U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 13 september 2013 heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van de golfbaan De Kroonprins in Vianen. Tussenuitspraak.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 14/2254-T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2015 in de zaak tussen

Stichting Groene Hart, te Woerden, eiseres

(gemachtigde: mr. A.H. Jonkhoff),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen, verweerder

(gemachtigde: W. Bosse).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Vicus Bomba B.V te Wilnis, vergunninghouder

(gemachtigde: mr. G.M. Kool).

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van de golfbaan De Kroonprins op de percelen gelegen aan de Autenasekade, de Merwedekade, de Ceelenweg, de Bolgarijsekade en de Kruisweg te Vianen.

Bij besluit van 20 februari 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Bij afzonderlijk besluit van eveneens 20 februari 2014 heeft verweerder het bezwaar van Stichting Buiten Gezond in Vianen en omstreken tegen het besluit van 13 september 2013 niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres en Stichting Buiten Gezond in Vianen en omstreken hebben gezamenlijk beroep

ingesteld tegen de bestreden besluiten van 20 februari 2014. Het beroep van eiseres is

geregistreerd onder zaaknummer UTR 14/2254 en het beroep van Stichting Buiten Gezond

in Vianen en omstreken onder zaaknummer UTR 14/2255.

Bij brief van 26 augustus 2015 hebben eiseres en Stichting Buiten Gezond in Vianen en omstreken gezamenlijk een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer UTR 15/4462.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2015. De rechtbank heeft voornoemde zaken gevoegd behandeld met de zaak over de omgevingsvergunning voor de aanleg en het gebruik van een tijdelijke transportroute ten behoeve van de aanleg van de golfbaan (UTR 14/2567). Namens eiseres is drs. [A] verschenen en namens Stichting Buiten Gezond in Vianen en omstreken zijn [B] en ir. [C] verschenen. Beide stichtingen werden bijgestaan door gemachtigde mr. A.J. Jonkhoff. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W. Bosse. Derde-partij is verschenen in de persoon van [D] , bijgestaan door voornoemde gemachtigde. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten. Vergunninghouder heeft op 23 juli 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het aanleggen van de golfbaan De Kroonprins Vianen. Het gaat daarbij blijkens de aanvraag met name om de uitvoering van grondwerken (ontgraven, ophogen), het aanbrengen van paden, beplanting, dammen met duikers en paden, en de aanleg van natuurzones. Met het primaire besluit heeft verweerder de omgevingsvergunning verleend en dit besluit is met het bestreden besluit gehandhaafd.

2. Om de golfbaan planologisch mogelijk te maken heeft de raad van de gemeente Vianen bij besluit van 19 februari 2008 het bestemmingsplan “Golfbaan de Bolgerijsche, Vianen” (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 21 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV9519, is het (tweede) goedkeuringsbesluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht over dit bestemmingsplan onherroepelijk geworden. De naam van de golfbaan is nadien veranderd in De Kroonprins Vianen.

3. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de activiteit ‘uitvoeren van een werk of van werkzaamheden’ en op de activiteit ‘bouwen’. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat het beroep alleen betrekking heeft op eerstgenoemde activiteit.

4. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden een project uit te voeren zonder omgevingsvergunning voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.

5. In artikel 2.11, eerste lid, van de Wabo is bepaald dat, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, waaromtrent regels zijn gesteld in een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit, de omgevingsvergunning wordt geweigerd indien het werk of de werkzaamheid daarmee in strijd is of in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

6. In artikel 9, eerste lid, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan is bepaald dat, ter waarborging van het natuurlijke en landschappelijke karakter van het plangebied, het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

b. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;

c. het aanbrengen van drainage;

d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van water of waterlopen;

e. het vellen en/of rooien van houtgewas en houtopstand;

f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie - en/of communicatieleidingen.

7. Ingevolge artikel 9, derde lid, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan kan de in het eerste lid genoemde vergunning slechts worden verleend indien de werken en werkzaamheden nodig zijn ter realisering of ter handhaving van de aan de gronden gegeven bestemmingen, met dien verstande dat:.

a. (…)

b. indien door (wijze van uitvoeren) die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige natuurlijke, recreatieve

en landschappelijke waarden van deze gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden wezenlijk kunnen worden verkleind, de vergunning niet wordt verleend.

8. Eiseres vreest voor aantasting van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden en voor aantasting van de bodem. Zij voert in dat kader aan dat de omgevingsvergunning toestaat dat 460.000 m³ grond zal worden gestort, terwijl in het bestemmingsplan is uitgegaan van 110.000 m³. In het aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende Milieueffectrapport (MER) is ook uitgegaan van de aanvoer van ongeveer 100.500 m³ zandgrond. Dat in de planvoorschriften geen beperking is opgenomen voor de hoeveelheid grond, betekent niet dat de aanvoer van 460.000 m³ binnen het bestemmingsplan past, aldus eiseres.

In het aanvullend beroepschrift van 27 januari 2015, toegezonden op 20 augustus 2015, heeft eiseres uiteengezet dat met de aangevoerde grond een zichtwal zal worden aangelegd. Eiseres stelt dat het bestemmingsplan dit niet toe staat, omdat een zichtwal niet nodig is voor de realisering van de aan de gronden gegeven bestemming.

9. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanwezige natuurlijke, recreatieve en landschappelijke waarden van de betrokken gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast door het project, omdat het ter plaatse geldende bestemmingsplan expliciet een golfbaan toelaat. Daarnaast heeft verweerder gesteld dat het bestemmingsplan geen regels stelt omtrent de hoeveelheid aan te voeren grond of de hoeveelheid verkeersbewegingen die daaruit voortvloeien, zodat het bestemmingsplan de aanvoer van 460.000 m³ grond toestaat.

10. De rechtbank stelt voorop dat het ter plaatse geldende onherroepelijke bestemmingsplan een golfbaan toestaat. De afweging van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een golfbaan in landelijk gebied is al in dat kader gemaakt. In deze zaak ligt uitsluitend de vraag voor of verweerder, gelet op het bepaalde in artikel 9, derde lid, van de planvoorschriften, de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Hierbij is het volgende van belang.

11. Uit de plantoelichting blijkt dat voor de ontwikkeling van de golfbaan door Grontmij een MER is opgesteld. In de plantoelichting staat dat na toetsing van het MER bleek dat op een aantal punten, waaronder bodem, een aanvulling gewenst was. Door de profilering van de golfbaan en de ophoging van de bodem ten behoeve van een optimale drooglegging, zal zetting optreden van de venige ondergrond. De commissie m.e.r. heeft gevraagd hier een zettingsberekening voor uit te voeren. Mede aan de hand van deze berekening kan vervolgens ook beter inzichtelijk worden gemaakt hoeveel m³ zandgrond er van buiten het gebied aangevoerd moet worden, zo staat in de plantoelichting.

De resultaten van de uitgevoerde zettingsberekeningen staan in paragraaf 5.4 van de plantoelichting weergegeven. Verder is in deze paragraaf ingegaan op de zettingsgevoeligheid van het gebied. Het graven van water en het opbrengen van grond zal tot aanzienlijke zettingen leiden. De opgegraven grond voor de waterpartijen zal elders worden gebruikt om sloten te dempen en delen van het gebied op te hogen. Volgens de plantoelichting dient circa 100.500 m³ grond van buiten het plangebied te worden aangevoerd.

12. Door eiseres is de notitie ‘Indicatieve zettingsanalyse Golfbaan De Bolgerijsche’ van Grontmij overgelegd. Deze notitie bevat de zettingsberekeningen zoals genoemd in de vorige overweging. Daarnaast is met behulp van grove schattingen voor twee ontwerpvarianten de totale hoeveelheid benodigd ophoogmateriaal indicatief bepaald. Uit tabel 4 blijkt dat voor de zogenoemde slagenvariant in totaal 116.286 m³ ophoogmateriaal benodigd is en voor de golfvariant 125.761 m³.

13. Uit de aanvraag en het primaire besluit tot verlening van de omgevingsvergunning kan niet worden afgeleid hoeveel (zand)grond ten behoeve van de aanleg van de golfbaan naar het gebied zal worden aangevoerd. Verweerder heeft in een brief van 12 november 2013 aan eiseres meegedeeld dat het oorspronkelijke plan om gebiedseigen grond toe te passen al in 2008 is verlaten en dat sprake is van aanvoer van 460.000 m³ grond. Het bestreden besluit maakt, onder verwijzing naar genoemde brief, ook van deze hoeveelheid melding. Bij brief van 27 augustus 2015 - ingediend in het kader van de voorlopige voorzieningprocedure UTR 15/4662 - heeft verweerder toegelicht dat de hoeveelheid van 460.000 m³ grond afkomstig is van een Melding Bouwstoffenbesluit van 26 juni 2008 en dat deze melding feitelijk geen enkele relatie heeft met de omgevingsvergunning. Volgens verweerder is alleen naar deze melding verwezen om duidelijk te maken dat al langer sprake is van het aanvoeren van buiten het plangebied afkomstige grond in plaats van het uitsluitend toepassen van gebiedseigen grond. Tot slot is in de brief van 27 augustus 2015 opgemerkt dat vergunninghouder heeft aangegeven dat de verwachting is dat de complete golfbaan aangelegd kan worden met hoeveelheden aan te voeren gronden die in de buurt blijven van de in het bestemmingsplan genoemde hoeveelheid.

14. Uit het verhandelde ter zitting is naar voren gekomen dat op het zuidwestelijk deel van het golfterrein (het deel dat aan de A27 grenst) een zichtwal wordt gerealiseerd. Vergunninghouder heeft ter zitting meegedeeld dat voor de zichtwal ongeveer 180.000 m³ grond nodig is en dat deze zichtwal met toepassing van een grootschalige bodemtoepassing uit het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) wordt gerealiseerd. Voor de rest van het terrein is volgens vergunninghouder aanvoer van ongeveer 110.000 m³ grond nodig.

15. Eiseres heeft aangevoerd dat bij de grootschalige bodemtoepassing niet in overeenstemming met het Bbk en het gebiedsspecifieke beleid uit de Nota Bodembeheer is gehandeld. De rechtbank overweegt dat dit niet betrokken kan worden bij de door verweerder te maken afweging in het kader van de onderhavige omgevingsvergunning. De vraag of de grond voldoet aan de kwaliteitseisen wordt beheerst door het toetsingskader zoals neergelegd in het Bbk. Deze vraag kan eventueel aan de orde komen in de beroepszaak over de weigering van verweerder om handhavend op te treden. Deze beroepsgrond treft hier geen doel.

16. Ten aanzien van de beroepsgrond van eiseres dat de omgevingsvergunning vanwege de onduidelijkheid over de hoeveelheid grond onvoldoende concreet is en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, stelt de rechtbank allereerst – met partijen – vast dat het bestemmingsplan zelf geen bepaling bevat over de maximale hoeveelheid aan te voeren grond. Verder overweegt de rechtbank dat in artikel 3.1 van de Regeling omgevingsrecht niet is voorgeschreven dat de aanvrager gegevens over de hoeveelheid grond dient aan te leveren bij de aanvraag voor aanlegactiviteiten. Desalniettemin dient uit een oogpunt van rechtszekerheid voldoende duidelijk te zijn wat er vergund is. In dit verband rijst de vraag of bij de zichtwal sprake is van een ophoging die deel uitmaakt van de aangevraagde en verleende omgevingsvergunning. Uit de door eiseres overgelegde ‘Melding besluit bodemkwaliteit’ blijkt dat vergunninghouder op 14 januari 2014 melding heeft gedaan van de aanleg van gekantelde kavels. Ter zitting heeft vergunninghouder toegelicht dat de gekantelde kavels de zichtwal vormen en dat de zichtwal past binnen de hoogtelijnen zoals weergegeven op de bij de omgevingsvergunning behorende kaart. Eiseres heeft dit ter zitting betwist. Aangezien verweerder hierover geen duidelijkheid heeft gegeven, ook ter zitting niet, is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit op dit punt een gebrek vertoond. Verweerder dient daarom alsnog aan te geven of de zichtwal onderdeel uitmaakt van de verleende omgevingsvergunning en, in het licht van de hiervoor besproken gedingstukken en het verhandelde ter zitting, deugdelijk te motiveren waarom dit al dan niet het geval is. Als verweerder tot de conclusie komt dat dit niet het geval is, maar de zichtwal wel ingevolge de Wabo wil vergunnen, dan geeft de rechtbank verweerder in overweging om te bezien of dit op basis van een wijziging van de aanvraag gerealiseerd kan worden, waarbij van belang is of de zichtwal wel of niet als wijziging van ondergeschikte aard kan worden aangemerkt. Als naar het oordeel van verweerder geen sprake is van een wijziging van ondergeschikte aard, dan is een nieuwe aanvraag voor vergunningverlening vereist.

17. Gezien de vaststelling dat het bestemmingsplan geen bepaling bevat over de maximale hoeveelheid aan te voeren grond, ziet de rechtbank in hetgeen eiseres over de hoeveelheid grond heeft aangevoerd op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat op dit punt sprake is van strijd met het bestemmingsplan. Dit laat evenwel onverlet dat bij de totstandkoming van het bestemmingsplan, zoals blijkt uit hetgeen in overweging 11 is besproken, is uitgegaan van de aanvoer van ongeveer 110.000 m³ grond. De beoordeling van de planologische aanvaardbaarheid van de golfbaan is hierop mede gebaseerd. Volgens eiseres is de hoeveelheid grond die wordt aangevoerd van belang voor de effecten op de natuur, het milieu en het landschap. Nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat voor het terrein aanzienlijk meer dan 110.000 m³ grond aangevoerd zal worden, heeft verweerder gelet op de op grond van artikel 9, derde lid, van de planvoorschriften vereiste afweging bij het bestreden besluit niet kunnen volstaan met de enkele overweging dat de aanwezige natuurlijke, recreatieve en landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, omdat het geldende bestemmingsplan reeds expliciet een golfbaan toestaat. Verweerder heeft de effecten van de aanvoer van meer dan 110.000 m³ grond naar het terrein op de landschappelijke en natuurlijke waarden, waaronder de bodem, niet inzichtelijk gemaakt. Nu de maximaal aan te voeren hoeveelheid grond niet is beperkt in de omgevingsvergunning en ter zitting gebleken is dat meer dan 110.000 m³ grond zal worden aangevoerd, had het op de weg van verweerder gelegen om dit wel te doen. Dit klemt te meer nu, hetgeen tussen partijen niet in geschil is, sprake is van zettingsgevoelig gebied. Naar het oordeel van de rechtbank dient verweerder alsnog toereikend te motiveren waarom de aanwezige natuurlijke, recreatieve en landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast als gevolg van de aanvoer van meer dan 110.000 m³ grond. Hierbij speelt ook het in 16 overwogene een rol.

18. Uit wat hiervoor is overwogen, vloeit voort dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen gebreken in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen de gebreken zoals beschreven in de overwegingen 16 en 17 te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak. De rechtbank geeft verweerder in overweging om - voor zover aan de orde geacht - het vervolg van de procedure parallel te laten lopen met het vervolg in de zaak 14/2255 van de Stichting Buiten Gezond in Vianen en omstreken, waarin de rechtbank heden eveneens uitspraak heeft gedaan.

19. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres en de derde-partij in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.

20. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de ABRvS van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2877).

21. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:

- draagt verweerder op binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;

- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van

mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

28 september 2015.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature