Uitspraak
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/706269-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N.T.R.M. Franken en van hetgeen mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, namens verdachte naar voren heeft gebracht.
2 TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
A) in de periode van 29 oktober 2014 tot en met 18 juli 2017 te Soest of Amsterdam, samen met anderen, althans alleen 4,5 miljoen euro en vier recreatieparken (bestaande uit kavels grond, opstalrechten en/of appartementsrechten) heeft witgewassen;
B) in de periode van 29 oktober 2014 tot en met 18 juli 2017 te Soest of Amsterdam, feitelijk leiding heeft gegeven aan het samen met anderen, althans alleen witwassen van 4,5 miljoen euro en vier recreatieparken (bestaande uit kavels grond, opstalrechten en/of appartementsrechten).
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 VRIJSPRAAK
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte als bestuurder haar handtekening heeft gezet onder beide hypotheekaktes en de eerste akte van levering. Ook heeft zij een machtiging afgegeven om de appartementsrechten, kavels grond en opstalrechten door te verkopen aan de per locatie opgerichte B.V. Door zo te handelen heeft zij een faciliterende rol gehad bij het witwassen.
Op basis van het dossier kan voorts worden vastgesteld dat zowel de originele als de vervalste brief per e-mail aan verdachte zijn gezonden. Daarnaast heeft verdachte na afloop van de koop van de recreatieparken een e-mail gestuurd aan de riskmanager van de
ABN AMRO bank waarin zij hem bedankt voor de samenwerking.
Gelet op het voorgaande is de officier van justitie van oordeel dat zowel het medeplegen van als het feitelijk leidinggeven aan het witwassen kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte op de hoogte was van de vervalste bankbrieven waarmee de hypothecaire lening zou zijn verkregen, hetgeen maakt dat zij niet kan hebben geweten van de criminele herkomst van het geld . Bovendien is de rol van verdachte als bestuurder slechts een formele rol geweest. Zij heeft geen enkele daadwerkelijke bemoeienis met het afsluiten van de lening en de aankoop van de recreatieparken gehad. Dit blijkt evident uit de verklaringen van de getuigen in het dossier.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt – kort gezegd – vervolgd ter zake van het (mede)plegen van witwassen van 4,5 miljoen euro en vier recreatieparken, ofwel ter zake van het feitelijk leiding geven daaraan.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat verdachte niet zelf als (mede)pleger van het witwassen kan worden aangemerkt. Immers heeft zij de delictsbestanddelen niet zelf vervuld.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of verdachte als feitelijk leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor strafbare feiten die zijn begaan door een rechtspersoon.
De rechtbank stelt in dat kader vast dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde de bestuurder en enig aandeelhouder was van [stichting] B.V. Laatstgenoemde was op haar beurt enig aandeelhouder van [onderneming] B.V. Op basis van het dossier volgt voorts dat de rol van verdachte binnen [onderneming] slechts een formele rol was. Verdachte had geen feitelijke bemoeienis met de bedrijfsvoering, hetgeen wordt bevestigd door verschillende getuigen. Bovendien kan niet worden bewezen dat verdachte wist van de vervalste bankbrieven waarmee de hypothecaire lening is verkregen en de recreatieparken zijn aangekocht.
Het enkele feit dat er na afloop van de aankoop van de recreatieparken aan ABN AMRO Bank een e-mail is gestuurd uit naam van verdachte en vanaf een e-mailaccount op naam van verdachte maakt niet dat zij als feitelijk leidinggevende kan worden aangemerkt. Hierbij laat de rechtbank in het midden of deze e-mail daadwerkelijk door verdachte is gestuurd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier dan ook niet blijkt op welke wijze de verdachte feitelijk leiding zou hebben gegeven aan het witwassen.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
5 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Veenstra, voorzitter, mrs. M.E. Falkmann en
I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Antonides, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 oktober 2019.
Mr. I.L. Gerrits is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
A
Zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 29
oktober 2014 tot en met 18 juli 2017 te Soest en/of Amsterdam en/of (elders)
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere voorwerp(en), te weten:
A. één of meer geldbedrag(en) verkregen uit een hypothecaire lening (in totaal
circa EUR 4.500.000,-, vindplaats dossier: pagina's: 1636 en 1818), en/of
B. één of meer kavel(s) grond en/of opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 1]
, en/of
C. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
het [recreatiepark 2] , en/of
D. één of meer perce(e)l(en) grond en/of appartementsrecht(en) en/of
opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 3] , en/of
E. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
recreatiepark [recreatiepark 4] ,
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of
daarvan de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de
verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld en/of heeft/hebben verborgen
of verhuld wie de rechthebbende van het voorwerp was en/of het voorwerp
voorhanden had, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp/die voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren van
uit enig misdrijf, en/of
B
[onderneming] B.V. en/of [stichting]
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de
periode van 29 oktober 2014 tot en met 18 juli 2017 te Soest en/of Amsterdam
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere
voorwerp(en), te weten:
A. één of meer geldbedrag(en) verkregen uit een hypothecaire lening (in totaal
circa EUR 4.500.000,-,vindplaats dossier: pagina's: 1636 en 1818), en/of
B. één of meer kavel(s) grond en/of opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 1]
, en/of
C. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
het [recreatiepark 2] , en/of
D. één of meer perce(e)l(en) grond en/of appartementsrecht(en) en/of
opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 3] , en/of
E. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
recreatiepark [recreatiepark 4] ,
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of
daarvan de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de
verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld en/of heeft/hebben verborgen
of verhuld wie de rechthebbende van het voorwerp was en/of het voorwerp
voorhanden had, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp/die voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren van
uit enig misdrijf,
zulks terwijl zij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) tot voren omschreven feit(en) opdracht
heeft/hebben gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding
heeft/hebben gegeven.
Art. 420bis lid 1 ahf/sub b Wetboek van Strafrecht
Art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Art. 51 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht