U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Op het perceel is al detailhandel toegestaan. De wijziging naar de bestemming supermarkt leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van verzoeker.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/3901

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 november 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, verweerder

(gemachtigden: drs. A. Maduro en J. Kwint).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Lidl Nederland GmbH, vergunninghouder (gemachtigde: mr. R.J.H. Minkhorst).

Procesverloop

Met het besluit van 16 september 2019 (het besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van een winkelpand op het perceel [perceel] in [vestigingsplaats] (het perceel).

Verzoeker heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 11 november 2019. Verzoeker is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghouder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [A] en [B] .

Overwegingen

1. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is in dit stadium van de procedure (de

bezwaarfase) in beginsel alleen dan aanleiding wanneer het besluit zodanig gebrekkig is dat het in de heroverweging naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet of niet volledig in stand zal kunnen blijven. Eventuele gebreken in het besluit leiden niet automatisch tot het treffen van een voorlopige voorziening, wanneer deze gebreken in de beslissing op bezwaar kunnen worden hersteld. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.

2. De spoedeisendheid van deze zaak ligt erin dat vergunninghouder half november 2019 met de werkzaamheden wil starten om het winkelpand van de Lidl te veranderen en vergroten. Verzoeker vreest nadelige gevolgen van de volgens hem onrechtmatige besluitvorming.

3.1

Verweerder heeft een omgevingsvergunning verleend voor een uitbreiding van de Lidl. De omgevingsvergunning is verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘afwijken van het bestemmingsplan’. Ten aanzien van de activiteit ‘bouwen’ heeft verweerder geoordeeld dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het geldende bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand. Verweerder heeft dan ook geen reden om de omgevingsvergunning te weigeren en ook geen ruimte voor een belangenafweging.

3.2

Ten aanzien van de activiteit ‘afwijken van het bestemmingsplan’ heeft verweerder verder geconstateerd dat op grond van het bestemmingsplan alleen detailhandel is toegestaan op het perceel. Het bestemmingsplan kent voor een supermarkt een aparte aanduiding, waardoor een supermarkt niet binnen het bestemmingsplan past. Voor de wijziging van het gebruik van detailhandel naar supermarkt heeft verweerder vrijstelling verleend met toepassing van de kruimelgevallenregeling van artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht .

3.3

De voorzieningenrechter constateert dat verweerder de juiste procedure heeft gevolgd. Daarmee is de vrijheid van verweerder om belangen mee te wegen beperkt tot de wijziging van het gebruik van detailhandel naar supermarkt. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat een bedrijf als bijvoorbeeld de Mediamarkt zich op het perceel mag vestigen, gelet op de bestemming detailhandel. Een Mediamarkt heeft dezelfde openingstijden en kan eenzelfde glaspui als de Lidl plaatsen. Er zijn geen bijzonderheden die maken dat wat op grond van het bestemmingsplan al mag een grotere inbreuk maakt op de belangen van verzoeker. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de inbreuk op de belangen van verzoeker die op grond van het bestemmingsplan al mogelijk is, doordat bijvoorbeeld de Mediamarkt zich kan vestigen op het perceel, dan ook niet groter dan bij de vestiging van een supermarkt. Tegen die achtergrond treffen de bezwaren van verzoeker ten aanzien van de verkeerstoename en het parkeren, het ontbreken van een milieueffectrapportage en het ontbreken van een stikstofberekening geen doel. Zijn belangen worden door de wijziging naar supermarkt niet erger geschaad ten opzichte van de mogelijkheden die er op grond van het bestemmingsplan al zijn.

4.1

Verzoeker heeft gewezen op de lichthinder die hij verwacht te ondervinden wanneer de uitbreiding van de Lidl zal worden gerealiseerd. De gevel zal dan 24 meter in zijn richting naar voren komen. Hij doet daarbij een beroep op artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek .

4.2

Vergunninghouder heeft op de zitting toegelicht dat dit onder de activiteit ‘bouwen’ valt. Daarbij zal volgens vergunninghouder de lichthinder niet zo ernstig zijn dat er sprake is van onrechtmatige lichthinder.

4.3

Voor zover de te verwachten lichthinder beoordeeld kan worden in het kader van de wijziging van de bestemming voor het gebruik, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat geen wijziging plaatsvindt ten opzichte van wat op grond van het bestemmingsplan al mogelijk is. Ook ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat sprake zal zijn van onrechtmatige lichthinder. Dit wordt bevestigd door het rapport van [C] van [adviesbureau] , dat door vergunninghouder is ingebracht. Verzoeker heeft daar geen andere informatie tegenover gesteld. Het is de voorzieningenrechter dan ook niet gebleken dat het besluit onrechtmatig is. Voor een belangenafweging is geen ruimte.

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening daarom af. Dit betekent dat het veranderen en vergroten van het winkelpand door kan gaan tijdens de bezwaarprocedure. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Knoop, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2019.

griffier voorzieningenrechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature