Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Ontslag op staande voet van een piloot. Werkgever verwijt de werknemer ( captain-piloot) dat hij de cockpit op 25 maart 2014 heeft verlaten tijdens een vlucht van Zurich naar Munster-Osnabruck om achterin het vliegtuig meer dan een uur te gaan slapen. De kantonrechter kwalificeert dit als een dringende reden, mits dat komt vast te staan. De co-piloot heeft foto’s gemaakt van de lege cockpit stoel en gedeeld met zijn familie. Later heeft hij dit ook gemeld aan werkgever. De Captain betwist de dringende reden en stelt dat de foto’s en WhatsApp berichten aan de familie zijn gemanipuleerd. De kantonrechter draagt onderzoek op aan een deskundige om de foto’s en WhatsApp op de telefoon van de co-piloot te onderzoeken. Daarnaast wordt een bewijsopdracht verstrek aan werkgever van de dringende reden.

Het eindvonnis (ZIE ECLI:NL:RBMNE:2016:6036) ziet op de vraag of werkgever is geslaagd in zijn bewijsopdracht. Werkgever gedeeltelijk geslaagd in bewijsopdracht. Het slapen in de cabine is bewezen, maar niet ruim één uur. Desondanks blijft het ontslag op staande voet in stand. Criterium: Het aan werknemer als dringende reden voor het ontslag genoemde feitencomplex dient, voor zover door werknemer betwist, in beginsel in zijn geheel in rechte komen vast te staan. Dit is slechts anders indien a) het bedoelde gedeelte op zichzelf beschouwd kan worden als een dringende reden voor ontslag op staande voet, b) de werkgever heeft gesteld, en ook aannemelijk is, dat hij de werknemer ook op staande voet zou hebben ontslagen indien hij — anders dan hij blijkens de ontslagaanzegging meende — daarvoor niet meer grond zou hebben gehad dan in rechte is komen vast te staan en c) dit laatste voor de werknemer in het licht van de gehele inhoud van die aanzegging en de overige omstandigheden van het geval ook duidelijk moet zijn geweest. De kantonrechter is van oordeel dat aan bovengenoemde criteria is voldaan

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling civiel recht

kantonrechter

zitting houdend te Lelystad

Zaak- en rolnummer: 3482870 LC EXPL 14-4600

Datum vonnis: 11 maart 2015 (bij vervroeging)

Vonnis in de zaak van

[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,eiser in conventie,verweerder in reconventie,gemachtigde mr. drs. M. Vissers,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,gedaagde in conventie,eiseres in reconventie,gemachtigde mr. B.W.G. Orth.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- dagvaarding

- conclusie van antwoord tevens van eis in reconventie

het tussenvonnis van 24 december 2014

conclusie van antwoord in reconventie

het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2015.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde] ( [...] ) is opgericht op [2009] en houdt zich bezig met het uitvoeren van vliegactiviteiten waaronder begrepen het operationeel (doen) uitvoeren van luchtvervoersactiviteiten, het geven en doen – en laten uitvoeren van trainingen. Aanvankelijk is [gedaagde] begonnen als vliegschool, later omstreeks 2012 tevens begonnen als luchtvaartmaatschappij. [gedaagde] vliegt op City Airport Bremen, Munster Osnabrück International Airport, Stuttgart Airport en Zurich Airport. Daarnaast vervoert [gedaagde] passagiers in opdracht van de Zweedse maatschappij “Direktfly”.

2.2.

[eiser] is vanaf september 2008 tot augustus 2009 werkzaam geweest voor [gedaagde] in de functie van Head of Training. [eiser] is in december 2013 opnieuw in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van Captain Jetstream 31/32 voor de duur van 1 jaar, derhalve tot 1 december 2014 tegen een bruto maandsalaris van € 3.500,00. Op de overeenkomst is geen CAO van toepassing verklaard. In de arbeidsovereenkomst is onder meer opgenomen:

“ Artikel 1 9

De werknemer verklaart een getekend exemplaar van deze arbeidsovereenkomst in ontvangst te hebben genomen, alsmede een exemplaar van de Personeelsgids. Aan deze arbeidsovereenkomst zijn de arbeidsvoorwaarden Personeelsgids onlosmakelijk verbonden.”

2.3.

In de Personeelsgids is het volgende opgenomen:

“(..) Werkgever kan de betaalde vergoeding van de kosten volledig terugvorderen van de medewerker, indien:

de studie waarvoor de vergoeding is verstrekt tussentijds wordt onderbroken of beëindigd zonder acceptabele redenen, zulks ter beoordeling van de directie;

tijdens de studie of in de periode van maximaal twee jaar na beëindigen van de studie het dienstverband door de medewerker wordt verbroken;

de studie met een ongunstig resultaat wordt afgesloten.(..)”

2.4.

Nadat [eiser] zijn Type Rating bij [gedaagde] had afgerond werd hij geplaatst in Zweden in een crewhouse met totaal 12 crewleden (Captains en FO’s [first officers of co-piloten]). In maart 2014 is [eiser] overgeplaatst naar Duitsland. In de periode van 24 maart tot en met 27 maart 2014 heeft [eiser] vluchten uitgevoerd met als First Officer [A] .

2.5.

Op 25 oktober 2013 heeft [gedaagde] haar Operations Manuel vastgesteld. Daarin zijn de volgende (relevante) bepalingen opgenomen:

“(..) 4.1.1 Crew Requirements

[gedaagde] shall ensure that the composition of the flight crew and the number of flight crew members at designated crew stations are both in compliance with, and no less than the minimum specified in the Aeoroplane Flight Manuel and the Operations Manuel. For turbo- propeller aeroplanes with maximum approved passenger seating configuration of more than nine the minimum flight crew is two pilots. One pilot, qualified as pilot-in-command, will be designated Commander and one pilot will act as First Officer. (..) The flight deck crew will stay in their assigned seats during all phases of flight unless their absence is necessary for the performance of safety duties or for physiological absence needs, provided that at least one member will be at his assigned station at all times.(..)

(..) 5.1.2 Crew Composition

[gedaagde] shall ensure that the composition of the flight crew and the number of flight crew members at designated crew stations are both in compliance with, and no less than the minimum specified in the Aeoroplane Flight Manuel and the Operations Manuela. For turbo- propeller aeroplanes with maximum approved passenger seating configuration of more than nine the minimum flight crew is two pilots. One pilot, qualified as pilot-in-command, will be designated Commander and one pilot will act as First Officer.(..)

(..) 6.1.7 Sleep and Rest

A crew member shall not perform duties on an aeroplane if he is in any doubt of being able to accomplish his assigned duties. If he knows or suspects that he is suffering from fatigue or feels unfit to the extent that the flight may be endangered. No individual shall act as a crew member if, for any reason, his physical or mental condition is such that it could endanger the safety of the aeroplane or its occupants.

During all phases of flight each crew member required to be on flight deck duty shall remain alert. If a lack of alertness is encountered, appropriate countermeasures shall be used. If unexpected fatigue is experienced a controlled rest procedure, organized by the commander, can be used if workloads permits. Controlled rest taken in this way may never be considered to be part of a rest period for purposes of calculating flight time limitations nor used to justify any duty period.(..)

(..) 8.3.10 Crew Members at their Stations

During take off and landing each flight crew member required to be on flight deck duty shall be at his station.

During all other phases of flight each flight crew member required to be on flight deck duty shall remain at his station unless his absence is necessary for the performance of his duties in condition with the operation, or for physiological needs, provided that at least one suitably qualified pilot remains at het controls of the aeroplane at all times.

During all phases of flight each crew member required to be on flight deck duty shall remain alert. If a lack of alertness is encountered, appropriate countermeasures shall be used. If unexpected fatigue is experienced a controlled rest procedure, organized by the commander, can be used if workloads permits. Controlled rest taken in this way may never be considered to be part of a rest period for purposes of calculating flight time limitations nor used to justify any duty period.(..)

2.6.

De Europese regelgeving EC No 859/2008 schrijft ten aanzien van het aantal crewleden het volgende voor:

“(..) SUBDEEL N

COCKPITPERSONEEL

OPS 1.940

Samenstelling van het stuurhutpersoneel

(Zie bijlagen 1 en 2 bij OPS 1.940)

(a) De exploitant zorgt ervoor dat:

(1) de samenstelling van het stuurhutpersoneel in overeenstemming is met het vlieghandboek (AFM) en het aantal stuurhutpersoneelsleden op de aangewezen werkplekken niet lager is dan het daarin vermelde minimum; (..)

(..) b) Minimumstuurhutbemanning bij IFR- of nachtvluchten. Bij IFR-vluchten of vluchten bij nacht zorgt de exploitant ervoor dat:

(1) voor vliegtuigen met schroefturbineaandrijving met een maximaal toelaatbare passagiersconfiguratie van meer dan negen en voor alle straalvliegtuigen, de stuurhutbemanning uit ten minste twee bestuurders bestaat; of

(2) andere vliegtuigen dan de in bovenstaande subparagraaf (b)(1) genoemde, door één bestuurder worden gevlogen, mits wordt voldaan aan de eisen van bijlage 2 bij OPS 1.940. Indien niet aan de eisen van bijlage 2 wordt voldaan, bedraagt de minimumstuurhutbemanning twee bestuurders.(..)

(..) OPS 1.943

Bijlage 2 bij OPS 1.940

Uitvoering van IFR- of nachtvluchten door één piloot

(a) De in OPS 1.940(b)(2) genoemde vliegtuigen mogen door één piloot onder IFR of ’s nachts worden gevlogen als aan de volgende eisen wordt voldaan.(..)

(2) De stuurhutprocedures dienen met name het volgende te omvatten:

(i) beheer van de motor(en) en procedures ingeval van nood;

(ii) gebruik van normale, abnormale en noodcontrolelijst;

(iii) ATC-communicatie;

(iv) vertrek- en naderingsprocedures;

(v) beheer van de automatische piloot; en

(vi) gebruik van vereenvoudigde vluchtdocumentatie.(..).

2.7.

[A] heeft op 27 maart 2014 een e-mail gestuurd aan [gedaagde] met klachten over [eiser] .

2.8.

Op 28 maart 2014 werd [eiser] door [gedaagde] , via [A] , medegedeeld dat hij weer teruggeplaatst zou worden naar Zweden. Dit is telefonisch bevestigd door de Chef Vliegers de heer [B] en later nog door de directie van [gedaagde] . Op 28 maart 2014 heeft [eiser] zich om 5.55 uur bij de Operations Manager de heer [C] per sms gemeld als “NOT FIT TO FLY”. Vervolgens is [eiser] verzocht vanuit Duitsland zich naar Lelystad te begeven. Die avond heeft in Lelystad een gesprek plaatsgevonden tussen de heren [D] en [E] , directeuren van [gedaagde] en [eiser] . Het gesprek van 28 maart 2014 is door [eiser] opgenomen. Onderwerpen van gesprek zijn geweest de als door [eiser] ervaren slechte woonomstandigheden in Zweden, de relatie tussen [eiser] en [A] en een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden per 1 april 2014.

2.9.

Op 30 maart 2014 vindt een vervolg gesprek plaats, nadat [gedaagde] ook op die dag een gesprek heeft gehad met FO [A] . Onderwerp van gesprek was de melding van FO [A] dat [eiser] tijdens een vlucht de cockpit zou hebben verlaten en toen zou hebben geslapen. [eiser] is na dat gesprek naar huis gestuurd.

2.10.

Bij brief van 2 april 2014 wordt het volgende aan [eiser] medegedeeld:

“(..) Op vrijdagavond 28 maart 2014 heeft u op het kantoor van [gedaagde] in Lelystad een gesprek gehad met de heren [D] en [E] .

In dat gesprek heeft u het volgende aangegeven:

• U wou absoluut niet meer vliegen op de Zweedse routes van [gedaagde] , anders zou u ‘de biezen pakken”;

• De heer [A] was een “verschrikkelijk” persoon om mee te vliegen, hij moest continu gecorrigeerd worden;

In het kader van hoor en wederhoor en gezien de ernst van de situatie heeft [gedaagde] besloten om voor zondag 30 maart 2014 een vervolgafspraak te maken waarvoor niet alleen u maar ook de heer [A] zou worden uitgenodigd.

Tijdens het gesprek op zondag 30 maart 2014 is niet alleen de moeizame samenwerking tussen u en de heer [A] nog meer duidelijk geworden, maar heeft u tot meerdere keren toe ondubbelzinnig erkend en verklaard dat u tijdens een commerciële [gedaagde] -vlucht (AANGEVEN WANNEER) in u hoedanigheid van gezagvoerder de cockpit hebt verlaten en achterin het vliegtuig bent gaan slapen. De heer [A] heeft noodgedwongen ruim een uur in zijn eentje het vliegtuig gevlogen zonder uw aanwezigheid. Dit is voor [gedaagde] onacceptabel. Vorenstaande is bij wet verboden en is in strijd met de op u van toepassing zijnde binnen [gedaagde] geldende Operations Manuel waarin staat dat een vliegtuig verplicht door twee piloten gevlogen moet worden.

U hebt met uw onacceptabele gedrag het voortbestaan van [gedaagde] in gevaar gebracht, immers het vorenstaande is voor IL en T een reden om de verleende vliegvergunningen (AOC) in te trekken. Voorts hebt u met uw onacceptabele gedrag de passagiers en de overige bemanning in een gevaarlijke situatie gebracht.

Tijdens het gesprek heeft [gedaagde] u per direct op non-actief gesteld, welke op non-actiefstelling u hebt gerespecteerd.

Het vorenstaande is voor [gedaagde] zowel objectief als subjectief een dringende reden als gevolg waarvan zij de arbeidsovereenkomst met u met onmiddellijke ingang opzegt.(..)”

2.11.

Bij brief van 16 april 2014 heeft [eiser] de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen:

“(..) Client betwist echter uitdrukkelijk dat hij heeft aangegeven en erkend dat hij tijdens de [gedaagde] -vlucht [...] van Zurich naar Munster Osnabrück op 25 maart heeft geslapen. Cliënt heeft weliswaar erkend dat hij in het betreffende vliegtuig heeft liggen slapen, maar cliënt lag te slapen op het moment dat het vliegtuig aan de grond stond en derhalve niet tijdens de vlucht; er is dan ook geen sprake van dat de heer [A] ruim een uur zonder de aanwezigheid van cliënt heeft moeten vliegen.

Nu cliënt niet tijdens de vlucht heeft liggen slapen en de heer [A] niet ruim een uur zonder de afwezigheid van cliënt heeft moeten vliegen is er dan ook geen sprake van dat cliënt is in strijd met de in de Operations Manuel opgenomen regel dat een vliegtuig door twee piloten moet worden bestuurd heeft gehandeld of dat cliënt het voortbestaan van [gedaagde] in gevaar heeft gebracht; geconcludeerd moet dan ook worden dat er geen sprake is geweest van een dringende reden op grond waarvan een ontslag op staande voet gerechtvaardigd zou zijn. (..)

In de brief wordt voorts nog aangegeven dat geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden en dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven.

2.12.

Op 8 mei 2014 is door [gedaagde] een eenzijdig gespreksverslag opgesteld van de bespreking op 30 maart 2014.

2.13.

FO [A] heeft van het incident melding gemaakt in een ongedateerd Trip Report onder vermelding van het vluchtnummer [...] , de route from “LSZH” en route to “EDDG”:

“On Tuesday the 25th of March 2014 the following happened: from about top of climb until top of descent captain [eiser] slept in the back of the aircraft. For about one hour he left the cockpit, to sleep in the cabin. I took photos of his empty seat with my IPhone-cam. (Flight [...] from Zurich-Munster-Osnabrück)(..)”.

Verder doet [A] zijn beklag over het autoritaire optreden van [eiser] tijdens de vluchten van 24 tot 26 maart 2014.

2.14.

Door [gedaagde] is op 2 juni 2014 als bedoeld in artikel 7.1 en 7.2 van de Wet op de Luchtvaart een melding gedaan van het incident bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL en T).

2.15.

Bij kort geding vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 19 augustus 2014 zijn de vorderingen van [eiser] , onder meer tot doorbetaling van het loon, afgewezen. Bij beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van gelijke datum is de arbeidsovereenkomst met ingang van 20 augustus 2014 wegens een dringende reden ontbonden. De kantonrechter te Amsterdam overweegt in beide beslissingen onder meer het volgende:

“(..) Tijdens de mondelinge behandeling is [A] door de kantonrechter onder ede als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat [eiser] niet vóór doch tijdens het vliegen op 25 maart 2013 zeer geruime tijd de cockpit heeft verlaten om in de passengers cabin te gaan slapen en dat [eiser] dit ook heeft toegegeven tijdens de bespreking op 30 maart 2014 met [A] , [E] en [D] . [eiser] had tijdens het vliegen gezegd dat hij even naar achteren ging en [A] had zich afgevraagd of dit echt waar was. Daarna dacht [A] dat [eiser] snel terug zou komen maar [eiser] bleef lang weg. Uiteindelijk kwam [eiser] terug en zei hij iets in de trant van “shit dat was langer dan ik had gewenst”. [A] had ook nog niet eerder meegemaakt dat een collega vlieger even naar de WC gaat, dat mag evenmin. [A] heeft geen filmpje gemaakt maar een snelle foto omdat het niet de bedoeling was om iets vast te leggen. Filmen was ook niet veilig geweest. Dat [A] een foto heeft gemaakt van de lege stoel van [eiser] was meer speels bedoeld, om naar familie te sturen. [A] heeft kort na aankomst dan ook het Whatsapp bericht naar zijn moeder gestuurd. Ter zitting heeft [A] het Whatsapp bericht op zijn telefoon getoond.(..)”

De kantonrechter te Amsterdam heeft verder nog geoordeeld dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven.

2.16.

Tegen de beschikking van de kantonrechter te Amsterdam is hoger beroep aangetekend.

3 Het geschil

in conventie 3.1.

[eiser] vordert samengevat – :

I Voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet op 16 april 2014 buitengerechtelijk is vernietigd, althans te vernietigen, althans te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen onregelmatig is opgezegd;

II veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding vast te stellen op € 30.240,00, vermeerderd met rente;

III veroordeling van [gedaagde] tot betaling van schadevergoeding naar redelijkheid en billijkheid te stellen op € 25.000,00, vermeerderd met rente;

IV primair

* veroordeling bij aangetekende brief aan de Inspectie Leefomgeving en Transport sectie Luchtvaart te Den Haag en of enige andere instantie te verzoeken om de melding betreffende [eiser] als gemeld in het Trip rapport als ingetrokken te beschouwen onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 150.000,00;

Subsidiair

* voor recht te verklaren dat [gedaagde] jegens [eiser] aansprakelijk is voor alle vermogensschade die hij lijdt tot aan zijn pensioendatum indien uit schriftelijke verklaringen van luchtvaartmaatschappijen blijkt dat [eiser] ten gevolge van de melding in het Trip rapport geen baan als vlieger krijgt aangeboden;

V veroordeling in de proceskosten en nakosten.

3.2.

[eiser] stelt daartoe dat het hem verleende ontslag niet op toereikende gronden is verleend. [eiser] betwist dat hij de cockpit op 25 maart 2014 heeft verlaten tijdens een vlucht van Zurich naar Munster-Osnabruck om achterin het vliegtuig te slapen. Het voorval heeft zich volgens [eiser] niet voorgedaan. De getuigenverklaring van [A] bij de kantonrechter te Amsterdam is vals en onjuist, terwijl van die getuigenverklaring geen proces-verbaal is opgemaakt en [eiser] niet is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Kort voor de zitting, nota bene enkele maanden na het vermeende incident, heeft [A] aan de kantonrechter een foto met een whatsapp bericht getoond van een lege cockpitstoel ter adstructie van zijn verklaring dat [eiser] de cockpit had verlaten. [eiser] stelt zich op het standpunt dat het whatsapp bericht met de foto is gemanipuleerd onder verwijzing naar de bevindingen van [bedrijf] B.V. te [vestigingsplaats] . [eiser] biedt daarvan uitdrukkelijk nader bewijs aan door onderzoek van het “originele” whatsappbericht met foto door deskundigen. [eiser] verzoekt overlegging van de originele foto’s op grond van artikel 85 en 150 Rv. [eiser] betwist voorts dat hij in het gesprek op 30 maart 2014 met de heren [achternaam van D en E] zou hebben erkend dat hij de cockpit heeft verlaten tijdens bedoelde vlucht en toen heeft geslapen. [eiser] erkent wel dat hij kort voor het vertrek heeft geslapen na zijn vluchtvoorbereiding op 25 maart 2014 toen [A] nog niet klaar was met zijn voorbereiding. Daarna ging [eiser] weer naar de cockpit voor de “briefing”.

3.3.

[eiser] is verder van mening dat [gedaagde] hem al op 28 maart 2014 kwijt wilde, hetgeen zou blijken uit de door hem overgelegde (gedeeltelijke) transcriptie van het opgenomen gesprek. Dit was als gevolg van het feit dat [eiser] de erbarmelijke leefomstandigheden van de flight crew aan de orde stelde. [gedaagde] heeft daarmee in strijd gehandeld met de terzake wettelijke bepalingen in de luchtvaart. Aan het gespreksverslag van 25 maart 2014 opgesteld op 8 mei 2014 kan geen waarde worden toegekend. De inhoud daarvan is onjuist en niet met [eiser] gedeeld. Ook het Trip rapport lijkt gemanipuleerd doordat niet kan worden vastgesteld wanneer deze is opgesteld. Het ontslag is bovendien niet onverwijld medegedeeld. [eiser] betwist dat hij op 30 maart 2014 op non-actief is gesteld. [gedaagde] heeft niet de juiste procedure gevolgd. Volgens het geldende Operations Manuel had het incident binnen 72 uur moeten worden gemeld.

3.4.

[eiser] stelt zich verder nog op het standpunt dat het niet verboden is de cockpit te verlaten, zoals door [gedaagde] is gesteld. [eiser] verwijst daartoe naar de artikelen 6.1. 7 (sleep and rest) en 8.3.10 (crew members and their stations) van het operations manuel. Het is onjuist dat bij dit type vliegtuig ten alle tijden twee piloten in de cockpit aanwezig dienen te zijn. Al zou het vermeende incident zich hebben voorgedaan dan nog is er geen sprake van een dringende reden tot ontslag.

3.5.

Door het ontslag en de melding van het incident aan IL en T is [eiser] feitelijk brodeloos gemaakt, omdat hij als piloot nergens meer zal worden aangenomen. [gedaagde] is schadeplichtig.

3.6.

[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] stelt dat het type vliegtuig tijdens de vlucht door twee piloten in de cockpit moet worden bestuurd. Zij verwijst daartoe naar Europese wetgeving (EC) No 859/2008: “minimum flight crew for operations under IFR or at night. For operations under IFR or at night, an operator shall ensure that: 1. for all turbo-propeller aeroplanes with a maximum approved passenger seating configuration of more than nine and for all turbo-jet aeroplanes, the minimum flight crew is two pilots”

3.7.

Het tijdens een vlucht in een vliegtuig zonder automatische piloot voor langere tijd verlaten van de cockpit om vervolgens achterin te gaan liggen slapen vormt een dringende reden om de arbeidsovereenkomst per direct op te zeggen. [eiser] heeft daarmee de Europese regelgeving en de Operations Manuel overtreden en tevens het voortbestaan van [gedaagde] in gevaar gebracht. De feiten die ten grondslag hebben gelegen aan het ontslag staan voldoende vast. [gedaagde] verwijst daarvoor naar de verklaring van [A] afgelegd onder ede bij de kantonrechter te Amsterdam, de foto van de lege cockpitstoel genomen tijdens de vlucht en de daaraan verbonden whatsapp berichten van [A] aan zijn familie. Van manipulatie van die berichten is geen sprake. [eiser] heeft het incident tijdens het gesprek met de directie van [gedaagde] op 30 maart 2014 ook erkend, aldus [gedaagde] .

3.8.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.9.

[gedaagde] vordert samengevat - :

* veroordeling van [eiser] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 30.240,00

* veroordeling van [eiser] tot betaling van studiekosten van € 20.000,00;

* vermeerderd met rente vanaf 29 augustus 2014 en kosten.

3.10.

[gedaagde] stelt daartoe dat [eiser] ingevolge artikel 7:677 lid 3 BW schadeplichting is, omdat [eiser] een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst overwijld op te zeggen. De schadevergoeding is gelijk aan het aantal maanden dat de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd tot 1 december 2014. Voorts is [eiser] gehouden tot terugbetaling van de studiekosten op grond van de bepalingen vermeldt in de Personeelsgids, die onderdeel uit maakt van de arbeidsovereenkomst.

3.11.

[eiser] voert verweer. Verwezen wordt naar hetgeen daarover onder overweging 3.2 door [eiser] naar voren is gebracht. [eiser] betwist de terugbetalingsverplichting van de studiekosten. Hij stelt dat hij de personeelsgids bij ondertekening niet heeft ontvangen. Hij is terstond gedwongen de arbeidsovereenkomst te tekenen zonder de gelegenheid te hebben gehad de inhoud daarvan zorgvuldig te bestuderen.

3.12.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie en in reconventie 4.1.

De kantonrechter oordeelt als volgt.

4.2.

De kantonrechter stelt voorop dat onderhavige zaak in volle omvang (opnieuw) zal moeten worden beoordeeld. De kantonrechter is niet gebonden aan de eerdere beslissingen van de kantonrechter te Amsterdam in kort geding en in de ontbindingsprocedure.

4.3.

De vraag die in deze procedure met name voorligt is of een dringende reden bestond om de arbeidsovereenkomst met [eiser] op te zeggen en, zo ja, of dit onverwijld is gebeurd, zodat de opzegging rechtsgeldig is geweest. Het gaat allereerst om de vraag in hoeverre sprake is van een dringende reden voor ontslag indien de gezagvoerder de cockpit verlaat om gedurende ruim één uur achterin het vliegtuig te gaan slapen, waardoor de FO (co-piloot) gedurende die tijd alleen heeft moeten vliegen. Verder is onderwerp van geschil in hoeverre het hiervoor beschreven incident, waarvan de werkgever in onderhavige procedure stelt dat dit heeft plaatsgevonden op 25 maart 2014 tijdens de vlucht van Zurich naar Munster-Osnabrück, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Tot slot is aan de orde de financiële consequenties van de door partijen ingenomen standpunten.

4.4.

Bij opzegging van een arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden dient de reden onverwijld aan de wederpartij te worden meegedeeld. De werkgever dient in geval van betwisting van de dringende reden door de werknemer, te stellen en zo nodig te bewijzen dat de meegedeelde ontslaggrond zich heeft voorgedaan en is aan te merken als een dringende reden. De kantonrechter staat eerst stil bij de beoordeling van de onverwijldheid van het ontslag en vervolgens bij de beoordeling van de medegedeelde ontslaggrond.

Onverwijlde opzegging

4.5.

De kantonrechter stelt vast dat [eiser] naar aanleiding van zijn mededeling op 28 maart 2014 te 5.55 uur aan [gedaagde] dat hij niet in staat was die dag te vliegen (NOT FIT TO FLY) zich die avond bij de directie diende te melden van [gedaagde] voor een bespreking. Tijdens die bespreking is onder meer de relatie met FO [A] ter sprake gekomen. Verder is ook een mogelijke beëindiging van de arbeidsrelatie met ingang van 1 april 2014 besproken. Dit laatste hield verband met de wens van [eiser] niet in Zweden te hoeven werken in verband met de naar zijn oordeel slechte huis en leefomstandigheden. Partijen hebben een vervolgafspraak gemaakt voor 30 maart 2014 met als kennelijk doel de relatie tussen [eiser] en [A] op te helderen. Tijdens die bespreking van 30 maart 2014 is [eiser] geconfronteerd met de beschuldiging dat hij tijdens een commerciële vlucht de cockpit heeft verlaten en achterin het vliegtuig gedurende ruim een uur zou hebben geslapen. Deze informatie was afkomstig van [A] . Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiser] de beschuldiging heeft erkend of niet. [gedaagde] stelt dat [eiser] dit zelfs meerdere malen heeft erkend, terwijl [eiser] stelt enkel te hebben toegegeven dat hij een dutje heeft gedaan toen het vliegtuig nog op de grond stond nadat hij met zijn voorbereiding voor de vlucht klaar was. [eiser] is vervolgens naar huis gestuurd. Of [eiser] toen ook daadwerkelijk op non-actief is gesteld kan de kantonrechter op basis van hetgeen in onderhavige procedure naar voren is gebracht evenwel niet vast stellen. Vervolgens is [eiser] bij brief van 2 april 2014 op staande voet ontslagen onder mededeling van de reden van het ontslag.

4.6.

De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een onverwijlde opzegging. Het begrip onverwijld brengt niet met zich dat direct na ontdekking door de werkgever van een dringende reden terstond moet worden opgezegd wil sprake zijn van een rechtsgeldige opzegging. Het begrip onverwijld geeft de partij, die een opzegging wegens een dringende reden overweegt, enig respijt voordat daadwerkelijk tot ontslag wordt overgegaan. Een beslissing tot ontslag op staande voet heeft voor de betrokken partijen vergaande consequenties, voor de werknemer indien het ontslag stand houdt en voor de werkgever indien het ontslag geen stand houdt. Dit betekent dat de werkgever in zijn algemeenheid enige ruimte heeft voor het horen van de betrokken werknemer, het voeren van intern overleg na confrontatie met de werknemer en voor het inwinnen van juridisch advies.

Opgegeven reden aan te merken als dringende reden?

4.7.

De kantonrechter zal thans beoordelen in hoeverre de opgegeven reden tot ontslag als dringend kan worden aangemerkt. Hoewel [eiser] volgens de kantonrechter te Amsterdam het standpunt van [gedaagde] dat het slapen tijdens de vlucht een dringende reden oplevert niet heeft betwist, doet [eiser] dat in onderhavige procedure wel. [eiser] wijst daarbij op de regels als opgenomen in de Operations Manuel, zoals onder overweging 2.5 is aangehaald. Het type vliegtuig waarin [eiser] vloog is een Jetstream 31/32 een turbo-propeller vliegtuig met een maximum capaciteit van 19 personen. Het type vliegtuig is niet voorzien van een “auto-pilot” systeem. [gedaagde] verwijst voor haar standpunt dat het verboden is de cockpit te verlaten tijdens de vlucht naar Europese regelgeving onder EC No 859/2008 als aangehaald onder overweging 2.6.

4.8.

De kantonrechter is van oordeel dat op basis van de hierboven genoemde Europese regelgeving, maar ook op basis van het Operations Manuel moet worden geoordeeld dat het slapen tijdens de vlucht achterin het vliegtuig niet is toegestaan. Dit betekent dat de opgegeven reden op zich als dringend moet worden beschouwd. De kantonrechter overweegt daartoe dat op basis van EC No 859/2008 onder subonderdeel N, Cockpitpersoneel OPS 1940 in combinatie met OPS 1943 bijlage 2 bij OPS 1940 voor vliegtuigen met schroefturbineaandrijving met een maximaal toelaatbare passagiersconfiguratie van meer dan negen, de stuurhutbemanning uit ten minste twee bestuurders dient te bestaan. Dit is slechts anders indien sprake is van een “auto-pilot” systeem. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Uit het Operations Manuel kan niet anders worden geconcludeerd, in tegenstelling tot het betoog van [eiser] , dat uitgangspunt bij de bezetting van dit type vliegtuig is dat twee piloten, een gezagvoerder en een First Officer het vliegtuig tijdens de vlucht besturen. Artikel 4.1.1 en artikel 8.3.10 van de Operations Manuel vermeldt immers dat: “The flight deck crew will stay in their assigned seats during all phases of flight unless their absence is necessary for the performance of safety duties or for physiological absence needs, provided that at least one member will be at his assigned station at all times.

During all phases of flight each crew member required to be on flight deck duty shall remain alert. If a lack of alertness is encountered, appropriate countermeasures shall be used. If unexpected fatigue is experienced a controlled rest procedure, organized by the commander, can be used if workloads permits.”

Slechts in uitzonderlijke situaties kan de cockpit worden verlaten, waarbij gedacht wordt aan noodzakelijke veiligheidswerkzaamheden of WC bezoek. Voor zover ervan uit zou moeten worden gegaan dat sprake is van een situatie van onverwachte vermoeidheid bestaat slechts de mogelijkheid van een gecontroleerde rustperiode, die alsdan naar de kantonrechter aanneemt enkel in de cockpit dient plaats te vinden. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat de opgegeven reden, voor zover deze komt vast te staan, een dringende reden oplevert voor ontslag. Daar doet overigens niet aan af dat [eiser] zich tevens beroept op de, overigens betwiste, slechte huisvestingsomstandigheden waardoor hij onvoldoende rust kan nemen. Is een piloot niet in staat te vliegen dan zal hij een verklaring NOT FIT TO FLY moeten afgeven.

Vaststelling dringende reden

4.9.

Zoals onder overweging 4.4 is overwogen dient [gedaagde] in geval van betwisting van de dringende reden door [eiser] , te stellen en zo nodig te bewijzen dat de meegedeelde ontslaggrond zich heeft voorgedaan. [eiser] betwist uitdrukkelijk dat hij de cockpit heeft verlaten om achter in het vliegtuig te gaan slapen. De bewijslast rust op grond van artikel 150 Rv op [gedaagde] .

4.10.

Gelet op het verweer van [eiser] is de kantonrechter van oordeel dat voorafgaand aan de bewijslevering door [gedaagde] eerst nader onderzoek dient plaats te vinden. [eiser] stelt immers gemotiveerd dat de door [gedaagde] in het geding gebrachte whatsapp bericht(en) met foto(‘s) van de lege cockpitstoel afkomstig van de telefoon van [A] is/zijn gemanipuleerd. [eiser] verwijst daarvoor naar schriftelijke mededelingen van [bedrijf] te [vestigingsplaats] van 30 september 2014. [bedrijf] geeft aan dat een foto metadata bevat, waaronder de datum van aanmaak, het toestel en de software versie etc. De ter beschikking gestelde foto’s bevatten volgens [bedrijf] geen of weinig metadata, waarschijnlijk omdat deze zijn verstuurd via een whatsapp. Verder geeft [bedrijf] aan dat de ontvangen foto’s in een IMG bestand zijn opgenomen met als datum 17 april 2014, terwijl de foto met [...] volgens [bedrijf] lijkt te zijn bewerkt. Het is noodzakelijk ter vaststelling van of uitsluiting van manipulatie de foto’s te doen onderzoeken. Daarvoor is naar het oordeel van de kantonrechter noodzakelijk dat [gedaagde] het telefoontoestel van [A] waarmee de foto’s zijn genomen en de (originele) foto’s ter beschikking stelt voor nader onderzoek door een nader te benoemen deskundige. De kantonrechter heeft voorts nog behoefte aan nadere informatie van de zijde van [gedaagde] bestaande uit het vluchtplan van de bewuste vlucht op 25 maart 2014 van Zurich naar Munster Osnabrück en de e-mail van [A] aan [gedaagde] voorafgaand aan de bespreking met [eiser] van 28 maart 2014 en alle overige correspondentie tussen [A] en [gedaagde] verband houdende met onderhavige zaak van na 28 maart 2014.

4.11.

De kantonrechter zal op de voet van artikel 22 Rv bevelen:

* dat [gedaagde] het telefoontoestel van [A] waarmee de foto’s zijn genomen en de whatsapp berichten zijn verzonden alsmede de (originele) foto’s ter beschikking stelt van de kantonrechter door deponering bij de griffie;

* dat [gedaagde] bij akte in het geding brengt het vluchtplan van de bewuste vlucht op 25 maart 2014 van Zurich naar Munster Osnabrück onder gedocumenteerde vermelding van de vertrektijd en aankomsttijd van de bewuste vlucht;

* dat [gedaagde] bij akte in het geding brengt de e-mail van [A] aan [gedaagde] voorafgaand aan de bespreking met [eiser] van 28 maart 2014 en alle overige correspondentie tussen [A] en [gedaagde] verband houdende met onderhavige zaak van na 28 maart 2014.

4.12.

De kantonrechter acht het gelet op bovenstaande overwegingen nodig een deskundigenbericht in te winnen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De kantonrechter zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen. De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van Telefonie/ICT.

4.13.

De kantonrechter ziet vooralsnog geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd.

4.14.

De kantonrechter draagt verder aan [gedaagde] op te bewijzen dat [eiser] op 25 maart 2014 tijdens de vlucht van Zurich naar Munster Osnabrück de cockpit heeft verlaten en achterin het vliegtuig ruim een uur heeft geslapen. Deze bewijslevering dient plaats te vinden nadat de resultaten van het deskundigenonderzoek bekend zijn geworden, omdat de resultaten van belang kunnen zijn voor de bewijslevering aan de zijde van [gedaagde] .

4.15.

Indien [gedaagde] het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dient /zij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien [gedaagde] het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dient zij dit in de akte te vermelden. De verhinderdata dienen op een nader te bepalen datum na de uitslag van het deskundigenonderzoek worden opgegeven. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.

Partijen moeten bij de getuigenverhoren in persoon [bij rechtspersoon: rechtsgeldig vertegenwoordigd] aanwezig zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.

De kantonrechter verwacht dat het verhoor per getuige minimaal 30 minuten, maximaal 90 minuten zal duren. Als [gedaagde] verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.

5 De beslissing

De kantonrechter

In conventie en reconventie

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 8 april 2015 te 11.00 uur voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage onder overweging 4.12; en voor het overleggen van nadere stukken en deponering als hieronder vermeldt aan de zijde van [gedaagde],

beveelt:

* dat [gedaagde] het telefoontoestel van [A] (met de daarin opgeslagen foto’s en whatsapp berichten) waarmee de foto’s zijn genomen en de whatsapp berichten zijn verzonden ter beschikking stelt van de kantonrechter door deponering bij de griffie;

* dat [gedaagde] bij akte in het geding brengt het vluchtplan van de bewuste vlucht op 25 maart 2014 van Zurich naar Munster Osnabrück;

* dat [gedaagde] bij akte in het geding brengt de e-mail van [A] aan [gedaagde] voorafgaand aan de bespreking met [eiser] van 28 maart 2014 en alle overige correspondentie tussen [A] en [gedaagde] verband houdende met onderhavige zaak van na 28 maart 2014.

draagt [gedaagde] op om te bewijzen dat [eiser] op 25 maart 2014 tijdens de vlucht van Zurich naar Munster-Osnabrück de cockpit heeft verlaten en ruim een uur heeft geslapen in de cabine van het vliegtuig;

verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 8 april 2015 te 11.00 uur teneinde [gedaagde] in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;

bepaalt dat, indien [gedaagde] (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen;

bepaalt dat, indien [gedaagde] bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting:

- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;

- bepaalt dat [gedaagde] nadere instructies zal ontvangen voor het opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de getuigen verhindert zijn;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature