Uitspraak
beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/483432 / JE RK 19-1290
datum uitspraak: 15 oktober 2019
beschikking ondertoezichtstelling
in de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, hierna te noemen de Raad,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] ,
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 3] ,
[minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .
Het procesverloop
De kinderrechter heeft ontvangen en gelezen:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 31 mei 2019, ingekomen bij de griffie op
5 juni 2019.
Op 15 oktober 2019 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
de heer [A] van de Raad,
de moeder, bijgestaan door mr. P.B. van Eck-Molenaar,
de vader, bijgestaan door mr. W. van Leuveren,
mevrouw [B] en mevrouw [C] namens Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI).
De feiten
Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] , [voornaam van minderjarige 3] en [voornaam van minderjarige 4] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] , [voornaam van minderjarige 3] en [voornaam van minderjarige 4] wonen bij de moeder.
Het verzoek
De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] , [voornaam van minderjarige 3] en [voornaam van minderjarige 4] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
Het standpunt van belanghebbenden
De ouders kunnen zich allebei vinden in het verzoek van de Raad.
De beoordeling
De kinderrechter zal het verzoek van de Raad toewijzen en [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] , [voornaam van minderjarige 3] en [voornaam van minderjarige 4] onder toezicht stellen van de GI voor de duur van twaalf maanden. Er is al jarenlang sprake van een complexe echtscheidingssituatie tussen de ouders en kinderen heb last van de spanningen die hierdoor ontstaan. Ook de nieuwe gezinssituatie van de beide ouders vraagt veel van het aanpassingsvermogen van de kinderen. Met name bij [voornaam van minderjarige 1] is zichtbaar dat hij onder de situatie lijdt. Het is met behulp van het netwerk en de hulpverlening in het vrijwillig kader nog niet gelukt om voldoende verbetering in de situatie te brengen. De kinderrechter vindt het wel een positief signaal dat de ouders tijdens de mondelinge behandeling allebei hebben verklaard dat de betrokkenheid van de GI al heeft geleid tot een verbetering in de communicatie tussen hen beiden.
Op dit moment zijn de bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
de kinderen hebben met beide ouders onbelast contact;
de kinderen voelen van beide ouders de toestemming om het naar hun zin te hebben bij de andere ouder;
de kinderen kunnen vrij spreken over beide ouders;
de overdrachtsmomenten verlopen op een voor de kinderen hanteerbare wijze;
de ouders communiceren met elkaar over zaken die de kinderen betreffen en maken de kinderen geen deelgenoot of inzet van zaken waarover ze niet (direct) op één lijn zitten.
De beslissing
De kinderrechter:
stelt [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] , [voornaam van minderjarige 3] en [voornaam van minderjarige 4] onder toezicht van Samen Veilig Midden-Nederland, [vestigingsplaats] met ingang van 15 oktober 2019 tot 15 oktober 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2019 door mr. J.R. van Es-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. de Kleijn als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op