U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vervanging GI en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

Deze uitspraak is gepubliceerd in verband met een onderzoek van de Universiteit Utrecht

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht

Zittingsplaats: Utrecht

Zaakgegevens : C/16/491026 / JE RK 19-2293 (vervanging GI)

C/16/492079 / JE RK 19-2383 (bekrachtiging schriftelijke aanwijzing)

Datum uitspraak: 3 december 2019

Beschikking vervanging gecertificeerde instelling en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

in de zaak van:

[verzoeker] , hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats 1] ,

en,

Samen Veilig Midden Nederland, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

betreffende:

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt in beide zaken als belanghebbende aan:

[naam belanghebbende] , hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats 2] .

Daarnaast merkt de kinderrechter in de zaak van de vader de GI als belanghebbende aan en in de zaak van de GI de vader als belanghebbende.

1 Het procesverloop

1.1.

De kinderrechter heeft de volgende stukken ontvangen:

het verzoek van de vader, ingekomen op 1 november 2019;

de brief van de vader van 9 november 2019, met bijlagen;

het verzoek van de GI met bijlagen, ingekomen op 20 november 2019;

de aanvullende stukken van de vader, ingekomen op 3 december 2019.

1.2.

De kinderrechter heeft de zaak op de zitting met gesloten deuren van

3 december 2019 behandeld. De vader en de moeder zijn apart door de kinderrechter gehoord. Mevrouw [A] was namens de GI bij zowel de zitting met de moeder als de vader aanwezig. [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld om met de kinderrechter te komen praten. Zij hebben de kinderrechter laten weten dit niet te willen. [voornaam van minderjarige 2] heeft zijn mening nog wel schriftelijk gegeven.

2 De feiten

2.1.

De ouders hebben het gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] . [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] wonen bij de moeder.

2.2.

Door de rechtbank is een zorgregeling tussen de vader en [voornaam van minderjarige 2] vastgesteld die inhoudt dat [voornaam van minderjarige 2] eens in de twee weken van vrijdag uit school tot zondag 21.00 uur bij de vader is. Tussen de vader en [voornaam van minderjarige 1] is geen zorgregeling vastgelegd.

2.3.

Bij beschikking van 11 september 2019 zijn [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI tot 11 juni 2020.

2.4.

De GI heeft op 18 november 2019 de vader een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] . Hierin is het volgende opgenomen:

“U werkt mee aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling en het daaraan gekoppelde Plan van Aanpak (de SAVE rapportage). Dit betekent dat u op afspraken verschijnt en deze niet afzegt en u zich houdt aan de afspraken rondom communicatie zoals deze zijn opgenomen in de SAVE rapportage.

U houdt zich aan de beschikking waarin de omgang is vastgelegd. Dit betekent dat het afwijken van de beschikking alleen kan op aanwijzing van de gezinsvoogd. En niet eenzijdig door u wordt stopgezet. De wensen en behoeftes van [voornaam van minderjarige 2] zullen hierin leidend zijn.

U meewerkt aan de intake bij [naam organisatie] en dit traject in woord en daad ondersteunt. Dat betekent dat wanneer [naam organisatie] u dit vraagt u op afspraken verschijnt en hun adviezen opvolgt.

U [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] niet belast met uw eigen emoties of volwassen zaken. Dit betekent dat u [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] niet meeneemt in cc van e-mails die u aan anderen stuurt, zij via de e-mail /app/telefoon niet belast worden met negatieve uitspraken over de andere ouder, of zaken met betrekking tot de echtscheiding , de verkoop van het huis of de aangifte van stalking die moeder tegen u gedaan heeft.

U hulp zoekt voor uzelf om op die manier inzicht te krijgen in uw eigen handelen. En u meewerkt aan een intake bij Parallel Ouderschap.”

3 De beoordeling

Verzoek van de vader tot vervanging van de GI

3.1.

De vader verzoekt de GI te vervangen. Hij voert aan dat de GI volledig haar eigen gang gaat. De vader wordt in de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet gehoord door de GI. De GI houdt zich ook niet aan de beschikkingen van de rechtbank. Daarbij doelt de vader op de beschikking over de omgang, maar ook de beschikking waarin de kinderen onder toezicht zijn gesteld. In die laatste beschikking zijn namelijk een aantal doelen geformuleerd, die de GI op dit moment niet nakomt. Daarnaast staan er volgens de vader veel feitelijke onjuistheden in de verslagen en rapportages van de GI, zijn zij niet neutraal en is er steeds sprake van wisseling in gezinsvoogd.

3.2.

De kinderrechter zal het verzoek van de vader tot vervanging van de GI afwijzen en uitleggen waarom.

De vader is het niet eens met de manier waarop de GI de ondertoezichtstelling uitvoert. Dat is in dit geval geen reden om de GI te vervangen. De kinderrechter moet bij deze beslissing niet alleen de belangen van de vader, maar ook die van de moeder en de kinderen meewegen. De moeder heeft verklaard geen andere GI te willen, omdat er op dit moment stappen worden gezet en zij goed met de huidige gezinsvoogd kan samenwerken. [voornaam van minderjarige 2] heeft in zijn brief aan de kinderrechter ook geschreven dat hij niet wil dat er een andere GI komt. De GI heeft op zitting verklaard dat [voornaam van minderjarige 1] tegen haar hetzelfde heeft gezegd. Alle andere betrokken partijen zijn het dus eens met de GI en de manier waarop de ondertoezichtstelling wordt uitgevoerd. De argumenten die de vader naar voren heeft gebracht, komen voort uit zijn eigen overtuiging dat de GI fouten maakt. De kinderrechter oordeelt daar echter anders over. Zij vindt niet dat de GI de ondertoezichtstelling niet goed uitvoert. De kinderrechter is juist van oordeel dat de GI bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling de belangen van de kinderen voorop zet. Zo heeft de vader onlangs te kennen gegeven dat hij wel weer omgang wilde met [voornaam van minderjarige 2] , waarna de GI direct met [voornaam van minderjarige 2] in gesprek is gegaan om te kijken of en hoe [voornaam van minderjarige 2] dat dan wilde. Het argument van de vader dat de GI de doelen van de beschikking waarin de ondertoezichtstelling is uitgesproken, niet zou naleven, slaagt ook niet. De GI wordt door de kinderrechter namelijk aangewezen om de ondertoezichtstelling uit te voeren op een manier die de gezinsvoogd in beginsel passend acht. Daarbij kan het voorkomen dat de doelen die eerder door de Raad voor de Kinderbescherming in het Raadsrapport zijn geformuleerd en zoals die zijn opgenomen in de beschikking, toch niet of nog niet passend zijn. Het is aan de GI om daar een beslissing over te nemen, omdat zij belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Van deze situatie lijkt hier ook sprake te zijn en de GI gaat daarmee haar bevoegdheid dus niet te buiten. Verder overweegt de kinderrechter nog dat de ondertoezichtstelling al enige tijd loopt en door de GI inmiddels al hulp is ingezet. Als er een nieuwe GI zou moeten komen, betekent dit dat de situatie moet worden overgedragen en dat kost tijd. Dat is kostbare tijd, die de ouders en de kinderen niet hebben. De afgelopen periode is er namelijk veel gebeurd en het is belangrijk dat de ontwikkeling van de kinderen de komende tijd centraal staat. De GI is daar binnen de uitvoering van de ondertoezichtstelling voor verantwoordelijk en daadwerkelijk mee bezig. Het is van belang dat de GI die lijn kan doorzetten.

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

3.3.

De GI verzoekt de schriftelijke aanwijzing van 18 november 2019 te bekrachtigen. De vader is het daar niet mee eens en heeft verzocht de aanwijzing vervallen te verklaren. De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen en uitleggen waarom.

De GI heeft binnen de uitvoering van de ondertoezichtstelling een bepaalde lijn uitgezet. De GI heeft geprobeerd om daar met de vader over in gesprek te gaan, wat niet is gelukt. Ook op de zitting heeft de GI aangeboden een afspraak met de vader te maken, waarmee de schriftelijke aanwijzing zou kunnen vervallen, maar de vader is daar niet op ingegaan. Een ondertoezichtstelling geeft de GI aan de ene kant bepaalde bevoegdheden, maar brengt aan de andere kant ook verplichtingen voor de ouders met zich mee. Een ondertoezichtstelling beperkt namelijk het gezag van de ouders. Als een ouder, in dit geval de vader, niet mee wil werken aan de (uitvoering van de) ondertoezichtstelling, dan kan de GI die ouder een schriftelijke aanwijzing geven en de kinderrechter vragen die te bekrachtigen. De kinderrechter beoordeelt dan of de gegeven schriftelijke aanwijzing past binnen de (uitvoering van de) ondertoezichtstelling, of de GI redelijkerwijs de aanwijzing had mogen geven en of die voldoet aan de beginselen van behoorlijk bestuur (zoals: is de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig voorbereid en voldoende gemotiveerd?). Volgens de kinderrechter voldoet de schriftelijke aanwijzing daaraan. Zoals hiervoor is overwogen, is de kinderrechter van oordeel dat de GI de ondertoezichtstelling op de juiste wijze en in het belang van de kinderen uitvoert. De gegeven aanwijzingen zien op de uitvoering van die ondertoezichtstelling. Daarbij vindt de kinderrechter het redelijk dat de aanwijzing gegeven is, omdat het de GI niet lukt om in gesprek te gaan met de vader. Ook is de aanwijzing zorgvuldig voorbereid. De GI heeft het geven van de aanwijzing aangekondigd bij de vader en heeft meerdere keren geprobeerd met de vader in contact te komen. Tot slot is de aanwijzing uitvoerig en begrijpelijk toegelicht en daarmee voldoende gemotiveerd.

3.4.

Op grond van dit alles bekrachtigt de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van

18 november 2019. Dit betekent dat de vader zich hieraan moet houden. De vader heeft op de zitting verklaard dat hij zich niet aan de aanwijzing zal houden en in hoger beroep zal gaan. Dat maakt het voorgaande niet anders, de kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

4 De beslissing

De kinderrechter:

4.1.

bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 18 november 2019;

4.2.

verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;

4.3.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019 door mr. V.M.M. van Amstel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Reinders als griffier.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 december 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature