Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Drie mannen die op 24 juni 2017 betrokken waren bij een grote vechtpartij in een café op de Grote Markt in Almere zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur voor openlijk geweld. De rechtbank spreekt hen vrij van het plegen van zware mishandeling. Bij de vechtpartij liep het slachtoffer onder andere een gebroken elleboog en geestelijke klachten op.

De drie vrienden van 20 en 21 jaar uit Almere raakten op de bewuste dag betrokken bij een vechtpartij. Ze verklaarden op zitting dat een bekende van hen door het latere slachtoffer werd aangevallen en dat zij dit probeerden te sussen. Toen dit niet lukte, liep de situatie uit de hand. Op camerabeelden is te zien hoe alle drie de verdachten het slachtoffer slaan, duwen en stompen. Het slachtoffer is op de grond terechtgekomen en brak hierbij zijn elleboog. Ook hield hij aan het incident geestelijke klachten over. De rechtbank rekent het de verdachten aan dat ze meededen aan de vechtpartij en dat ze zich er niet van hebben gedistantieerd.

In zaken waarbij sprake is van dit soort geweld legt de rechtbank vaak forse taakstraffen op. Op zitting eiste de officier van justitie dan ook taakstraffen van 120 uur. Toch ziet de rechtbank in deze zaak reden om hiervan af te wijken en een lagere straf op te leggen. De rechtbank doet dit omdat de verdachten zijn vrijgesproken van zware mishandeling. Ook weegt mee dat door zowel de verdachten als de aangevers over en weer geweld is gebruikt. Bovendien lijken er nog meer personen betrokken te zijn bij de vechtpartij. Zij zijn niet vervolgd en stonden niet terecht. Om deze reden legt de rechter een lagere straf op dan is geëist. De rechtbank vindt dat de verdachten zich ernstig hebben misdragen, maar stelt ook dat niet alleen zij verantwoordelijk zijn voor het letsel van het slachtoffer.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16/260100-18 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 10 september 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] , [woonplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V. Lantain en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere, alsmede de benadeelde partijen [slachtoffer] , bijgestaan door een medewerker van Slachtofferhulp Nederland en [benadeelde] , bijgestaan door mr. J.A. Neslo, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

1.

zich op 24 juni 2017 in Almere schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer] en [benadeelde] ;

2.

primair

zich op 24 juni 2017 in Almere samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan een zware mishandeling van [slachtoffer] ;

subsidiair

zich op 24 juni 2017 in Almere samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] ;

meer subsidiair

zich op 24 juni 2017 in Almere samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer] .

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat verdachte moet worden vrijgesproken van de geweldshandelingen tegen [benadeelde] en van het schoppen en trappen ten aanzien van [slachtoffer] . Ook het onder 2 subsidiair ten laste gelegde acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het schoppen en trappen. Verdachte heeft voorwaardelijk opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, door het achterover trekken van [slachtoffer] waardoor hij ten val kwam en het geven van meerdere stompen in de richting van zijn gezicht.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft aan de hand van haar pleitnotities het volgende aangevoerd. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken van het openlijk geweld jegens [benadeelde] . Voorts moet verdachte worden vrijgesproken van het schoppen jegens [slachtoffer] . Ook ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken van het schoppen. Verder heeft zij bepleit dat het slaan en duwen geen zware mishandeling of poging daartoe oplevert, nu (voorwaardelijk) opzet op zwaar lichamelijk letsel ontbreekt.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde

Op grond van de inhoud van het dossier, met inbegrip van de ter terechtzitting getoonde camerabeelden, kan worden vastgesteld dat er in de uitgaansgelegenheid [café] een vechtpartij is ontstaan, waarbij door een grote groep personen, waaronder zowel de verdachte en zijn medeverdachten als de aangevers, over en weer geweld is gebruikt. Dat verdachte en zijn medeverdachten tijdens die vechtpartij zich niet onbetuigd hebben gelaten en geslagen hebben/ slaande bewegingen hebben gemaakt is naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast komen te staan. Echter is op grond van de inhoud van het dossier en de ter terechtzitting getoonde camerabeelden niet vast te stellen dat er tijdens de vechtpartij tussen verdachte en zijn medeverdachten een vorm van bewuste en nauwe samenwerking is geweest die nadrukkelijk gericht was op het (al dan niet voorwaardelijk) opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Bovendien kan de rechtbank niet vaststellen wie van alle betrokkenen welk letsel heeft veroorzaakt, zodat verdachte met betrekking tot het door [slachtoffer] bekomen letsel geen strafrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

Partiële vrijspraak

Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en de camerabeelden niet kan worden vastgesteld dat verdachte geweldshandelingen heeft gepleegd jegens [benadeelde] , zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken. Ook ten aanzien van het ten laste gelegde schoppen en trappen bevat het dossier onvoldoende bewijs, zodat verdachte ook hiervan dient te worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een incident dat plaatsvond op 24 juni 2017 in Almere. Hij heeft onder meer het volgende verklaard. Ik was bij café [café] op de [adres] in [vestigingsplaats] . Ik werd toen opeens van achteren bij mijn oksel en armen vastgepakt en naar achteren getrokken. Ik voelde dat ik op dat moment werd geslagen. Degene die dit deed sloeg voornamelijk op mijn hoofd in terwijl ik door iemand anders werd vastgehouden. Toen ik naar achteren werd getrokken voelde ik dat ik op een gegeven moment van de

verhoging van het podium viel. Toen ik op de grond was voelde ik dat ik nog steeds werd geslagen, voornamelijk op mijn hoofd. Dit gebeurde door meerdere personen. In het ziekenhuis bleek dat mijn elleboog was gebroken. Ook had ik een gescheurde lip. Ook had ik last van mijn rechteroogkas en neus. Dit doet nog steeds zeer.

Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard: “De jongste rechter houdt voor dat op de beelden (bij 38 seconde) te zien is dat een persoon van links twee slagen uitdeelt en vraagt wie deze persoon was. Die persoon was ik.”

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1

op 24 juni 2017 te Almere openlijk, te weten, in café [café] (gelegen aan de [adres] ), in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer] :

- meermaals tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en stompen

en/of

- vast te pakken en weg te trekken waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:

1.

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF

8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Bij het bepalen van de straf moet rekening worden gehouden met de eigen schuld van aangevers. Ook dient rekening gehouden te worden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de omstandigheid dat hij werkzaam is als militair en dat hij zijn verklaring geen bezwaar (VGB) kan verliezen. Daarbij komt dat een taakstraf voor hem lastig uit te voeren is, omdat hij vaak in het buitenland is. Verder dient rekening gehouden te worden met de lange duur van het strafproces.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte is op 24 juni 2017 in café [café] betrokken geraakt bij een vechtpartij. Op de camerabeelden van het incident is te zien dat verdachte en de medeverdachten geweldshandelingen hebben verricht jegens [slachtoffer] . Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit en de gezondheid van [slachtoffer] . [slachtoffer] is tijdens de vechtpartij op de grond terecht gekomen en heeft hierdoor letsel opgelopen, waaronder een elleboogfactuur. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring in het dossier blijkt dat het incident op [slachtoffer] grote indruk heeft gemaakt en dat hij naast het fysieke letsel ook geestelijke klachten heeft overgehouden aan het incident. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij heeft deelgenomen aan de vechtpartij en dat hij zich niet van dit geweldsincident gedistantieerd heeft.

Bij haar beslissing heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening gehouden met:

de omstandigheid dat zowel door verdachte en de medeverdachten als de aangevers over en weer geweld is gebruikt en dat er daarnaast nog meer personen betrokken lijken te zijn bij de vechtpartij, die niet terecht staan.

een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 april 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld;

de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de ongewenste gevolgen die een (hogere) taakstraf voor hem zullen hebben;

het tijdsverloop tussen de dag van het geweldincident en het wijzen van dit vonnis.

Weliswaar rechtvaardigen de geldende oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS

oplegging van een forse taakstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, maar in de

omstandigheden van het geval, zoals hiervoor genoemd, ziet de rechtbank aanleiding om

daarvan af te wijken. Ondanks dat verdachte zich samen met de medeverdachten ernstig

heeft misdragen door betrokken te raken bij een vechtpartij, als gevolg waarvan [slachtoffer]

naar letsel heeft opgelopen, is de rechtbank van oordeel dat verantwoordelijkheid hiervoor

niet uitsluitend bij verdachte en de medeverdachten ligt. Om deze reden zal de rechtbank een

lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 40 uren

passend en geboden is.

9 BENADEELDE PARTIJ

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van

€ 1.911,30. Dit bedrag bestaat uit € 511,30 materiële schade en € 1.400,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, gelet op haar standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de mishandeling van [benadeelde] . De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadelende partij moet daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Subsidiair heeft zij bepleit dat de vordering moet worden afgewezen, dan wel zeer moet worden gematigd in ver band met eigen schuld van aangevers.

De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van de geweldshandelingen jegens [benadeelde] zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.832,40. Dit bedrag bestaat uit € 19.732,40 materiële schade en € 1.100,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de posten medische kosten, mobiliteitsschade en smartengeld (in totaal € 2.293,86) voldoende onderbouwd zijn en voor vergoeding in aanmerking komen, hoofdelijk met de medeverdachten, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Voor wat betreft de posten verlies aan verdienvermogen, studievertraging en studiekosten heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de behandeling hiervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de vordering voor dat deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadelende partij moet daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Subsidiair heeft zij bepleit dat de vordering moet worden afgewezen, dan wel zeer moet worden gematigd in verband met eigen schuld van aangevers.

De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering van [slachtoffer] een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

10 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11 BESLISSING

De rechtbank:

Vrijspraak

- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;

- verklaart het onder 1 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 40 uren;

- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis;

Benadeelde partij [benadeelde]

- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;

Benadeelde partij [slachtoffer]

- verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. H. den Haan en

H. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 september 2019.

Mr. H. den Haan en mr. H. Bakker zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1

hij op of omstreeks 24 juni 2017 te [vestigingsplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, openlijk, te weten, in cafe [café] (gelegen aan de [adres] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] en/of [benadeelde] door die [slachtoffer] :

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of

-(met een nekklem) vast te pakken en/of weg te trekken en/of duwen (waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of (met geschoeide voeten) te schoppen terwijl die [slachtoffer] op de grond lag

en/of

die [benadeelde] :

-bij de keel vast te pakken en/of

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen.

2

hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een fractuur in de elleboog en/of één of meerdere littekens in het gelaat, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] :

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of

-(met een nekklem) vast te pakken en/of weg te trekken en/of duwen (waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of (met geschoeide voeten) te schoppen terwijl die [slachtoffer] op de grond lag;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen

leiden:

hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] :

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, hebben geslagen en/of

gestompt en/of

-(met een nekklem) hebben vastgepakt en/of weggetrokken en/of weggeduwd (waardoor die

[slachtoffer] ten val is gekomen) en/of

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, hebben geslagen en/of

gestompt en/of (met geschoeide voeten) geschopt terwijl die [slachtoffer] op de grond lag,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] :

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of

-(met een nekklem) vast te pakken en/of weg te trekken en/of duwen (waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of

-één of meermaals in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen

en/of (met geschoeide voeten) te schoppen terwijl die [slachtoffer] op de grond lag,

terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een fractuur in de elleboog en/of één of

meerdere littekens in het gelaat ten gevolge heeft gehad.

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 september 2018, genummerd 2017192292, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 99. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Pagina 19 en 20.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 augustus 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature