U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Kort geding. Aanbesteding. Geen Grosmann, geen voldoende belang bij beoordeling van klacht over motivering gunningsbeslissing, bij beoordeling niet buiten criteria en gunningssystematiek getreden, scope opdracht duidelijk, voldoende informatie om inschrijving te doen, geen onrechtmatige kennisvoorsprong, geen ongeoorloofde prijsmanipulatie, afwijzing vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/486873 / KG ZA 19-561

Vonnis in kort geding van 27 september 2019

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

RIVEZ ASSURANTIËN & RISICOBEHEER B.V.

gevestigd en kantoorhoudende te Helmond

eiseres

hierna te noemen: Rivez

advocaat mr. A.L. Stegeman

tegen

1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

CEDRIS

gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht

gedaagde

hierna te noemen: Cedrisadvocaat mr. G. Verberne

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

RAETSHEREN VAN ORDEN B.V.

gevestigd te Alkmaar

tussenkomende partij

hierna te noemen: Raetsheren van Orden

advocaat mr A.H. Klein Hofmeijer

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding

de producties 1 tot en met 14

de productie van Cedris

de incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst, subsidiair houdende een verzoek tot voeging van Raetsheren van Orden

de producties 1 tot en met 10 van Raetsheren van Orden

de mondelinge behandeling van 12 september 2019

de pleitnota van Rivez

de pleitnota van Cedris

de pleitnota van Raetsheren van Orden.

1.2.

Aan het einde van de mondelinge behandeling is aan partijen verteld dat er een vonnis zal komen.

2 Waar gaat de zaak tussen Rivez en Cedris over?

In deze zaak staat een door Cedris georganiseerde openbare Europese aanbestedingsprocedure voor het contracteren van een verzekeringsmakelaar centraal.

Het gaat daarbij om twee deelopdrachten, namelijk:1. het ten behoeve van de leden (kort gezegd, sociale werkplaatsen) van Cedris houden van aanbestedingen om collectieve verzekeringen van Cedris af te sluiten, waaronder een brandverzekering, bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, wagenparkverzekering en werkmaterieelverzekering en andere verzekeringen zoals een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering

2. het fungeren als vaste tussenpersoon van Cedris en het beheren van de totale verzekeringsportefeuille voor oude en nieuwe verzekeringen die deelnemer zijn in een bepaalde collectief aanbestede verzekering.

Het gunningscriterium is dat van de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Die wordt bepaald op basis van de laagste prijs per punt. De prijs per punt wordt verkregen door de inschrijfprijs te delen door de totaalscore van vijf kwaliteitscriteria (K1 tot en met K5). Hiervoor kunnen maximaal 100 punten worden behaald.

Rivez, Raetsheren van Orden en AON hebben op deze aanbesteding ingeschreven.

Bij brief van 9 augustus 2019 is aan Rivez bericht dat zij als derde is geëindigd en dat Raetsheren van Orden de winnaar van de aanbesteding is. Rivez kan zich hierin niet vinden en heeft daarom dit kort geding aanhangig gemaakt. Zij wil met dit kort geding bereiken dat:- de voorlopige gunningsbeslissing wordt ingetrokken- er geen definitieve gunning aan Raetsheren van Orden plaatsvindt- de opdracht wordt heraanbesteed

- er door Cedris schadevergoeding aan haar wordt betaald.

3 De beoordeling in het incident

3.1. Tijdens de mondelinge behandeling is het Raetsheren van Orden toegestaan om mee te doen aan de procedure tussen Rivez en Cedris. Er is nog niet beslist of dit op grond van tussenkomst of voeging zal zijn, dat zal nu worden beslist. De primair door Raetsheren van Orden gevorderde tussenkomst zal, zoals hierna zal worden uitgelegd, worden toegestaan. Een partij kan op grond van artikel 217 Rv in een aanhangig geding vorderen te mogen tussenkomen indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden (zie Hoge Raad 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768).

Voor het toestaan van tussenkomst is, anders dan Rivez aanvoert, dus niet vereist dat Raetsheren van Orden nu al een vordering tegen Rivez of Cedris of tegen hen beiden instelt.Aan de hiervoor genoemde maatstaf voor tussenkomst is voldaan. Raetsheren van Orden wil een vordering instellen die ertoe strekt dat de opdracht definitief aan haar wordt gegund en heeft een voldoende belang om zich met dat doel te mengen in het kort geding tussen Rivez en Cedris. Immers, in dit kort geding is de insteek van Rivez nu juist om te voorkomen dat de opdracht definitief aan Raetsheren van Orden wordt gegund en dat de opdracht wordt heraanbesteed.

3.2.

De proceskosten in het incident zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4 De beoordeling in de hoofdzaak

Intrekking voorlopige gunningsbeslissing, verbod om de opdracht definitief aan Raetsheren van Orden te gunnen en heraanbesteding van de opdracht

4.1.

Rivez vordert dat aan Cedris, op straffe van een dwangsom, wordt opgelegd:- een gebod om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken- een verbod om de opdracht definitief aan Raetsheren van Orden te gunnen- een gebod om de opdracht te heraanbesteden, als Cedris de opdracht nog in de markt wil zetten.

Rivez is ontvankelijk in deze vorderingen

4.2.

Raetsheren van Orden voert als verweer dat Rivez niet ontvankelijk in deze vorderingen moet worden verklaard, omdat zij daarbij geen voldoende belang heeft, aangezien zij ongeldig heeft ingeschreven. Rivez heeft volgens Raetsheren van Orden ongeldig ingeschreven, omdat het prijzenblad bij haar inschrijving niet door haar is ondertekend. Dat dit zo is, volgt volgens Raetsheren van Orden uit de door Rivez als productie 2 overgelegde inschrijving.

4.3.

Dit, door Rivez en Cedris weersproken, verweer gaat niet op. Het is juist dat het prijzenblad dat door Rivez als productie 2 is overgelegd niet door Rivez is ondertekend. De advocaat van Cedris heeft echter verklaard dat het bij de inschrijving van Rivez gevoegde prijzenblad wel door Rivez is ondertekend. Er is geen reden om aan de juistheid van die verklaring te twijfelen. Die verklaring is bevestigd door Cedris. Daarbij komt dat er door Rivez een goede uitleg is gegeven voor het feit dat het prijzenblad, zoals die door haar als productie is overgelegd niet is ondertekend. Dit komt, zo voert Rivez aan, doordat de als productie overgelegde inschrijving een kopie is voor haar eigen dossier en die kopie is gemaakt voordat zij alles ondertekende.

Onderbouwing van de vorderingen door Rivez

4.4.

Hierna zal worden beoordeeld of deze, door Cedris en Raetsheren van Orden gemotiveerd betwiste, vorderingen kunnen worden toegewezen.

Rivez voert ter onderbouwing van deze vorderingen het volgende aan:

a. er is sprake van een onjuiste beoordeling van de inschrijving van Rivez en het toekennen van een te hoge score aan Raetsheren van Orden

b. de motivering van de voorlopige gunningsbeslissing is ontoereikend

c. er is sprake van een onduidelijke scope van de opdracht

d. er is vooraf onvoldoende informatie door Cedris gegeven om een inschrijving te kunnen doene. er is sprake van een onrechtmatige kennisvoorsprong van Raetsheren van Orden en AON f. er is sprake van een ongeoorloofde prijsmanipulatie door Raetsheren van Orden en AON

Geen onjuiste beoordeling van de inschrijving van Rivez en geen toekenning van een te hoge score aan Raetsheren van Orden

4.5.

Cedris en Raetsheren van Orden voeren als verweer dat aan een inhoudelijke beoordeling van het standpunt van Rivez dat sprake is van een onjuiste beoordeling van de inschrijvingen van Rivez en Raetsheren van Orden niet wordt toegekomen, omdat ook wanneer dit geval zou zijn dit nog niet tot toewijzing van het gevorderde kan leiden. Hoogstens zou er een herbeoordeling moeten komen, maar dat is niet door Rivez gevorderd.

Dit verweer gaat niet helemaal op, zodat toch aan een inhoudelijke beoordeling van het standpunt wordt toegekomen. Wanneer het standpunt van Rivez opgaat dan zou dit namelijk tot toewijzing van de gevorderde intrekking van de voorlopige gunningsbeslissing leiden. Het gaat hier, anders dan Raetsheren van Orden meent, om een zelfstandige vordering die kan worden ingesteld los van een vordering tot herbeoordeling. Cedris zal dan na intrekking van die voorlopige gunningsbeslissing tot actie (een herbeoordeling) moeten overgaan, omdat zij anders de opdracht niet kan gunnen. Daarom hoeft er niet per se ook een herbeoordeling te worden gevorderd.

Beoordeling van de inschrijving van Rivez op de subgunningscriteria K3 en K5

4.6.

De subgunningscriteria K1 tot en met K5 zijn beoordeeld door een beoordelingscommissie. Voor K3 kon maximaal 20 punten worden behaald en voor K5 10.In het kader van K3 moest bij de inschrijving een beschrijving worden bijgevoegd. In het kader van K5 moest een presentatie worden gegeven.De beoordelingscommissie moest een score geven voor K3 en K5. Die score bestond uit een uitstekend, goed, voldoende of onvoldoende. Deze score wordt dan als volgt weer vertaald naar punten:- bij K3: bij uitstekend worden 20 punten toegekend, bij goed 14 punten, bij voldoende 8 punten en bij onvoldoende 0 punten. - bij K5: bij uitstekend worden 10 punten toegekend, bij goed 7 punten, bij voldoende 4 punten en bij onvoldoende 0 punten.

4.7.

In het aanbestedingsdocument is het volgende vermeld bij K3:

“ K3: Kostenbeheersing, service, effectiviteit en snelheid van schadeafwikkelingsdiensten De aanbestedende dienst en deelnemende leden verwachten dat een hoge mate van aandacht voor kostenbeheersing op het gebied van de verzekeringsportefeuille en een hoge mate van service, effectiviteit en snelheid op het gebied van schadeafwikkelingsdiensten zal bijdragen aan een goed bedrijfsresultaat van de deelnemende leden. Geef aan op welke wijze u hieraan kunt voldoen. Ga hierbij in op: • aspecten als proactief benaderen van deelnemende leden, continue monitoren van over- /onderverzekering, monitoren van marktontwikkelingen en nieuwe producten, monitoren van ontwikkelingen binnen de deelnemende leden en het doen van kostenbesparende voorstellen op het gebied van risicomanagement; • aspecten als beschikbaarheid en bezetting van het accountteam en het snel en succesvol kunnen assisteren van de deelnemende leden; • aspecten als het effectief, snel en succesvol afhandelen van schadegevallen.”

4.8

Rivez heeft voor K3 een voldoende gekregen ofwel 8 punten. In de bijlage bij de voorlopige gunningsbeslissing is gemotiveerd hoe tot deze score is gekomen. Deze motivering luidt als volgt:

“ Uw beschrijving is met een “voldoende” beoordeeld.Uw beschrijving sluit gedeeltelijk aan op de geformuleerde elementen en verwachtingen. Het beheersen van kosten is onderbelicht. Benoemd wordt hierbij het aanpakken van repeterende schaden, maar preventieve maatregelen zijn niet benoemd. Positief worden de interne trainingen gewaardeerd, die een beter advies voor deelnemende leden kunnen opleveren. De winnende inschrijving is bij dit kwaliteitscriterium uitgebreider en concreter ingegaan op de kostenbeheersing, door het kunnen voorzien van bestuurders van een app en het inzetten van preventie als kostenbeheersingstool. “

4.9.

Rivez stelt zich op het standpunt dat de beoordelingscommissie buiten de vooraf bekend gemaakte criteria en beoordelingssystematiek is getreden, doordat zij bij de beoordeling van de beschrijving van Rivez heeft meegewogen dat er in die beschrijving geen preventieve maatregelen zijn benoemd. Het aspect van preventie is, zo voert Rivez aan, niet in de aanbestedingsdocumenten als relevant onderwerp en criterium benoemd, zodat dit aspect bij de beoordeling van K3 niet mag worden meegewogen.

4.10.

Rivez wordt hierin niet gevolgd, omdat het bij de beoordeling van de beschrijving van Rivez laten meewegen dat niet is ingegaan op het aspect van preventie aansluit bij de vooraf kenbaar gemaakte criteria en de beoordelingssystematiek. Dit aspect speelt een rol bij kostenbeheersing en om die kostenbeheersing gaat het bij K3.

4.11.

Dan het bezwaar van Rivez tegen de beoordeling van haar inschrijving ten aanzien van het subgunningscriterium K5. Rivez heeft voor K5 een goed gekregen ofwel 7 punten. In de bijlage bij de voorlopige gunningsbeslissing is gemotiveerd hoe tot deze score is gekomen.

Deze motivering luidt als volgt:

“ Uw presentatie is met de score “goed” beoordeeld.U heeft tijdens uw presentatie alle genoemde onderdelen behandeld. De presentatie biedt voldoende vertrouwen voor een eventuele toekomstige samenwerking. De genoemde digitale omgeving is niet standaard aanwezig, uit het antwoord tijdens de presentatie bleek dat deze apart voor Cedris opgebouwd dient te worden. Tijdens de presentatie werd een grote nadruk gelegd op het uitbreiden van de deelname-graad en het inwerken van de SW-markt. Dit sluit niet geheel aan bij de vraag en uitgangspunten van de aanbestedende dienst. Aangezien het overige in de presentatie wel aansluit en goed inzicht geeft in wat kan worden verwacht, is de score “goed” toegekend.

De winnende inschrijver gaf bij de presentatie blijk van een betere kennis van de eigen offerte, met motivering van daarin gemaakte keuzes en een beter inzicht in de taakverdeling tussen inschrijver en opdrachtgever.”

4.12.

Rivez stelt zich op het standpunt dat de beoordelingscommissie buiten de vooraf bekend gemaakte criteria en beoordelingssystematiek is getreden, doordat zij bij de beoordeling van de beschrijving van Rivez heeft meegewogen dat de presentatie van Raetsheren van Orden beter was, omdat deze onder andere een betere kennis van de eigen offerte had. Ook dit standpunt gaat niet op.

4.13.

In de aanbestedingsstukken is vermeld wanneer een uitstekend wordt toegekend en wanneer een goed.

Bij uitstekend staat het volgende:

“ de mondelinge toelichting van de inschrijving en beantwoording van de vragen zijn concreet en overtuigend, en geven daarmee uitstekend inzicht in wat er kan worden verwacht en welke maatregelen worden genomen en sluiten uitstekend aan bij de vraag van de aanbestedende dienst. Er zijn geen onduidelijkheden. De presentatie heeft aangetoond dat de presentatoren uitstekende kennis hebben van de offerte en dat zij inhoudelijk gezien beschikken over uitstekende kennis. Daarnaast hebben de presentatoren in uitstekende mate duidelijk de kennis overgebracht op de aanbestedende dienst. De presentatie van de inschrijver biedt meerwaarde en biedt het volste vertrouwen voor de toekomstige samenwerking”

Bij goed staat het volgende:

“ de mondelinge toelichting van de inschrijving en beantwoording van de vragen zijn concreet en overtuigend, en geven daarmee goed inzicht in wat er kan worden verwacht en welke maatregelen worden genomen en sluiten aan bij de vraag van de aanbestedende dienst. Er zijn geen onduidelijkheden. De presentatie heeft aangetoond dat de presentatoren goede kennis hebben van de offerte en dat zij inhoudelijk gezien beschikken over goede kennis. Daarnaast hebben de presentatoren duidelijk de kennis overgebracht op de aanbestedende dienst. De presentatie van de inschrijver biedt vertrouwen voor de toekomstige samenwerking”

4.14.

Hieruit volgt dat het inzicht/kennis hebben in de offerte van belang is bij de toekenning van de score. Het standpunt van Rivez dat dit een element is dat niet meegewogen zou mogen worden, gaat dus niet op.

Verder is de reden dat Rivez een goed heeft gekregen, dat zoals Cedris ook aanvoert, vooral dat zij tijdens de presentatie een grote nadruk heeft gelegd op het uitbreiden van de deelname-graad en het inwerken van de SW-markt, terwijl dit niet aansluit op wat er in het kader van K5 is gevraagd. Ook dat is een punt dat meegewogen mag worden bij het toekennen van de score. Rivez heeft niet betwist dat het klopt dat het uitbreiden van de deelname-graad en het inwerken van de SW-markt niet aansluit op wat er in het kader van K5 is gevraagd.

De score van Raetsheren van Orden ten aanzien van subgunningscriterium K5

4.15.

Rivez stelt zich verder op het standpunt dat Raetsheren van Orden ten onrechte een uitstekend ofwel 10 punten heeft gekregen voor K5. Zij had volgens Rivez geen uitstekend mogen krijgen, omdat zij aan Cedris een uitstelvoorstel heeft gedaan wegens tijdgebrek. Dit standpunt gaat niet op. Cedris en Raetsheren van Orden hebben betwist dat een dergelijk uitstelvoorstel is gedaan, en er zijn geen gegevens die erop wijzen dat dit wel zo is.

Geen voldoende belang bij de inhoudelijke beoordeling van het standpunt dat de motivering van de voorlopige gunningsbeslissing ontoereikend is

4.16.

Rivez voert aan dat de motivering van de voorlopige gunningsbeslissing ontoereikend is, omdat:- haar scores voor de subgunningscriteria K3 en K5 onvoldoende zijn gemotiveerd

- de prijzen van de winnende inschrijver, Raetsheren van Orden, niet zijn vermeld.

4.17.

Aan de inhoudelijke beoordeling van dit bezwaar wordt niet toegekomen, omdat Rivez, zoals Raetsheren van Orden aanvoert, geen voldoende belang daarbij heeft (artikel 3:303 BW). Reden hiervoor is dat ook al zou er sprake zijn van het door Rivez gestelde motiveringsgebrek dit nog niet tot toewijzing van het door Rivez gevorderde (intrekking voorlopige gunningsbeslissing, verbod om de opdracht definitief aan Raetsheren van Orden te gunnen en heraanbesteding van de opdracht) kan leiden. Hooguit zou dit kunnen leiden tot een veroordeling om de voorlopige gunningsbeslissing alsnog deugdelijk te motiveren, maar dat is niet door Rivez gevorderd. Waar een hermotivering van de voorlopige gunningsbeslissing toe zou leiden is niet te voorspellen. Het kan zo zijn dat die gunningsbeslissing na de hermotivering in stand kan blijven. Het is daarom prematuur om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken. De vordering tot het intrekken van de voorlopige gunningsbeslissing mist in dit geval wel zelfstandige betekenis.

Grosmann-verweer ten aanzien van de klachten zoals vermeld in 4.4. onder c tot en met f gaat niet op

4.18.

Cedris en Raetsheren van Orden voeren als verweer dat aan de beoordeling van de klachten zoals genoemd in 4.4. onder c tot en met f niet wordt toegekomen, omdat Rivez hierover niet meer kan klagen. Zij had volgens hen vóór de inschrijving hiervan een punt moeten maken en zo nodig een kort geding moeten opstarten. Zij beroepen zich daarbij op de Grosmann-jurisprudentie.

4.19.

Dit verweer wordt verworpen.

4.19.1.

Uit het Grossmann-arrest (HvJEG 12 februari 2004, C-230/02) en de daarop gebaseerde jurisprudentie volgt dat van een adequaat handelend inschrijver/gegadigde mag worden verwacht dat hij of zij zich proactief opstelt bij het naar voren brengen van bezwaren in het kader van een aanbestedingsprocedure.

De eisen van redelijkheid en billijkheid die de inschrijver/gegadigde jegens de aanbestedende dienst in acht heeft te nemen, brengen mee dat hij zijn bezwaren duidelijk naar voren brengt en in een zo vroeg mogelijk stadium aan de orde stelt, zodat eventuele onregelmatigheden desgewenst kunnen worden gecorrigeerd met zo min mogelijk consequenties voor het verdere verloop van de aanbestedingsprocedure.

4.19.2.

Rivez heeft zich proactief opgesteld. Zij heeft in het kader van de Nota van Inlichtingen geklaagd over al deze klachten. Zij heeft Cedris ook uitdrukkelijk verzocht om meer informatie te geven. Cedris was dus met deze klachten bekend en was er ook mee bekend dat Rivez vond dat er te weinig informatie was gegeven. Het is vervolgens aan Cedris, als aanbestedende dienst, om te beoordelen of dit verzoek tot een aanpassing van de aanbestedingsprocedure moet leiden of niet. Zij heeft in dit geval geantwoord dat de inschrijvers het moeten doen met de informatie die is gegeven. Dat Rivez toen geen kort geding is gestart en een inschrijving heeft ingediend, betekent niet dat Cedris erop mocht vertrouwen dat zij haar vóór de inschrijving geuite klachten heeft prijsgegeven. Dat gaat te ver. Ook al is in de aanbestedingsstukken vermeld dat een inschrijver door een inschrijving te doen zich conformeert aan de voorwaarden zoals gesteld in de aanbestedingsstukken. Een inschrijver kan niet anders dan dit te verklaren, want anders kan hij niet meedoen aan de aanbesteding. Er kan hierover ook niet worden onderhandeld; het is de aanbestedende dienst die de voorwaarden bepaalt waaronder de aanbesteding plaatsvindt en het is daarbij “take it or leave it” en dat laatste is voor een inschrijver geen optie, omdat het om grote commerciële belangen gaat. Cedris heeft de kans gehad om op basis van de klachten van Rivez voor de inschrijvingstermijn de aanbestedingsprocedure aan te passen, maar heeft ervoor gekozen om dat niet te doen, omdat die procedure volgens haar geen onregelmatigheden bevatte. Dan is het haar risico dat Rivez hetzelfde nog eens naar voren brengt in een kort geding als nu wordt gevoerd.

4.19.3.

Hierna zullen de klachten van Rivez zoals genoemd in 4.4. onder c tot en met f dan ook inhoudelijk worden beoordeeld.

Er is geen sprake van een onduidelijke scope van de opdracht 4.20. Rivez stelt zich op het standpunt dat de scope van de deelopdracht onduidelijk is bij het organiseren van aanbestedingen voor collectief af te sluiten verzekeringen door de leden van Cedris.

4.21.

Dit standpunt gaat niet op.

Rivez meent dat de scope van de opdracht onduidelijk is, omdat het niet bekend is hoeveel aanbestedingen er daadwerkelijk georganiseerd zullen gaan moeten worden door de winnaar van de aanbesteding. De onzekerheid over de vraag of de aanbestede opdracht ook daadwerkelijk zal moeten worden uitgevoerd en in welke mate, maakt de scope van de opdracht nog niet onduidelijk. Die is namelijk wel duidelijk: er moet een aanbesteding worden georganiseerd als er minstens 10 deelnemers zijn.

De aanbestedingsrechtelijke beginselen van transparantie en gelijkheid staan er ook niet aan in de weg dat een opdracht zo in de markt wordt gezet. Iedereen weet dat er onzekerheid is over de vraag of de aanbestede opdracht ook zal moeten worden uitgevoerd en zo ja in welke mate.

Er is voldoende informatie om een goede inschrijving te kunnen doen 4.22. Rivez voert aan dat er onvoldoende informatie is om een inschrijving te doen. Dit standpunt gaat niet op, aangezien Rivez tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij op basis van de in haar ogen beperkte informatie in staat was om een goede inschrijving te doen. Dat Rivez om meer informatie heeft gevraagd en dat die informatie anders dan Cedris heeft geantwoord er misschien wel was, maakt dit niet anders.

Geen onrechtmatige kennisvoorsprong

4.23.

Rivez stelt zich op het standpunt dat sprake is van een onrechtmatige kennisvoorsprong doordat de zittende contractanten (Raetsheren van Orden en AON), anders dan zij, informatie hebben over: - het aantal deelnemers dat gaat meedoen aan de collectieve verzekeringen van Cedris - het schadeverleden in de diverse portefeuilles.Hierdoor is er volgens Rivez sprake van een ongelijk speelveld (level playing field).

4.24.

Volgens Rivez hebben Raetsheren van Orden en AON als zittende contractanten informatie over wat de deelnemers gaan doen. Zij weten of deze deelnemers gaan meedoen aan het afsluiten van een collectieve verzekering en of er voldoende deelnemers zijn (minstens 10) die aan een collectieve verzekering gaan meedoen. Zij weten daardoor hoeveel aanbestedingen er zullen moeten worden georganiseerd en kunnen daarop hun prijs afstemmen. Zij hebben daarmee een kennisvoorsprong op Rivez die deze kennis niet heeft. Rivez vindt dat Cedris die informatie bij Raetsheren van Orden en AON had moeten opvragen en haar vervolgens die informatie had moeten geven.

4.25.

Dit standpunt van Rivez gaat niet op.

Het is om te beginnen niet zo dat alle inschrijvers over dezelfde informatie moeten kunnen beschikken. Het is onvermijdelijk dat Raetsheren van Orden en AON als zittende contractanten van ieder twee verzekeringsproducten enige kennisvoorsprong hebben. Dit is echter niet zonder meer onrechtmatig. Daarvan is pas sprake als die kennisvoorsprong de mededinging kan vervalsen of uitschakelen en er ongelijke kansen zijn.

4.26.

Als Raetsheren van Orden en AON voor hun inschrijving al informatie hadden over de vraag hoeveel aanbestedingen zij zouden kunnen organiseren (minstens 10 deelnemers) dan kan de voorzieningenrechter zich voorstellen dat dit invloed heeft op de prijsstelling en dat ze daarmee een kennisvoorsprong hebben op Rivez. Het organiseren van vier aanbestedingen is per keer goedkoper dan van bijvoorbeeld twee. Rivez verwijt Cedris dat zij er niet voor heeft gezorgd dat zij deze informatie ook had. Volgens Rivez had Cedris die informatie bij de zittende contractanten moeten opvragen. Het is de vraag hoe de andere twee inschrijvers zouden hebben gereageerd, maar dat Cedris het opvragen voor Rivez had moeten doen, is niet door Rivez uitgelegd. Zij wist wie de andere inschrijvers waren en had het net zo goed zelf kunnen vragen.

4.27.

Rivez voert verder aan dat sprake is van een onrechtmatige kennisvoorsprong en daarmee ongelijk speelveld, omdat de zittende leveranciers (Raetsheren van Orden en AON) meer informatie hebben over het schadeverleden dan door Cedris is verstrekt.

4.28.

Ook dit standpunt gaat niet op. Rivez heeft verklaard dat zij op grond van de verstrekte informatie (die volgens haar weliswaar te karig was) een goede, de voorzieningenrechter begrijpt een verantwoorde en concurrerende, inschrijving heeft kunnen doen. De mogelijke kennisvoorsprong van Raetsheren van Orden en AON op dit punt heeft dus niet de mededinging vervalst en tot ongelijke kansen geleid. Er is daarom geen sprake van een ongeoorloofde kennisvoorsprong.

Geen ongeoorloofde prijsmanipulatie

4.29.

Rivez voert aan dat sprake is van een ongeoorloofde prijsmanipulatie door Raetsheren van Orden en AON. Zij voert daarvoor aan dat de zittende contractanten, Raetsheren van Orden en AON de prijs kunstmatig hebben kunnen drukken door:1. hun inkomsten uit de lopende contracten te gebruiken 2. toekomstige tekencommissie (de beloning die een verzekeringsagent ontvangt) te verdisconteren.

4.30.

Dit standpunt gaat niet op. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat sprake is van manipulatie van de prijs. Het is aan

de inschrijver om te bepalen tegen welke prijs hij wil inschrijven. Het bij de prijsbepaling rekening houden met de door Rivez genoemde inkomstenbronnen maakt nog niet dat geconcludeerd kan worden dat sprake is van prijsmanipulatie. Van een oneerlijke voorsprong is ook geen sprake, want Rivez zal als bedrijf ook bepaalde inkomsten hebben waarmee zij bij de prijsbepaling rekening heeft kunnen houden.

Het argument over de tekencommissie gaat ook niet op. Het is hoogst onzeker of de tekencommissie zal worden genoten, want dat ligt aan de uitkomst van de nog te houden aanbestedingen. Raetsheren van Orden heeft onweersproken aangevoerd dat in de Raetsheren-groep de activiteiten op het gebied van verzekeringsagenten zijn ondergebracht in Intermont B.V. en dat het Intermont is die eventuele tekencommissie ontvangt. Nergens uit blijkt dat Raetsheren van Orden daarvan profiteert. Sterker nog, Raetsheren van Orden heeft aangevoerd dat er sprake is van “Chinese walls” tussen haar en Intermont. Dus het ligt niet voor de hand dat Raetsheren van Orden in haar prijs deze onzekere tekencommissie van Intermont zou hebben verwerkt.

Conclusie: de vorderingen worden afgewezen

4.31.

De conclusie is dat de vorderingen tot intrekking van de voorlopige gunningsbeslissing, het opleggen van een verbod om de opdracht definitief aan Raetsheren van Orden te gunnen en het opleggen van een gebod om tot heraanbesteding van de opdracht over te gaan, moeten worden afgewezen.

Vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat

4.32.

Rivez vordert schadevergoeding op te maken bij staat. Het gaat haar daarbij om de kosten die zij heeft gemaakt om een inschrijving te doen. Nog daargelaten dat een dergelijke vordering niet in het kader van een kort geding kan worden gevorderd, geldt dat deze vordering moet worden afgewezen, omdat daarvoor geen grond is. Uit het voorgaande volgt dat de bezwaren die Rivez Cedris maakt niet opgaan. Bovendien is in de aanbestedingsstukken, zoals Cedris aanvoert, bepaald dat de kosten die een inschrijver maakt in verband met het doen van een inschrijving voor rekening van de inschrijver blijven, ook als zijn inschrijving wordt afgewezen.

Proceskosten

4.33.

Rivez zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld van Cedris en Raetsheren van Orden. De kosten aan de zijde van Cedris en Raetsheren van Orden worden begroot op elk € 1.619, waarvan € 639 aan griffierecht en € 980 aan salaris advocaat.

De proceskostenveroordeling zal zoals bij een kort geding gebruikelijk is uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

in het incident

5.1.

staat toe dat Raetsheren van Orden tussenkomt in het kort geding tussen Rivez en Cedris

5.2.

compenseert de proceskosten in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen

in de hoofdzaak

5.3.

wijst de vorderingen van Rivez af

5.4.

veroordeelt Rivez in de proceskosten, aan de zijde van Cedris tot op heden begroot op € 1.619 en aan de zijde van Raetsheren van Orden tot op heden begroot op € 1.619

5.5.

verklaart 5.4. uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2019.

type: BvdG (4374)

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature