation (gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] ) is binnen gedrongen/binnen gelopen en/of

- ( op dreigende/intimiderende toon) heeft geroepen/geschreeuwd/gezegd "dit is een overval", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden) en/of heeft getoond/voorgehouden en/of

- een tas in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gegooid en/of

- ( op dreigende/intimiderende toon) heeft geroepen/geschreeuwd "geld, sigaretten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2

hij, op of omstreeks 15 januari 2020 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen van zijn gading en/of een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of Shell, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen

en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

- met gezichtsbedekking, het Shell tankstation (gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] ) is binnen gedrongen/binnen gelopen en/of

- ( op dreigende/intimiderende toon) heeft geroepen/geschreeuwd/gezegd "dit is een overval", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden) en/of heeft getoond/voorgehouden en/of

- een tas in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gegooid en/of

- ( op dreigende/intimiderende toon) heeft geroepen/geschreeuwd "geld, sigaretten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3

hij, op of omstreeks 15 januari 2020 te Lelystad, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool gelijkend op een pistool, merk smith & Wesson, model M&P9, kaliber 6mm BB heeft vorhanden gehad en/of gedragen en/of vervoerd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature