Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Parketnummer: 12/715566-10
Raadkamernummer: 11/558
Beslissing tussentijdse beoordeling ex artikel 38s van het Wetboek van strafrecht in de zaak onder het hierboven vermelde parketnummer tegen
[Veroordeelde] ,
geboren op [Geboortedag] 1991 te [Geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie Stadsgevangenis Hoogvliet, te Hoogvliet (hierna: de Stadsgevangenis),
verder ook “veroordeelde” te noemen.
Als raadsman van veroordeelde treedt op mr. J. Wouters, advocaat te Middelburg.
1 De procedure
De rechtbank heeft gelet op de stukken, waaronder:
het vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de rechtbank Middelburg van 17 maart 2011 waarbij aan veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: “ISD-maatregel”) voor de duur van twee jaren is opgelegd, waarbij is bepaald dat uiterlijk na zes maanden een tussentijdse beoordeling dient plaats te vinden;
het verblijfsplan ISD van 26 mei 2011;
de brief van de raadsman van veroordeelde van 19 december 2011, waarin hij de rechtbank verzoekt de voortgang van de ISD-maatregel tussentijds te beoordelen;
de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het plan van aanpak van de veroordeelde tot de ISD-maatregel van 16 januari 2012 van de Stadsgevangenis;
de overige stukken van het strafdossier betreffende veroordeelde.
Tijdens het onderzoek ter zitting van 14 februari 2012 is gehoord de deskundige [Naam 1] ISD-trajectbegeleider in de Stadsgevangenis. Tevens zijn bij die gelegenheid gehoord de officier van justitie mr. Rammeloo en veroordeelde, zomede de raadsman van veroordeelde.
2 Het advies van de Stadsgevangenis
De tussenevaluatie omtrent de stand van uitvoering van het plan van aanpak van 16 januari 2012 houdt –kort en zakelijk weergegeven- in:
Op 6 april 2011 is veroordeelde in de Stadsgevangenis geplaatst. Hij is bezocht door een psycholoog en een psychiater. Op hun advies heeft het NIFP een indicatie afgegeven voor behandeling in kliniek Groot Batelaar. Op 16 september 2011 is het indicatiebesluit ontvangen. Op 2 november 2011 vond een intakegesprek bij Groot Batelaar plaats.
De psychiater van Groot-Batelaar vindt eigenlijk dat veroordeelde gezien zijn delict gesloten behandeld moet worden. Hij vindt dit vanwege zijn impulsdoorbraken en de agressie die hij ten toon spreidt. De psychiater vindt dat dit gedempt moet worden en vindt dat veroordeelde ingesteld moet worden op medicatie. Dan zou hij hem opnieuw willen zien. Als veroordeelde niet met medicatie wil beginnen dan is Groot-Batelaar een gepasseerd station.
Veroordeelde wil medicatie, maar niet het middel dat door de psychiater van de Stadsgevangenis wordt voorgesteld. Tussen hen is een patstelling op dit punt ontstaan.
Van de aangeboden trainingen heeft veroordeelde de leefstijltraining niet gevolgd. Veroordeelde wil zich niet identificeren met de ISD-populatie in de Stadsgevangenis. Hij had veel weerstand tegen de training. Zijn houding en uitingen over verslaafde mede-ISD-ers waren zodanig dat hij niet geschikt werd geacht deel te nemen aan deze training, omdat dit ten koste zou gaan van het leerproces en omdat hij zich niet leerbaar opstelt. De trainers zijn van mening dat het beter is dat veroordeelde eerst een behandeling volgt.
Veroordeelde heeft wel deelgenomen aan de agressieregulatietraining. Het lijkt echter alsof de training bij hem niet beklijft. De kans op recidive blijft aanwezig. Zo is er een keer een handgemeen geweest met een medegedetineerde en is veroordeelde bij tijd en wijle ook verbaal agressief.
Ter zitting heeft de deskundige [Naam 1] een toelichting gegeven. Hij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat de plaatsing bij Groot Batelaar niet door is gegaan vanwege de discussie over het medicijngebruik. Er wordt nu ingezet op een plaatsing bij FPK Halsteren. De termijn waarbinnen veroordeelde daar geplaatst kan worden hangt af van het moment waarop de indicatiestelling gereed is. Door zijn recalcitrante gedrag en positieve urinecontroles kan veroordeelde binnen het ISD-traject zoals dat wordt gevolgd in de Stadsgevangenis, niet doorstromen. In de Stadsgevangenis wordt geen behandeling aangeboden. Indien behandeling nodig is, stroomt een veroordeelde van de Stadsgevangenis door naar een behandelkliniek.
3 De standpunten van partijen
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat momenteel geen sprake is van trajectbegeleiding, omdat veroordeelde op een afdeling is geplaatst met een normaal huis-van-bewaring-regime. Ook krijgt hij geen behandeling. Onder deze omstandigheden kan niet geoordeeld worden dat sprake is van een inhoudelijke uitvoering van de ISD-maatregel. Hoewel veroordeelde wel gemotiveerd was om de leefstijltraining te volgen, voelde hij zich niet thuis in de groep. De agressieregulatietraining heeft hij met goed gevolg afgelegd. Verder zijn geen van de in het programma-aanbod opgenomen trainingen uitgevoerd.
Veroordeelde heeft een ommekeer meegemaakt, hij is rustiger geworden. Wachten op een indicatiestelling voor behandeling in Halsteren gaat erg lang duren.
Verzocht wordt de ISD-maatregel op te heffen, omdat deze opheffing naar verwachting niet zal leiden tot een stijging van onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Er is geen sprake van verslavingsproblematiek, veroordeelde heeft geen verdere begeleiding meer nodig, hij verzet zich niet, heeft zijn behandeling niet gedwarsboomd en hij heeft zicht op werk en huisvesting.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat door de tegendraadsheid van veroordeelde de zaken er op dit moment voor staan zoals omschreven in de verklaring van de Stadsgevangenis en zoals toegelicht door de deskundige. Niet kan worden gezegd dat veroordeelde zijn behandeling niet heeft gedwarsboomd. Aangezien het uitzetten van een nieuw traject – plaatsing FPK Halsteren - tijd kost en behandeling nodig is, dient de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te worden voortgezet.
4 De beoordeling
Aan veroordeelde is de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd. De rechtbank kan de maatregel tussentijds beëindigen, indien blijkt dat tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk is. In dat kader is ter allereerst beoordeling of de opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Vervolgens moet worden bezien of verdere voortzetting niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt.
Ten aanzien van het eerste overweegt de rechtbank dat uit de stukken is gebleken dat bij veroordeelde sprake is van een gedragsstoornis, ADHD en een persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling. Deze stoornis behoeft volgens de psychiater en psycholoog van de Stadsgevangenis behandeling, zodat een indicatiestelling is aangevraagd voor behandeling in de FPK te Halsteren.
De rechtbank stelt vervolgens het volgende vast. Veroordeelde is veroordeeld wegens bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht van een ex-vriendin. Hij was vlak voordat hij dat feit pleegde, vrijgekomen uit detentie wegens bedreiging van diezelfde ex-vriendin. Uit de gegevens van de Stadsgevangenis blijkt dat veroordeelde onlangs heeft gezegd dat hij mede door toedoen van zijn ex-vriendin nu twee jaar opgesloten zit en dat hij na de ISD-maatregel nog niet klaar met haar is.
Naast de bedreigingen van zijn ex-vriendin is veroordeelde sinds 2006, gelet op zijn jonge leeftijd, relatief vaak met justitie in aanraking geweest in verband met het plegen van strafbare feiten, met name geweldsdelicten.
Gelet op het voorgaande alsmede het feit dat de bij veroordeelde aanwezige stoornissen nog niet zijn behandeld, is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat opheffing van de maatregel op dit moment zal leiden tot ernstige overlast. Voor de veiligheid van personen, zoals de ex-vriendin, moet, gezien de nog recente uitlating van veroordeelde worden gevreesd als veroordeelde zonder behandeling in vrijheid zou worden gesteld. Behandeling, welke zal plaatsvinden binnen het kader van de ISD-maatregel, van de bij veroordeelde aanwezige problematiek zal bijdragen aan het beheersbaar maken van de problematiek. Opheffing van de ISD-maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat voortzetting van de maatregel noodzakelijk is en acht zij geen grond aanwezig – onder meer is niet gebleken dat verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroodeelde ligt – om tot beëindiging van de maatregel over te gaan.
De rechtbank ziet evenwel aanleiding voor een tussentijdse beoordeling binnen vier maanden, gelet op het verloop van de maatregel tot nu toe en de jeugdige leeftijd van de veroordeelde.
5 De beslissing
De rechtbank bepaalt dat:
de tenuitvoerlegging van de maatregel van plaatsing van veroordeelde in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet;
een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsvindt binnen uiterlijk vier maanden na datum van deze beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mr. Nomes, voorzitter, mr. Vos en mr. Van Zinnen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 februari 2012.