Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Vordering Q-Park toegewezen. Vermoeden dat gedaagde de bestuurder was onvoldoende weerlegd. Boetebeding niet oneerlijk.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 6952804 UC EXPL 18-6376 RS/39637

Vonnis van 19 december 2018

inzake

de besloten vennootschap

Q-Park Operations Netherlands I B.V.,

gevestigd te Maastricht,

verder ook te noemen Q-Park,

eisende partij,

gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,

tegen:

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [gedaagde] ,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. S. Ibrahim.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding;

- de conclusie van antwoord;

- de conclusie van repliek;

- de akte van depot;

- de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Q-Park exploiteert de parkeergarage […] te [vestigingsplaats] (hierna: de parkeergarage).

2.2.

Op 25 september 2017 is rond 12:40 uur een Volkswagen Golf (hierna: de auto) de parkeergarage uitgereden, door vlak achter een voorganger aan te rijden.

3 Het geschil

3.1.

Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 365,70 (bestaande uit € 318,- aan hoofdsom en € 47,70 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3.2.

Q-Park legt aan de vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] een parkeerovereenkomst is aangegaan en dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van deze overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park (hierna: de Algemene Voorwaarden). Q-Park stelt dat het kenteken van de auto [kenteken] is en dat dit op naam staat van [gedaagde] . Een auto met dat kenteken heeft de parkeergarage door middel van ‘treintje rijden’ verlaten, zonder dat het parkeergeld was betaald. Q-Park gaat ervan uit dat [gedaagde] , als kentekenhouder, de bestuurder was. Daarom is [gedaagde] een boete en het tarief ‘verloren kaart’ verschuldigd.

3.3.

[gedaagde] verweert zich als volgt. Ze voert aan dat op de beelden van Q-Park het kenteken van de auto niet duidelijk zichtbaar is. Ze stelt bovendien dat ze op 25 september 2017 haar auto had uitgeleend aan haar vader. Hij heeft gebruik gemaakt van de parkeergarage, dus Q-Park had met hem een parkeerovereenkomst gesloten, niet met [gedaagde] . [gedaagde] stelt dat de Algemene Voorwaarden geen basis bieden om de kentekenhouder zonder meer als contractspartij aan te merken. [gedaagde] draagt tenslotte nog aan dat de bestuurder van de auto de parkeergarage is in- en uitgereden met gebruik van een geldig parkeerabonnement.

4 De beoordeling

4.1.

Beoordeeld moet worden of [gedaagde] de boete en het tarief ‘verloren kaart’ aan Q-Park moet betalen.

4.2.

Daarvoor moet eerst worden bepaald of tussen partijen een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen.

4.3.

De kantonrechter heeft aan de hand van de beelden die Q-Park in het geding heeft gebracht vastgesteld dat een auto met kenteken [kenteken] de parkeergarage heeft verlaten middels ‘treintje rijden’. Het staat niet ter discussie dat dat kenteken op naam van [gedaagde] staat. Het kenteken is weliswaar slecht zichtbaar op de camerabeelden, maar op basis van alles wat [gedaagde] naar voren heeft gebracht is toch duidelijk dat het op de beelden om haar auto gaat, waar zij of haar vader in rijdt. Ze stelt immers voorop dat ze haar auto had uitgeleend aan haar vader en dat ‘de bestuurder van het voertuig’ inderdaad de parkeergarage is in- en uitgereden, terwijl ze ook in een e-mail van 18 april 2018 aan de gemachtigde van Q-Park erkent dat ze de parkeergarage is ingereden, maar er door een storing niet uit kon rijden. Alles overziend is het dan niet geloofwaardig om, bij dupliek, aan te dragen dat de beelden van Q-Park niet duidelijk genoeg zijn om vast te kunnen stellen dat de auto op die beelden de auto van [gedaagde] is.

4.4.

Er is geen wettelijke basis om de kentekenhouder zonder meer als contractspartij van Q-Park aan te merken (Rb. Zeeland-West-Brabant 7 februari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1317). Ook de Algemene Voorwaarden bieden geen basis om de kentekenhouder zonder meer als contractspartij aan te merken, zoals [gedaagde] terecht stelt. Wel kan uit de registratie als kentekenhouder naar het oordeel van de kantonrechter een vermoeden worden afgeleid dat de kentekenhouder ook de bestuurder van de auto was. Het is dan aan [gedaagde] om dat vermoeden te weerleggen.

4.5.

Het door [gedaagde] gevoerde verweer, dat zij op 25 september 2017 de auto aan haar vader had uitgeleend, is daartoe ontoereikend. Dit verweer is door haar niet nader onderbouwd. Het had op haar weg gelegen om bijvoorbeeld een verklaring van haar vader over te leggen, waarin hij verklaart dat hij die dag haar voertuig had geparkeerd in de parkeergarage.

4.6.

Bovendien erkent [gedaagde] in haar e-mail van 18 april 2018 aan de gemachtigde van Q-Park dat ze de parkeergarage is ingereden en stelt ze in die e-mail dat ze er door een storing niet uit kon rijden. Alles overziend is daarom in elk geval het vermoeden dat [gedaagde] de bestuurder was niet voldoende weerlegd. Dit is genoeg om vast te stellen dat er een parkeerovereenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] tot stand is gekomen op 25 september 2017.

4.7.

De Algemene Voorwaarden maken daarvan deel uit. Deze verbieden het parkeerders om door middel van ‘treintje rijden’ de parkeergarage te verlaten. Doet een parkeerder dit toch, dan is hij een boete van € 300,- en het tarief ‘verloren kaart’ (€ 18,-) verschuldigd.

4.8.

Nu [gedaagde] wordt aangemerkt als de bestuurder die heeft treintje gereden, moet zij in principe die boete en dat tarief aan Q-Park betalen.

4.9.

[gedaagde] stelt nog dat de bestuurder van de auto de parkeergarage is in- en uitgereden met gebruikmaking van een geldig parkeerabonnement. Q-Park betwist dit. [gedaagde] legt facturen over waaruit zou blijken dat zij dan wel haar vader een parkeerabonnement heeft. Wat daar ook van zij, uit de beelden van Q-Park blijkt duidelijk dat een eventueel parkeerabonnement niet werd gebruikt bij het uitrijden. Ook als [gedaagde] een abonnement had, dan had zij de parkeergarage op de juiste manier moeten verlaten. Dit alleen al om te voorkomen dat ten onrechte in het parkeersysteem van Q-Park een parkeerplaats als bezet wordt geregistreerd. De kantonrechter volgt Q-Park in haar stelling dat het enkel houden van een abonnement geen bewijs van betaling oplevert. Q-Park heeft dus alle reden om de boete en het tarief ‘verloren kaart’ te vorderen als compensatie voor het verlaten van de parkeergarage zonder voorafgaande betaling.

4.10.

Vereist is ook dat de Algemene Voorwaarden in lijn zijn met Europese regelgeving. Daarin is bepaald dat bedingen in algemene voorwaarden niet oneerlijk mogen zijn. De kantonrechter moet ambtshalve toetsen of dit zo is. In de rechtspraak wordt keer op keer geoordeeld dat de bedingen in de algemene voorwaarden van Q-Park, die een boete koppelen aan ‘treintje rijden’, niet oneerlijk zijn in de zin van die Richtlijn. Gelet op de door Q-Park beoogde preventieve werking van die boetes, het gevaar van ‘treintje rijden’ voor andere verkeersdeelnemers in en buiten de parkeergarage en de gemotiveerde onderbouwing van Q-Park van de hoogte van de hierdoor door haar geleden schade, is de kantonrechter ook in dit geval van oordeel dat de Algemene Voorwaarden niet oneerlijk zijn.

4.11.

De tussenconclusie is dat [gedaagde] aan Q-Park de hoofdsom van € 318,- moet betalen.

4.12.

Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Q-Park heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd op 5 april 2018, die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De ontvangst van de ze brief wordt door [gedaagde] niet betwist. Derhalve moet zij een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten betalen aan Q-Park. Dat [gedaagde] de ontvangst van een eerdere aanmaning (van 13 oktober 2017) betwist, maakt dat niet anders. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.

4.13.

[gedaagde] is rente verschuldigd over de hoofdsom (€ 318,-) vanaf de datum dat zij in verzuim is. Het verzuim trad in toen zij overging tot ‘treintje rijden’, want toen werd nakoming van de Algemene Voorwaarden, die juist ‘treintje rijden’ verbieden, blijvend onmogelijk. [gedaagde] is daarom de wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd vanaf 25 september 2017 tot de dag van algehele voldoening.

4.14.

Q-Park vordert tevens wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is echter dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom niet worden toegewezen.

4.15.

[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter merkt echter op dat Q-Park in de dagvaarding in het geheel niet ingaat op verweren van [gedaagde] en de gronden daarvoor. Dit is in strijd met de substantiëringsplicht die op Q-Park rustte. [gedaagde] hoeft daarom niet de volledige proceskosten van Q-Park te vergoeden. De kantonrechter begroot de proceskosten aan de zijde van Q-Park, die [gedaagde] moet betalen, op:

- griffierecht € 119,00

- salaris gemachtigde € 60,00 (1 punt x tarief € 60,-)

Totaal € 179,00

De kosten van de dagvaarding en 1 punt van het salaris van de gemachtigde van Q-Park (in totaal ruim € 140,-) blijven voor rekening van Q-Park.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park € 318,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 september 2017 tot de voldoening;

5.2.

veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park € 47,70 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;

5.3.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Q-Park, begroot op € 179,-;

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 december 2018.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature